Lichte verstandelijke beperking: IQ 50/55-70. Matige verstandelijke beperking: IQ 35/40-50/55. Ernstige verstandelijke beperking: IQ 20/25-35/40. Diepe verstandelijke beperking: IQ lager dan 20/25.
Iemand met zwakbegaafdheid heeft een IQ tussen de 70 en 85. Iemand met een lichte verstandelijke beperking heeft een IQ tussen 50-70 en beperkingen in het aanpassingsvermogen die zijn ontstaan gedurende de ontwikkelingsperiode.
We spreken van ZB als iemand een IQ heeft tussen de 70 en 85. Mensen met LVB hebben tekorten in de verstandelijke functies (een IQ tussen 50- 70) en tekorten in het aanpassingsvermogen die zijn begonnen gedurende de ontwikkelingsperiode.
Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) denken minder snel dan leeftijdsgenoten die normaal begaafd zijn. Ze hebben een IQ-score tussen de 50 en 70 (laag IQ). Door deze geestelijke beperking kunnen mensen met LVB zich soms niet (goed) aanpassen aan eisen en verwachtingen.
ernstige verstandelijke beperking (IQ 20-34 / ontwikkelingsleeftijd tussen de 3 en 5 jaar); matige verstandelijke beperking (IQ 35-49 / ontwikkelingsleeftijd 6-9 jaar; milde verstandelijke beperking (IQ 50-70 / ontwikkelingsleeftijd 9-12 jaar).
Lichte verstandelijke beperking: IQ 50/55-70. Matige verstandelijke beperking: IQ 35/40-50/55. Ernstige verstandelijke beperking: IQ 20/25-35/40. Diepe verstandelijke beperking: IQ lager dan 20/25.
Niet iedereen kan even slim zijn. Naast heel slimme mensen bestaan er ook mensen die laag scoren op een IQ-test.
Algemene kenmerken die bij een verstandelijke beperking kunnen horen zijn: Een IQ onder de 75. (Blijvende) achterstand in de ontwikkeling, zowel verstandelijk als lichamelijk zoals moeite met leren of bewegen. Psychische problemen zoals moeite met communicatie en aangaan van (vriendschaps)relaties.
Mensen kunnen dan minder goed zijn in: Conceptuele vaardigheden zoals rekenen, schrijven, lezen, en taal en tijd begrijpen. Sociale vaardigheden zoals conflicten voorkomen of oplossen en duidelijk maken wat je wilt of voelt. Praktische vaardigheden zoals reizen met het openbaar vervoer.
Een verstandelijke beperking kan op verschillende manieren ontstaan: Het zit in de familie. Je moeder of vader heeft ook een verstandelijke beperking. Je kunt een syndroom of stoornis hebben waarbij een verstandelijke beperking een van de gevolgen is.
"Een groot gedeelte (19 tot 35 procent) van de mensen met DS functioneert op ernstig geretar- deerd niveau .... Algemeen wordt gevonden dat het gemiddelde IQ van personen met DS rond de 40 ligt .... " [3].
Verminderde adaptieve vaardigheden
Conceptuele vaardigheden zoals kunnen lezen, schrijven en rekenen. Sociale vaardigheden zoals communiceren en het oplossen van sociale problemen. Praktische vaardigheden zoals persoonlijke verzorging en gebruik maken van openbaar vervoer.
Zwakbegaafdheid: Een IQ tussen de 70 en 85. Problemen met leren of het uitvoeren van dagelijkse handelingen. Achterblijven in de ontwikkeling.
Wanneer is er sprake van zwakbegaafd (IQ score)
Het IQ wordt gemeten door middel van een intelligentietest. Kinderen halen gemiddeld een score van 100 op een intelligentie test, het gemiddelde IQ is dus 100. Een kind is zwakbegaafd wanneer het een IQ heeft wat ligt tussen 71 en 84.
We spreken van ZB als iemand een IQ heeft tussen de 70 en 85. Mensen met LVB hebben tekorten in de verstandelijke functies (een IQ tussen 50-70) en tekorten in het aanpassingsvermogen die zijn begonnen gedurende de ontwikkelingsperiode.
Als je IQ-getal hoger is, dan betekent dit dat je makkelijker kan leren en meer weet en kan. En als je IQ wat lager is, dan betekent dit dat je soms wat meer moeite hebt om dingen snel en goed te begrijpen, of foutloos te doen. Of je hebt er meer tijd voor nodig.
Kinderen en jongeren met een lvb hebben vaker moeite met het begrijpen van sociale situaties. Ze kunnen daarom problemen hebben met het beginnen en onderhouden van relaties. Ze kunnen ook moeite hebben met het omgaan met hun emoties en gedrag. Ze worden ook vaker gepest.
Dit laatste element geeft aan dat de beperking op alle levensterreinen problematisch is. Het gemiddelde IQ bij licht verstandelijk beperkten ligt lager dan gemiddeld, namelijk tussen 50/70. Bij zwakbegaafden ligt het IQ tussen 70-85.
Gemiddeld is dat bij iemand met matige verstandelijke beperkingen vanaf 50 jaar. Voor mensen met het downsyndroom en mensen met (zeer) ernstige verstandelijke beperkingen vanaf 40 jaar. Bij mensen met lichte verstandelijke beperkingen rond de leeftijd van 65.
Intelligentie wordt voor een deel bepaald door genen. Als de intelligentie van ouders of gezinsleden beneden het gemiddelde is, is de kans op een lvb voor een kind groter. Dit is ook zo als ouders of gezinsleden zelf een lvb hebben. Gunstige omstandigheden kunnen de kans op het ontwikkelen van een lvb beperken.
Met toenemende leeftijd groeien kinderen niet alleen in lengte en gewicht, maar ook hun intelligentie neemt toe. Bepaalde facetten van de intelligentie veranderen sterker met de leeftijd dan andere. Een tweede taal leren, gaat bijvoorbeeld op jonge leeftijd makkelijker dan op latere leeftijd.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
En bij ons mensen
Er werd rekening gehouden met verschillende factoren, zoals opleiding, ras en socio-economische status. Toch bleek de beste voorspeller voor intelligentie het IQ van de moeder te zijn. Desondanks willen onderzoekers benadrukken dat genetica niet de enige bepalende factor voor intelligentie is.
Kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) hebben een lager IQ dan gemiddeld. Dat hoeft geen probleem te zijn. Het kan een probleem worden als zij moeite hebben om mee te doen in de samenleving. Bijvoorbeeld doordat ze niet goed kunnen lezen, schrijven en rekenen.