Een onderwijsbehoefte is datgene wat een leerling nodig heeft om zich op school op een positieve manier te ontwikkelen. Het gaat dan niet alleen om een positieve ontwikkeling in het leren lezen, rekenen etc., maar ook om de sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag.
Onderwijsbehoeften zijn de voorwaarden of dingen die een kind nodig heeft om goed te kunnen leren. De onderwijsbehoeften verschillen per kind; een kind met dyslexie heeft andere onderwijsbehoeften dan een hoogbegaafd kind.
Formuleer bij het benoemen van onderwijsbehoeften altijd de doelen die je wilt bereiken, zodat je ook kunt evalueren of de extra aanpak geholpen heeft. Vermijd daarbij vage en abstracte doelen. Maak de doelen SMART (zie bijlage 6) en ga bij het stellen van doelen uit van hoge verwachtingen.
Deze leerlingen kunnen een individueel aangepast curriculum volgen in het gewoon onderwijs, en ook dan kunnen ze ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs of vanuit het ondersteuningsnetwerk krijgen.
Een belangrijk fundament van pedagogisch handelen is dat men kan observeren en reflecteren. Docenten moet leerlingen werkelijk (willen) zien en in de gaten hebben welke boodschap ze afgeven. Dat vraagt goed kijken, empatisch luisteren, een attitude waarbij men ook kijkt naar zichzelf en het eigen aandeel in de relatie.
Het gaat om het bieden van emotionele ondersteuning; om het respecteren van de autonomie van kinderen; om het stellen van grenzen; om praten en uitleg geven; om het stimuleren van de ontwikkeling en het begeleiden van interacties tussen kinderen.
De ondersteuningsbehoeften betreffen beroepsopvoeders (zoals leerkrachten), ouders/verzorgers, begeleiders (zoals IB, ambulant begeleiders [AB], pedagogisch medewerkers, ouderbegeleiders, buurtwerkers), therapeuten en paramedici.
Naast algemene onderwijsbehoeften die zich kunnen vertalen naar didactische aanpassingen, zijn er ook drie psychologische basisbehoeften. Dit zijn de behoefte aan competentie, autonomie en relatie. Voor leerlingen is het belangrijk dat er ook aandacht is voor deze behoeften.
Individueel aangepast curriculum (IAC).
Het CLB stelt een IAC-verslag op. Het IAC kan zowel in het gewoon als in het buitengewoon onderwijs vorm krijgen. Een leerling met een IAC-verslag kan een IAC volgen in een school voor gewoon onderwijs of kan zich inschrijven in een school voor buitengewoon onderwijs.
De kerndoelen geven richtlijnen en minimumeisen voor het onderwijs en het niveau van kennis en vaardigheden. Het zijn streefdoelen. Ze geven aan wat jouw kind aan het eind van de schooltijd moet weten en kunnen.
Onderwijsdoelen zijn doelen die de overheid wenselijk of noodzakelijk acht voor elke leerling of een bepaalde groep leerlingen. Er bestaan verschillende soorten onderwijsdoelen. Sommige onderwijsdoelen zijn na te streven, andere te bereiken.
Een leerdoel is datgene wat de leerling geleerd moet hebben als gevolg van het onderwijs dat je hebt ingericht en dat de leerling heeft gevolgd. Een lesdoel is een leerdoel voor 1 les.
Voor het onderwijs worden drie kernopgaven onderscheiden: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming (Biesta, 2012, 2014). In deze zichtlijn besteden we vooral aandacht aan de socialiserende en persoonsvormende functie van het onderwijs.
Leerlingen hebben verschillende mogelijkheden en behoeften waardoor dat soms lastig is. Als je daar goed op inspeelt en het onderwijs goed organiseert, kunnen leerlingen voldoende aandacht en tijd krijgen om te leren. Het is ook belangrijk dat zij leren om zelf verantwoordelijk te zijn voor hun leerproces.
Het is belangrijk dat kinderen zich op cognitief, sociaal én emotioneel gebied evenwichtig kunnen ontwikkelen. Daarom is het nodig dat er voor alle leerlingen optimaal in hun behoeften voorzien wordt.
lichamelijke behoeften: eten, drinken, beweging, slaap,...behoefte aan affectie: knuffels, liefde, warmte,… Een kind wil niet alleen affectie krijgen, maar ook geven. behoefte aan veiligheid, duidelijkheid en continuïteit: de nood aan een min of meer voorspelbare omgeving.
Iets wat iedereen nodig heeft om redelijk te kunnen leven. Er zijn vier basisbehoeften: voedsel, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs.
Ondersteuningsbehoeften verwijzen naar dat wat de betrokken opvoeders (leraren en ouders) en andere professionals (zoals een pedagogisch medewerker of een intern begeleider) nodig hebben om de onderwijs- en opvoedingsbehoeften te kunnen realiseren.
Leerbehoeften zijn de dingen die je wilt leren om beter te worden in je werk.
De M-cirkel is een tool om oplossingsgericht en handelingsgericht naar leerlingen te kijken en te handelen. Via deze methode gaat men planmatig op zoek naar de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling en de bijhorende redelijke aanpassing.