Een polymeer is een grote molecuul die bestaat uit een lange keten van gelijke delen (monomeren, gelijksoortige moleculen/ionen). Natuurlijke polymeren zijn o.a. eiwitten en zetmeel. Kunstmatige polymeren zijn thermoplasten, thermoharders en elastomeren; deze worden meestal verkregen bij de destillatie van aardolie.
Een polymeer is een lange keten van moleculen die met elkaar verbonden zijn. Het woord "polymeer" komt van de Griekse woorden "poly" dat "veel" betekent en "meros" dat "delen" betekent. Een polymeer is dus letterlijk vele delen bij elkaar. Er zijn twee soorten polymeren: thermoplasten en thermoharders.
Een polymeer (Grieks: poly is veel en meros is deel) is een organische verbinding waarvan de moleculen bestaan uit een opeenvolging van identieke, of soortgelijke, delen (monomere eenheden) die chemisch aan elkaar zijn gekoppeld. Polymeren worden bestudeerd in de polymeerchemie en de polymeerfysica.
Polymeren maken
We noemen die stukjes monomeren. Een polymeermolecuul (groot) bestaat dus uit een heleboel monomeermoleculen (klein). En die monomeermoleculen zijn de moleculen van stoffen die we bijv. uit kunnen we uit aardolie kunnen halen.
Nee de meeste polymeren zijn geen plastics en dus ook geen microplastics (plastic deeltjes kleiner dan 5 mm). Alle plastics zijn gesynthetiseerde stoffen die zijn opgebouwd uit polymeren. Plastics zijn altijd vaste stoffen (dus bijvoorbeeld geen vloeistoffen of gels) die onoplosbaar in water zijn.
Deze polymeren worden onder andere gebruikt in verpakkingsmaterialen van voedsel en verzorgingsproducten als shampoo of dental flos. In hoge concentratie kunnen PFA's schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens.
Zoals alle polymeren is PVC een lange keten bestaande uit identieke bouwsteentjes of monomeren. Bij PVC is het monomeer vinylchloride (CH2=CH-Cl). Eén molecule PVC bevat 750 tot 1500 monomeren. Het basispolymeer PVC is een inert wit poeder.
Want wat is hout eigenlijk? Cellulose, lignine en hemicellulose vormen de drie voornaamste bouwstenen. Cellulose is een polymeer. Door fotosynthese worden snoeren van duizenden moleculen glucose gevormd.
Rubber is een polymeer dat voorkomt als een emulsie in het sap van een aantal plantensoorten (dit sap is bekend als latex), zoals de rubberbomen: Braziliaanse rubberboom (Hevea brasiliensis) en de Indische rubberboom (Ficus elastica), Euphorbia-soorten, (Manihot glaziovii), paardenbloem onder andere Taraxacum kok- ...
Als je meer dan twee monomeren samenvoegt krijg je een polymeer. Poly betekent veel, je hebt dus veel stukjes, veel monomeren. Polymeren kunnen op verschillende manieren ontstaan, over het algemeen wordt in de scheikunde onderscheid gemaakt tussen additie- en condensatiepolymerisatie.
Polymeer is een vloeistof die wij op een vloer aanbrengen dat later en toplaag wordt. Veel kleine deeltjes zijn in de vloeistof opgelost en wanneer de vloeistof opdroogt komen alle kleine deeltjes samen en hechten aan elkaar.
Een voorbeeld van een polymeer is polyetheen. Deze bekende kunststof wordt veel gebruikt in de vorm van boterhamzakjes, vuilniszakken en flessen voor melk en huishoudmiddelen. De monomere bouwsteen voor deze stof is etheen, C2H4. Deze koolwaterstof is niet verzadigd: hij bevat een dubbele binding.
Polymeren zijn macromoleculen die ontstaan door een aaneenschakeling van vele kleinere moleculen, de monomeren. Polymeren kunnen ontzettend lang zijn. Ze bestaan vaak zelfs uit duizende monomeren. Een monomeer is een eenvoudig en relatief klein molecuul.
Plastic is wel altijd een kunststof. Er zijn drie soorten kunststof: thermoplasten, thermoharders en elastomeren.
Acryl, ook wel kunststof genoemd, is een materiaal dat warm aanvoelt en een glad en poriënvrij oppervlak heeft. Het is een kunststof waarmee verscheidene vormen gemaakt kunnen worden.
Sommige latex kan zeer giftig zijn (die van Euphorbiaceae en Apocynaceae), zeer irriterend en bijtend voor de slijmvliezen, zoals de oranjekleurige latex van stinkende gouwe ( Papaveraceae- familie ).
Natuurrubber. Natuurrubber (latex) is afkomstig uit de rubberboom Hevea Brasiliensis. In deze boom zit een witte, melkachtige vloeistof, een mengsel van rubberdeeltjes en eiwitten. Een eiwit levert (energie)calorieën en is opgebouwd uit aminozuren.
Rubber is van oorsprong een natuurproduct en is afkomstig van de Braziliaanse rubberboom (Hevea brasiliensis). Door het toevoegen van verschillende andere stoffen worden de eigenschappen verbeterd en wordt het aantal toepassingen vergroot.
Een composiet is een samengesteld materiaal dat is opgebouwd uit verschillende componenten. Vaak worden hiermee vezelversterkte kunststoffen bedoeld, maar composieten kunnen ook worden gemaakt met bijvoorbeeld metalen, keramieken of glazen componenten.
Houtcomposiet is – zoals de naam al doet vermoeden – een composiet. Dat wil zeggen dat het een materiaal is dat uit verschillende componenten is opgebouwd. Voor houtcomposiet is hout natuurlijk één van de basismaterialen. Dit hout wordt samen met een kunststof gevormd tot het eindproduct.
Plastic wordt meestal gemaakt van aardolie en bestaat uit polymeren. Dat zijn lange moleculen van steeds dezelfde bouwstenen. Plastics zijn te verdelen in drie families: thermoplasten, die zacht worden wanneer je ze verhit, thermoharders, die bij verhitting dezelfde vorm behouden, en elastomeren, die elastisch zijn.
PP (polypropyleen) en PE (polyethyleen) zijn sterker dan PVC, maar wel iets duurder. Beide zijn eenvoudig te recycleren. DYKA gebruikt bij de productie van PP/PE dan ook systematisch gerecycleerde grondstoffen. PP/PE is bestand tegen een grotere variatie aan chemicaliën dan PVC.
Veel gebruiksvoorwerpen zoals plastic zakken, speelgoed en piepschuim zijn gemaakt van thermoplasten. Voorbeelden van thermoplasten zijn onder andere: polyvinylchloride (PVC) polypropyleen (PP)
De basis van PVC bestaat uit twee natuurlijke grondstoffen: aardolie/aardgas en zout. Uit aardolie of aardgas worden koolstof en waterstof gewonnen, zout fungeert als de bron voor chloor. PVC is een thermoplastische kunststof.