Temperatuurlampje. Dit waarschuwingslampje betekent meestal dat de koelvloeistof in de auto te warm raakt en de motor te heet wordt. Wat je moet doen: controleer de koelvloeistof. Als er te weinig koelvloeistof in het reservoir zit, vul het dan bij en check of er ergens een lekkage zit.
Theoretisch is het mogelijk om door te rijden. De auto sluit zichzelf namelijk niet af en dat betekent dat je in principe nog kunt rijden. Wel is het sterk af te raden om door te rijden als het koelvloeistof lampje brandt aangezien dit schade kan opleveren aan de motor.
Heel handig om te weten is dat rode waarschuwingssymbolen betekenen dat u direct actie moet ondernemen. Gaat er een wit lampje branden dan is dit een aanwijzing of aanbeveling. Wanneer er een waarschuwingslampje brandt, wil dit niet altijd zeggen dat er iets moet gebeuren.
Een lampje dat oranje gaat branden als het verbranden van de brandstof in de motor niet verloopt zoals zou moeten. Voor een lampje van het motormanagement dat brandt, hoef je je doorgaans niet direct naar de garage te spoeden. Behalve als de motor niet langer goed loopt.
Wat betekent het motormanagement lampje
Wanneer het motormanagement lampje in uw auto gaat branden, betekent dit dat er een storing gedetecteerd is in het motormanagementsysteem. Dit signaal geeft aan dat er iets niet in orde is en dat er actie ondernomen moet worden.
Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur
De temperatuur moet omlaag gaan en het controlelampje moet opnieuw blauw worden. Als dit niet zo is moet u de motor stoppen. Laat deze afkoelen voordat u de koelvloeistof controleert. Roep de hulp in van een merkdealer.
Het besturen van je auto met een brandend EPC lampje is niet aan te raden. Het verstandigste is om de auto direct door te rijden naar de garage.
De kleur groen betekent: dit systeem werkt naar behoren. Geel en oranje zeggen: de auto zo snel mogelijk laten nakijken. Rood betekent: direct actie ondernemen. De meeste symbolen zijn universeel, maar sommige lampjes zijn merkgebonden en staan hieronder dus niet vermeld.
Als er te weinig koelvloeistof in het koelsysteem zit kan de motor van uw auto oververhit (aan de kook) raken. Een oververhitte motor kan een dure reparatie betekenen. Dit is de reden waarom wij u adviseren om elk kwartaal het peil van uw koelvloeistof te controleren.
Het koelvloeistofsysteem van uw auto staat onder behoorlijke druk, zeker wanneer de motor warm is. U mag daarom nooit de koelvloeistof bijvullen terwijl de motor niet volledig is afgekoeld. Deze kan uit de koelvloeistoftank spuiten en dit kan logischerwijs ernstige brandwonden veroorzaken.
Wanneer de koelvloeistof moet worden bijgevuld hangt af van meerdere factoren, waaronder hoe vaak je rijdt en wat de temperatuur buiten is. Het is echter aan te raden maandelijks te controleren of het peil bij een koude motor tussen het minimum en het maximum zit.
Hoe Vaak Moet Je Koelvloeistof Bijvullen? Gemiddeld genomen moet koelvloeistof elke 40.000 kilometer worden vervangen. Echter, dit hangt sterk af van het merk en model auto wat je hebt. Sommige auto's kunnen meer dan 150.000 kilometer met de koelvloeistof doen doordat deze een gesloten systeem hebben.
Een koelsysteem werkt door een koelvloeistof door doorgangen in het motorblok en de cilinderkop te sturen. Terwijl het koelmiddel door deze doorgangen stroomt, neemt het de warmte van de motor op. De verwarmde vloeistof baant zich dan een weg door een rubberen slang naar de radiator aan de voorkant van de auto.
Het koelsysteem van de auto is een gesloten systeem. Dit betekent concreet dat koelvloeistof niet 'opgebruikt' wordt. Technisch gezien zou het koelvloeistofpeil dus niet mogen dalen. Dit heeft een reden: de motor van een auto of camper heeft constante koeling nodig om optimaal te kunnen werken.
De EPC-waarde of het energieprestatiecertificaat is een waarde die de energiezuinigheid van een woning aangeeft en wordt bepaald in kWh/m²jaar. Hoe hoger de waarde, hoe minder energiezuinig de woning.
In het Bouwbesluit wordt verwezen naar de Energie Prestatie Coëfficiënt. De EPC is de mate van energiezuinigheid van gebouwen. De bepaling ervan ligt vast in de norm NEN 7120 Energieprestatie van gebouwen (EPG). Deze norm geldt voor álle nieuwbouw, zowel van woningen als van utiliteitsbouw.
Storingen van elektrische stuurbekrachtiging (EPS) beginnen meestal met een intermitterende storing, waarbij de stuurbekrachtiging af en toe uitvalt, of niet opstart. Hierbij is het mogelijk dat het waarschuwingslampje op het dashboard brandt.
Het gele motorlampje, ook wel 'check engine light' genoemd, gaat branden op het moment dat de gemeten waardes binnen een bepaalde periode vaker buiten de toegestane waardes vallen. Tegenwoordig gaat het lampje ook vaak branden als gevolg van de E10 brandstof.
Dit lampje met een uitroepteken in een driehoek gaat branden als er een defect is met een elektrisch onderdeel in de auto. De auto wordt beperkt bruikbaar, of kan zelfs helemaal niet meer functioneren. Als dit lampje gaat branden moet er (als mogelijk) direct naar een garage gereden worden.
Brandt er een oranje lampje (in de vorm van een kraantje) op het dashboard in jouw auto? Dan is er sprake van een storing in het motormanagementsysteem.
Koelvloeistof bestaat in verschillende kleuren. Vaak zijn deze rood/roze, blauwe, geel of groene. De kleur dient puur ter herkenning en heeft niets met de kwaliteit te maken. Tegenwoordig beschikken de meeste auto's over rood/roze vloeistof, de G12 of de G12+.
Bekijk het koelvloeistofreservoir. Het peil controleer je aan de hand van de streepjes op het transparante reservoir. Staat het peil onder het minimum, dan moet je koelvloeistof bijvullen via de draaidop op het reservoir.
Wanneer de motor koud is, moet het expansievat voor ongeveer de helft gevuld zijn met koelvloeistof. En dat moet altijd zo zijn wanneer de motor koud is. Als dat niet het geval is, dan is er sprake van een te weinig aan koelvloeistof in het koelsysteem.