Kankercellen kunnen een tijdje inactief worden, ze bevinden zich dan in een soort slaapstand. En dat is een probleem, want medicijnen tegen kanker vernietigen deze slapende cellen vaak niet. Hierdoor kunnen deze cellen na verloop van tijd weer voor problemen gaan zorgen.
Het vermogen van een kankercel om naar andere delen van het lichaam te verhuizen komt gedeeltelijk door veranderingen in zijn eigen machinerie. Door een bepaalde mutatie in het DNA raakt hij bijvoorbeeld los van de oorspronkelijke tumor.
Kwaadaardige tumoren groeien meestal snel, de kankercellen kunnen doorgroeien in de omgeving en zich naar andere lichaamsdelen verspreiden.
Goedaardige tumoren
Het gezwel groeit niet door andere weefsels heen. Ook kan het niet uitzaaien naar andere organen. Een goedaardige tumor kan wel tegen omliggende weefsels of organen drukken. Dit kan een reden zijn om de tumor te verwijderen.
Een andere woord voor gezwel is tumor. Uitzaaiingen komen op een andere plaats terecht, doordat cellen van een kwaadaardige tumor losraken. Die kankercellen kunnen via het bloed en/of de lymfe ergens anders in het lichaam terechtkomen. Daar kunnen zij zich hechten en uitgroeien tot nieuwe tumoren.
Kankercellen voeden zich, meer dan gezonde cellen, met suikers. Daarom zou een beperking van suikerinname via de voeding in theorie tumorgroei kunnen helpen vertragen. In de praktijk gebeurden de meeste wetenschappelijke studies die het verband tussen suiker en kanker bestudeerden, op dieren.
Nee, kanker opsporen met alleen een bloedafname, zonder te zoeken naar een specifieke kanker, kan niet. Als een arts een bepaalde kanker vermoedt, kan hij in een aantal gevallen wel (proberen) die op te sporen in het bloed. Meestal volstaat een bloedonderzoek echter niet.
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
T1-T4 beschrijft de grootte tumor en de mate van verspreiding naar omringende weefsels. Hoe groter het getal na de T, hoe groter de tumor is.
Uitzaaiingen kunnen al bij de eerste diagnose aanwezig zijn, maar ook pas jaren later ontstaan. Als kankercellen losraken van de tumor, worden ze via het bloed of lymfebanen, of via beide, naar andere organen verspreid.
Uitzaaiingen die mogelijk kunnen genezen zijn: uitzaaiingen in de lever, of. 1 of een paar uitzaaiingen in de longen, of. uitzaaiingen in het buikvlies en de buikholte.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Waar voorheen de mediane overleving 8,5 maand was, bedraagt deze nu 17 maanden en de tweejaars-overleving is 44%. Ook bij oudere patiënten worden goede resultaten geboekt met de nieuwe therapie, zo blijkt uit de gegevens van de NKR (zie afbeelding).
Om de overlevingskansen bij kanker uit te drukken, wordt vaak de vijfjaarsoverleving gebruikt. De vijfjaarsoverleving is het gemiddelde aantal mensen dat vijf na de diagnose kanker nog in leven is.
Voordat zo'n uitzaaiing zichtbaar wordt moeten er enkele jaren verstrijken. Na vijf (of soms tien jaar) tumorvrij te zijn, gaat men ervan uit dat er geen uitzaaiingen waren. In feite was iemand dus al genezen op het moment dat de behandeling was gestopt. Het kan ook dat de kanker 'terugkomt'.
Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.
CEA (carcino-embryonaal antigen) is een tumormarker die gebruikt wordt voor de opvolging van dikkedarmkanker. Vóór het begin van de behandeling (en voor de operatie), wordt na een bloedprik de CEA-waarde bepaald. Een normale CEA-waarde is kleiner dan 5,0 μg/L, voor rokers wordt een hogere normale waarde gehanteerd.
Verschillende studies hebben aangetoond dat de ingrediënten in ananas het risico op kanker kunnen verminderen. De reden hiervoor is het feit dat deze oxidatieve stress en ontstekingen kunnen tegengaan. Zo bleek uit onderzoek dat het spijsverteringsenzym bromelaïne het lichaam helpt om tegen de kanker te vechten.
Bij behandeling van kankerpatiënten met het middel caelyx, wordt de tumorgroei afgeremd of zelfs volledig gestopt. Als het middel niet meer wordt toegediend, gaat de tumor weer groeien, laat het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis weten.
Het hangt onder andere af van je conditie vóór de behandeling, van je leeftijd en of je nog andere ziekten hebt. Ook speelt mee welk soort chemotherapie je krijgt. De ene chemokuur is zwaarder dan de andere chemokuur. Bespreek met je arts of verpleegkundige wat je kunt verwachten.
"Vaak weten we uit onderzoek dat een behandeling bij een bepaald percentage patiënten aanslaat, bijvoorbeeld bij veertig procent. Maar je weet niet of die specifieke patiënt die tegenover je zit, hoort bij de veertig of de zestig procent.
Onderzoekssamenvatting. Immunotherapie is een veelbelovende behandeling, maar helaas is deze ook zeer duur en lang niet alle patiënten hebben baat bij de therapie. Betere selectie van patiënten is daarom nodig.
Chemotherapie tast de haarcellen aan, waardoor het haar broos wordt en afbreekt of uitvalt. Haarverlies kan van persoon tot persoon verschillen en hangt ook af van de medicijnen, de dosis en de duur van de behandeling. Sommige mensen worden volledig kaal, bij anderen wordt het haar dunner.