Een belangrijk fundament van pedagogisch handelen is dat men kan observeren en reflecteren. Docenten moet leerlingen werkelijk (willen) zien en in de gaten hebben welke boodschap ze afgeven. Dat vraagt goed kijken, empatisch luisteren, een attitude waarbij men ook kijkt naar zichzelf en het eigen aandeel in de relatie.
Hierbij gaat het om vormgeven van het leren zelf: het op zodanige wijze aanbieden van de les- en leerstof dat die prikkelend en uitdagend is, en op maat van het niveau van de specifieke doelgroep. Het wordt steeds belangrijker gevonden dat onderwijs aansluit op de mogelijkheden en behoeften van alle leerlingen.
Het gaat om het bieden van emotionele ondersteuning; om het respecteren van de autonomie van kinderen; om het stellen van grenzen; om praten en uitleg geven; om het stimuleren van de ontwikkeling en het begeleiden van interacties tussen kinderen.
Pedagogiek of opvoedkunde is de wetenschappelijke studie van de manier waarop volwassenen (ouders, opvoeders, onderwijzers) jeugdigen grootbrengen met een bepaald doel voor zich. Een beoefenaar van deze studie heet een pedagoog. De studie van het onderwijs wordt onderwijskunde genoemd.
Didactiek is onderdeel van de pedagogiek en behandelt de regels en de kunst van het onderwijzen. Het geeft handvatten voor het motiveren van leerlingen en het goed opbouwen van lessen. Om dit goed te kunnen doen zijn natuurlijk bepaalde vaardigheden nodig.
Soms worden kinderen in ons ziekenhuis opgenomen omdat er thuis problemen zijn ontstaan. Met het gedrag bijvoorbeeld. Of een achterstand in de ontwikkeling. We noemen dit pedagogische of opvoedkundige problemen.
Een pedagoog kan advies geven over eventuele therapeutische behandelingen en opvoedkundige kwesties. Het is belangrijk dat een pedagoog goed luistert naar kinderen en ouders en probeert hen zoveel mogelijk te stimuleren.
Als pedagogisch medewerker moet je natuurlijk allereerst graag met kinderen en jongeren willen werken. Andere goede eigenschappen van een pedagogisch medewerker zijn onder andere: Inlevingsvermogen: het is erg belangrijk dat je je kunt inleven in de leefwereld van de kinderen met wie je werkt.
Met een goed pedagogisch klimaat bereik je dat leerlingen zich veilig voelen, gezien en gehoord worden. Ze worden geaccepteerd zoals ze zijn. Een fijne, voorspelbare en positieve sfeer zorgt ervoor dat leerlingen (en ouders) graag naar school komen. Dit geeft een goede, ontspannen startsituatie om te leren.
In een pedagogiek die vragen centraal stelt, is 'vragen' een werkwoord, een activiteit. Deze pedagogiek neemt de activiteit van vragen serieus en probeert deze activiteit te stimuleren en te bevorderen. Het draait om het stimuleren van een houding waarbij de leerling haar omgeving ter discussie durft en kan stellen.
In totaal zijn er zes interactievaardigheden benoemd: sensitieve responsiviteit, respect voor autonomie, praten & uitleggen, structuur & continuïteit, ontwikkelingsstimulering en het begeleiden van interacties.
Oftewel: je weet in te spelen op de wensen en behoeften passend bij de leeftijd en ontwikkeling. Daarnaast beschik je over de vaardigheid om kinderen te motiveren, stimuleren en instrueren.
Vaak is er een thema. Ook worden er veel boekjes voorgelezen, spelen de kinderen lekker buiten en wordt er gekleurd en gekleid. Daarnaast maken ze bij veel kinderdagverblijven regelmatig een wandeling buiten. Naast de activiteiten, kunnen de kinderen zelf spelen met het speelgoed dat er ligt.
De kwaliteit van kinderopvang kan omschreven worden als datgene dat de opvang verantwoord maakt. Naast de veiligheids- en gezondheidsaspecten is de pedagogische kwaliteit bepalend. Hoge pedagogische kwaliteit zorgt ervoor dat kinderen zich op een optimale manier kunnen ontwikkelen.
De opleiding Pedagogisch medewerker
“Waarom ik uiteindelijk deze opleiding gekozen heb? De opleiding pedagogisch medewerker past bij mij, omdat ik erg zorgzaam ben. Ik ben dol op kinderen en ik wil graag weten hoe sommige dingen in elkaar steken, bijvoorbeeld waarom een kind op een bepaalde manier denkt en doet.
De titel pedagoog is een onbeschermde titel. Dat wil zeggen dat iedereen zich pedagoog mag noemen als hij/zij dat wil. Als iemand zich pedagoog noemt, weet je niet welke vooropleiding deze persoon gedaan heeft.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Cluster 1: blinde, slechtziende leerlingen; Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.