Een zomergast is een niet-broedvogel die in de zomerperiode in een bepaald land verblijft. Dit is in Nederland een onbeduidende categorie. In de Avifauna van Nederland 2 staat geen vogelsoort, die getypeerd wordt als zomergast. De reden hiervan is dat soorten die zomergast zijn, tevens doortrekker en wintergast zijn.
Een wintergast is een vogel die in het winterhalfjaar noordelijk gelegen streken waarin hij heeft gebroed, verlaat om in zuidelijker gelegen streken met een gematigder klimaat te overwinteren. Aldus verlaten miljoenen vogels Scandinavië en Noord-Rusland.
Echte wintergasten zijn het. Zo'n veertig procent van de populatie in Noordwest-Europa overwintert bij ons; dat komt neer op zo'n 800.000 smienten. Overdag vind je ze op het water, tegen de avond komen ze in beweging en zoeken ze graslanden op om te eten.
Voorbeelden van standvogels zijn de merel, de huismus, de zwarte kraai, de specht en de ekster. Deze vogels kunnen de koude winters aan en blijven lekker in Nederland.
In de winter zijn ze in een warmer land dan in de zomer. Vogels die heen en weer reizen tussen een zomergebied en een wintergebied noem je trekvogels. Sommige vogels trekken een paar honderd kilometer weg, bijvoorbeeld van Nederland naar Zuid-Frankrijk. Andere vliegen wel duizenden kilometers, zoals naar Zuid- Afrika.
Meestal groenblijvende struiken en klimplanten ( Taxus, Liguster, Laurier, Vuurdoorn, Klimop, diverse coniferen, bamboe, Hulst e.d. ). De jongen vliegen daar naartoe wanneer ze voor het eerst het nest verlaten, en de ouders gebruiken het als uitkijk alvorens met voedsel het nest in te gaan.
Naast vele vogels zijn er ook andere dieren die migreren. Voorbeelden hiervan zijn sommige soorten vlinders, padden, palingen, walvissen, rendieren, gnoes en zeeschildpadden. Vlinders die migreren zijn de monarchvlinder, de oranje luzernevlinder en de bogongvlinder.
Met name vinken, die op de grond voedsel zoeken, hebben last van sneeuwbedekking. Andere soorten daarentegen niet, zoals de sijs en de appelvink, die leven van zaden die ze in bomen vinden.
De hand waarmee iemand een winterkoninkje vermoord-de zou altijd blijven trillen. De Engelsen zeggen: “Cursed is the man who kills a robin or a wren.” (vervloekt is hij die een roodborst of een winterkoning doodt.)
Gasten waren onder anderen: Ilja Leonard Pfeijffer (2020), Eberhard van der Laan (2017), Arjen Lubach (2016), Reinbert de Leeuw (2014), Paul Verhoeven (2010), Jaap van Zweden (2009), Bram Moszkowicz (2007), Robbert Dijkgraaf (2005), Theo Maassen (2004), Sonja Barend (1999), Arnon Grunberg (1997), Harry Mulisch (1995), ...
Zeker een derde van de populatie blijft tegenwoordig hier, zolang het niet vriest en er uit de bodem of elders nog genoeg voedsel te halen valt. Zo zijn er meer soorten die 's winters blijven hangen: tjiftjaf, zwartkop, grote stern, bontbekplevier, lepelaar en kleine zilverreiger.
Door voer op een zichtbare plek op te hangen kunnen vanuit het huis de vogels bezig zien zonder dat ze gestoord worden. Zelf zie ik de volgende soorten in mijn tuin: merel, koolmees, pimpelmees, roodborst, winterkoning, heggenmus, grote bonte specht, boomklever, houtduif, Turkse tortelduif, gewone mus en de staartmees.
Wat eet de koperwiek? De koperwiek voedt zich in de broedgebieden met een brede waaier aan ongewervelden (regenwormen, slakken). In het najaar en de winter wordt overgeschakeld op bessen (meidoorn, lijsterbes, vlier, klimop, hulst, braam) en fruit (appel, peer).
Wat vogels betreft, valt er in de wintermaanden genoeg te beleven. Nederland is gedurende dit seizoen een belangrijk gebied voor verschillende soorten ganzen, vooral kolganzen, grauwe ganzen en rietganzen.
Vooral vogelsoorten die bekendstaan als monogaam en intelligent, zoals papegaaien en parkieten, hebben daar last van. Er ontbreekt wetenschappelijk bewijs dat vogels rouw ervaren. Gedrag dat mensen associëren met rouw zou ook andere oorzaken kunnen hebben.
Het gehoorbereik van vogels verschilt per soort, maar is vergelijkbaar met dat van mensen (20-20.000 hertz). Vogels kunnen tóch veel beter horen, want ze kunnen beter details onderscheiden (grotere gehoorscherpte). Vogels zijn vooral ontvankelijk voor geluiden die dezelfde toonhoogte hebben als hun eigen geluiden.
Helaas nemen duiven die taak voor ze waar. Wat eten betreft mogen het vliegende ratten lijken, qua poepen zijn het vliegende honden. Omdat poep en plas bij duiven tegelijkertijd uit dezelfde opening komen, bombarderen ze je met een tweecomponentenproduct dat door elke hoed of jas bijt.
Koudbloedige dieren Alle dieren die niet bij de zoogdieren of vogels horen, zijn in principe koudbloedig. Grote groepen zijn: amfibieën, reptielen, vissen en geleedpotigen waaronder de insecten. Deze dieren kunnen de temperatuur van hun lichaam niet constant houden. Zij zijn net zo warm of koud als hun omgeving.
Leefwijze en voedsel
Een konijn is plaatstrouw en houdt geen winterslaap. Meestal wonen de konijnen in uitgebreide, zelfgegraven gangenstelsels met vele gangen en kamers (wrangen), maar soms wonen ze in oude vossen- of dassenburchten.
Een wintervacht bestaat uit stevige lange haren en dikke wollige haren. Tussen deze wollige haren zit veel lucht. Deze lucht houdt de warmte vast waardoor de dieren het lekker warm houden in de winter. Ook vogels hebben een soort wintervacht.
Nederlandse koolmezen zijn standvogels en overwinteren dus in ons land. In strenge winters overwinteren koolmezen uit Scandinavië en Oost-Europa in grote aantallen in Nederland, maar ook nog zuidelijker.
Mussen, vink en groenling
Voedsel: onkruid-zaden, zonnepitten, Premium voedertafelmix, pindablokken, wat bruin broodkruimels en Premium pinda's. Voerplaats: op de grond, eventueel voedertafel.
Er was dan opstijgende wind waardoor de zeevogels even hun vleugels konden ontspannen. Op het land slaapt de vogel overigens een stuk langer: maar liefst 12 uur per dag. De resultaten komen niet uit de lucht vallen. Het werd al langer gesuggereerd dat vogels wel moesten slapen tijdens het vliegen.