Twee woorden worden synoniemen genoemd als ze (ongeveer) dezelfde betekenis hebben. Voorbeelden: godsdienst – religie, ogenblik – moment, gebeuren – geschieden.
Wat is een synoniem? Woorden noemen we synoniemen als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen. Een beest of een dier is hetzelfde.
Synoniemen zijn woorden die dezelfde of een ongeveer gelijke betekenis hebben, bijvoorbeeld bevolking en populatie, huis en woning, weer en opnieuw. Synoniemen zijn nuttig omdat ze voor afwisseling en stilistische verfraaiing van een tekst zorgen, maar ze kunnen ook tot verwarring en stijlbreuken leiden.
bloed, moppen, poen, middelen, kapitaal, contanten, vermogen, cash, schijven, noppen, ping, specie, pecunia, slappe was, centen, pegulanten, duimkruid, duiten, pingping, molm, thesaurie. geld (zn) : munt, muntgeld, wisselgeld, betaalmiddel, bankbiljet, kleingeld, ruilmiddel.
Vind steeds het juiste woord
Een synoniem is een ander woord voor 'een ander woord voor': woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen. Kies hierboven het tabblad synoniemen of vertalingen en voer je zoekwoord in, gevolgd door Enter of een klik op het vergrootglas.
Met behulp van de thesaurus kunt u synoniemen (verschillende woorden met dezelfde betekenis) en antoniemen (woorden met de tegenovergestelde betekenis) opzoeken. Tip: In de desktopversies van Word, PowerPoint en Outlook kunt u snel een lijst met synoniemen krijgen door met de rechtermuisknop op een woord te klikken en Synoniemen te kiezen .
vloeiend, eenvoudig, glad, licht, soepel, moeiteloos, vlot, probleemloos, makkelijk, geriefelijk, ongecompliceerd. burgerlijk (bn) : eenvoudig, behoudend, onopvallend, bekrompen, stijf, degelijk, kleinburgerlijk, benepen, bourgeois.
yoghurt (zn): joghurt.
(sliep, geslapen), in slaap zijn. als trefwoord met bijbehorende synoniemen: slapen (ww) : snurken, rusten, overnachten, pitten, sluimeren, in slaap zijn, dutten, piepen, maffen, dommelen, doezelen, stilliggen, soezen, tukken, meuren, kofferen, platliggen, luimen, keveren.
Andere woorden voor gulden zijn bal, florijn, goudkleurig, pegel, piek en pop.
Een synoniem is een woord dat dezelfde betekenis heeft als een ander woord (of bijna dezelfde betekenis) . Bijvoorbeeld, mooi en aantrekkelijk zijn synoniemen van elkaar omdat ze beide verwijzen naar iemand of iets dat er goed uitziet.
prettig (bn) : lekker, leuk, opgewekt, lollig, knus, gemakkelijk, aangenaam, sympathiek, aardig, vriendelijk, fijn, heerlijk, gezellig, comfortabel, behaaglijk, vermakelijk, plezierig, amusant, jofel, genoeglijk, plezant.
Een voorbeeld is een exemplaar van een type object of een verbeelding van een concept, dat voor de verzameling objecten of het concept zelf in de plaats treedt om een abstract idee toe te lichten met een concrete voorstelling. Een tegenvoorbeeld illustreert de ontkenning van het idee.
school (zn) : college, opleiding, schoolgebouw, onderwijsinstituut.
bezoldiging (zn) : loon, salaris, betaling, beloning, arbeidsloon, wedde, traktement, emolumenten, remuneratie. loon (zn) : inkomen, vergoeding, salaris, beloning, verdienste, bezoldiging, wedde, remuneratie, pree.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: ochtend (zn) : morgen, voormiddag, voornoen.
schemer (zn) : avond, schemering, schemerdonker, halfduister, halfdonker. avondstond (zn) : avond, avonduur.
ijsberen, stappen, benen, treden, voortbewegen, wandelen, marcheren, gaan, slenteren, kuieren, schrijden, stiefelen, zich begeven, pikkelen. rondlopen (ww) : ijsberen, omgaan, rotsen, rondsluipen, wandelen, rondzwerven, omlopen, rondwandelen, rondgaan, rondslenteren, rondsjouwen, ronddrentelen.
geld (zn) : bloed, moppen, poen, middelen, kapitaal, contanten, vermogen, cash, schijven, noppen, ping, specie, pecunia, slappe was, centen, pegulanten, duimkruid, duiten, pingping, molm, thesaurie.
ontbijt: o. (-en), morgenmaal.
Een synoniem of evenwoord van een bepaald woord in een taal is een ander woord in dezelfde taal met min of meer dezelfde betekenis. Dit verschijnsel wordt synonymie genoemd.
fraai (bn) : schoon, welgevormd, mooi, knap, smaakvol, sierlijk, stijlvol, magnifiek, riant. knap (bn) : sprankelend, welgevormd, fraai, mooi, schitterend, aantrekkelijk, bevallig.
uitzoeken (ww) : uitvinden, bekijken, uitpluizen, uitmaken, uitvogelen, uitvissen, uitkienen, uitvlooien, uitvlassen, uitpuzzelen. uitzoeken (ww) : sorteren, lezen, kiezen, uitkiezen, selecteren, schiften, uitlezen, verlezen.
haastig, hard, vlug, wakker, rap, ras, spoedig, vluchtig, gauw, vlot, direct, rad, jachtig, rats, schielijk, gezwind, ijlings, als de bliksem, fast, scheetsgewijs, presto.