Semi gesloten vragen zijn vragen met antwoordmogelijkheden die je zelf kunt aanvullen, bijvoorbeeld 'Anders, namelijk …'. Een semi gesloten vraag gebruik je als je lijst met antwoorden niet uitputtend is. In de analyse kijk je of je deze antwoorden kunt categoriseren.
Dit soort vraag lijkt op het vorige vraagtype, maar de respondent kan uit meer antwoordmogelijkheden kiezen en ook eigen antwoord invoegen. Deze vraag is geschikt voor beschrijving van bepaalde eigenschappen, of voor beoordeling van diensten en/of producten.
Hoe herken je een gesloten vraag? Een gesloten vraag begint niet met een vraagwoord maar met een werkwoord. “Ga je morgen beginnen?” “Wil je hier eigenlijk wel werken?” “Moet je niet even met Jan gaan praten?” De ander moet eerst “ja” of “nee” antwoorden. Daarna kan hij gewoon zijn mond houden.
Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op. Gesloten vragen zijn 'ja'-/ 'nee'-vragen of meerkeuze vragen.
Gesloten vragen leiden per definitie tot conclusies, omdat ze zijn ontworpen om gegevens op te leveren die kwantificeerbaar zijn. Doordat deze vragen eenvoudig te coderen zijn, zijn ze vooral nuttig wanneer u wilt aantonen dat de resultaten van een enquête statistisch significant zijn.
Een open vraag is een vraag waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. Over het algemeen zijn de antwoorden op een open vraag wat langer, en vragen wat denkwerk. De ander kan kiezen uit meerdere opties. Het tegenovergestelde van een open vraag is een gesloten vraag.
Er zijn open, gesloten en suggestieve vragen, controlevragen en tegenvragen.
Soms hoor je ook wel eens een dubbele vraag terugkomen in één zin. Een bekend voorbeeld - bijvoorbeeld tijdens een vergadering of tijdens een leergesprek in het onderwijs - is "Ik ben wel benieuwd: wie is voor en wie is tegen?" Dit zijn eigenlijk twee vragen.
Waarom open vragen stellen? Het grote voordeel van open vragen stellen, is dat je de ander ermee uitnodigt heel veel informatie te geven. Als je een gesloten vraag stelt, kan de ander alleen maar “ja” of “nee” zeggen. Als je echt veel te weten wilt komen, heb je niet veel aan een gesloten vraag.
Met dergelijke vragen probeert men de ondervraagde te intimideren en imponeren om zo een gevormde hypothese of om een eigen vooroordeel bevestigd te zien. “Heb ik gelijk als ik zeg dat je daar was?” (weinig suggestief) of “Je was daar hè?” (sterk suggestief).
Een zogeheten ja/nee vraag is een gesloten vraag. Je kan immers enkel kiezen uit de antwoorden ja of nee. Ook stellingen waarbij je kan aangeven in welke mate je het met die stelling eens of oneens bent, zijn gesloten vragen.
Als je voornamelijk open vragen stelt of om meningen vraagt en bijvoorbeeld een half uur tot een uur de tijd hebt, kun je als richtlijn aanhouden om in een semigestructureerd interview ongeveer 10 tot 20 open vragen te stellen inclusief doorvraag-vragen.
Gesloten vragen zijn alle vragen waarop je alleen met 'ja' of 'nee' moet antwoorden. Meestal worden dit soort vragen gesteld over feitenkennis.
De gerichte vraag of ook wel lineaire vraag kan zowel open als gesloten gesteld worden en vraagt naar concrete gegevens en feiten. Het antwoord is vaak kort en de vraag alleen leidt daardoor weinig tot uitdieping van het onderwerp. Voorbeelden: Wat is er gebeurd? / Heeft u verwondingen?
Een retorische vraag is een stijlfiguur waarbij iemand een vraag stelt, en daar geen antwoord op verwacht. Iemand zou bijvoorbeeld kunnen roepen: [Ben je helemaal gek geworden?] De steller van de vraag verwacht hier natuurlijk geen ja of nee op, maar wil aangeven dat hij denkt dat je gek bent.
Een veel gemaakte fout is het stellen van een cocktailvraag. Dit zijn meerdere vragen in één zin. Voorbeeld: "Heeft u al een bestemming in gedachten en in welke periode gaat de reis plaatsvinden, om hoeveel personen gaat het precies?
Vraag op een neutrale, eerlijke manier om informatie en u zult eerlijke, doordachte en waardevolle feedback terugkrijgen. Verstop een mening of een veronderstelling in uw enquêtevraag en u zult vooringenomen, onbruikbare reacties ontvangen.
Bij een diepte-interview wordt er een gesprek gevoerd tussen een interviewer en een respondent. Het één-op-één gesprek maakt het mogelijk om de achterliggende meningen te achterhalen. Vandaar de term: diepte.
Een geslotenvraag is een vraag waarop de ander alleen kan antwoorden met één van de voorgecodeerde antwoordmogelijkheden, vaak zijn deze antwoorden 'ja' of 'nee'. Gesloten vragen beperken dus de antwoordmogelijkheden, ze zijn handig om toe te passen wanneer je behoefte hebt aan specifieke informatie.
Een journalist probeert altijd een zo volledig mogelijk verhaal te vertellen. Daarvoor wordt in de journalistiek een ezelsbruggetje gebruikt: de 5W1H-methode. Ze geven antwoord op de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
Doorvragen doe je door het stellen van kritische vragen.
Kritische vragen zijn vragen waarmee je de kennis van de ander bevraagt; vragen stelt bij wat de ander zegt. Bijvoorbeeld tijdens een interview of tijdens een informeel gesprek (denk aan een date of als je uit eten bent met familie of vrienden).