Kalkspatjes of calcificaties zijn kleinere en grotere kalkophopingen in de borst, die zowel in de melkgangen als in de melkklieren kunnen voorkomen. Kalkspatjes kunnen goed- of kwaadaardig zijn. Meer dan 80% van de kalkspatjes blijkt na nader onderzoek goedaardig te zijn.
Op een mammografie zijn kalkspatjes in de borst goed te zien. Kalkspatjes zien er op de borstfoto uit als witte vlekjes. Ze kunnen wijzen op een goedaardige afwijking in de borst, maar ook op borstkanker.
DCIS is een woekering van kwaadaardige cellen binnen de melkgangen van de borst. De melkgangen voelen normaal en soepel aan. Bij DCIS kunnen de melkgangen hard en stug aanvoelen, maar in ruim 80% van alle gevallen van DCIS is niets te voelen. DCIS wordt vaak per toeval ontdekt.
Het voorstadium van borstkanker noemen we 'Ductaal Carcinoom In Situ', afgekort DCIS. In de borst zitten klierkwabben (lobuli) en melkgangen (ducten). Op deze plaatsen kunnen kankercellen voorkomen. Als deze kwaadaardige cellen binnen de begrenzing van de melkgang blijven, spreken we van borstkanker in situ.
Na behandeling van een DCIS is de kans op genezing vrijwel 100%. delen veelvuldig en ongecontroleerd. Een DCIS dat niet behandeld wordt, kan zich wél ontwikkelen tot een invasieve tumor.
Kalkspatjes kunnen goed- of kwaadaardig zijn. Meer dan 80% van de kalkspatjes blijkt na nader onderzoek goedaardig te zijn. In de meeste gevallen kan je zelf of een arts bij lichamelijk onderzoek de kalkspatjes niet voelen. Een mammografie is in principe de manier om kalkspatjes te ontdekken.
Deze vorm van borstkanker is niet-hormoongevoelig en HER2-negatief. Triple negatieve borstkanker komt vaker voor bij jonge mensen en mensen met erfelijke aanleg voor borstkanker. Lees hier meer over triple negatieve borstkanker.
Kalkspatjes die op een mammogram worden gezien, kunnen verschillende oorzaken hebben: (slag)aderverkalking. littekens na een operatie. kalkneerslag na een bloeduitstorting.
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
De cellen zijn afwijkend en lijken nauwelijks meer op de oorspronkelijke cellen. Dit noemen we een weinig of slecht gedifferentieerd DCIS, graad 3. DCIS kan in principe niet uitzaaien. Wel kan er binnen het gebied van DCIS ook borstkanker ontwikkeld zijn.
Aanvullende behandeling na operatie bij DCIS
Na de borstsparende operatie van het DCIS stelt de arts vaak een aanvullende behandeling met bestraling of met anti-hormonale therapie voor. De bestraling is bedoeld om de kans op terugkeer in dezelfde borst kleiner te maken.
Hoe vaak komt DCIS voor? DCIS komt redelijk vaak voor. In 2021 kregen 2.430 vrouwen de diagnose DCIS. DCIS staat voor: ductaal carcinoma in situ.
De behandeling bestaat uit een borstoperatie, soms aangevuld met bestraling. Er zijn twee operaties mogelijk: een borstsparende operatie en een borstamputatie. Welke operatie voor u het meest geschikt is, hangt af van de grootte van het DCIS. Bij een klein gebied raden we meestal een borstsparende operatie aan.
Op een echografie zijn afwijkingen in de borst te zien. Zo kan de arts inschatten of het gaat om een holte gevuld met vocht (cyste), een goedaardige afwijking of een kwaadaardige tumor.
Echoscopie is onder de 50 jaar meestal beter en ook geheel onschadelijk dit in tegenstelling tot de mammografie. Wie jaarlijks een echoscopie ondergaat vermindert aanzienlijk de gevolgen van borstkanker zonder enig bijkomstig nadeel.
Bij ongeveer 30 procent van de patiënten heeft een barbotage geen effect. Voor deze patiënten kan een operatie uitkomst bieden. Die ingreep wordt een Neerplastiek genoemd. Tijdens deze operatie wordt het kalk verwijderd.
Kankercellen voeden zich, meer dan gezonde cellen, met suikers. Daarom zou een beperking van suikerinname via de voeding in theorie tumorgroei kunnen helpen vertragen. In de praktijk gebeurden de meeste wetenschappelijke studies die het verband tussen suiker en kanker bestudeerden, op dieren.
De biopsie gaat vrij snel en is niet pijnlijk. Dit onderzoek duurt ongeveer een uur. Na het onderzoek plakt de radioloog een pleister op de wond en brengt een drukverband aan.
Een vorm die tussen goed en slecht gedifferentieerd in zit, noemen we matig gedifferentieerd DCIS, graad 2. De cellen zijn afwijkend en lijken nauwelijks meer op de oorspronkelijke cellen. Dit noemen we weinig of slecht gedifferentieerd DCIS, graad 3.
DCIS kan niet uitzaaien. Toch wordt tijdens de operatie soms ook de schildwachtklier verwijderd. Dit wordt gedaan omdat er toch sprake kan zijn van een combinatie van DCIS en borstkanker, ook al werd er in een biopt alleen DCIS gevonden.
Invasief carcinoom NST (voorheen invasief ductaal carcinoom)
De meest voorkomende soort borstkanker is invasief carcinoom NST. Ongeveer 3 op de 4 vrouwen met borstkanker heeft deze vorm van borstkanker. NST betekent: niet speciaal type. Deze vorm van borstkanker ontstaat in de melkgangetjes.
De term 'in situ' is Latijn voor 'op zijn plek'. De afwijkende cellen zitten op een bepaalde plaats en hebben het omliggende weefsel nog niet aangetast. Ze kunnen ook nog niet doorgroeien in de omgeving of uitzaaien. Een carcinoom in situ wordt daarom anders behandeld dan een kwaadaardige tumor.
DCIS (Ductaal Carcinoma In Situ) is een voorstadium van borstkanker dat ontstaat in de melkgangen van de borst. Bij DCIS vermeerderen kwaadaardige cellen zich binnen de celwand, maar ze hebben zich nog niet verspreid in het omliggend borstweefsel. Vaak is er geen knobbeltje te voelen.
Gemiddeld genomen is de terugkeerkans na een adequate borstsparende operatie vrij laag: minder 2% per jaar. Indien DCIS toch terugkomt zal dat in ongeveer de helft van de gevallen opnieuw DCIS zijn. In de andere helft van de gevallen is er reeds sprake van borstkanker.