Het doopsel, het vormsel, de biecht, de heilige communie of eucharistie, de priesterwijding, het huwelijk en de ziekenzalving. Het waren de belangrijkste overgangsrituelen in het leven van middeleeuwse katholieke gelovigen.
De zeven sacramenten zijn: de Doop, de Eucharistie, het Vormsel, het Huwelijk, het Sacrament van Boete en Verzoening, het Sacrament der zieken en de Priesterwijding.
Doopsel, vormsel en eucharistie vormen samen de sacramenten van de christelijke initiatie. Doopsel, vormsel en de priesterwijding kunnen slechts eenmaal in het leven worden ontvangen, zij laten een eeuwigdurend merkteken van de Godheid in de ziel achter.
De Katholieke Kerk, de Oud-Oriëntaalse Kerken, de Orthodoxe Kerken en de Kerken van de Anglicaanse Communie kennen zeven sacramenten. De Kerken delen het geloof dat Jezus Christus deze sacramenten heeft ingesteld.
De laatste heilige sacramenten of laatste sacramenten worden in de traditie van de Rooms-Katholieke Kerk toegediend aan zieken die in acuut levensgevaar verkeren.
De ziekenzalving vormt samen met de (laatste) biecht en de (laatste) communie de laatste sacramenten, ook wel sacramenten der stervenden of sacramenten der zieken genoemd. Informeel wordt wel gesproken van bediening met de laatste sacramenten.
Het achtste en prachtigste sacrament
We zitten samen in een kring en ieder wast de voeten van zijn linkerbuur en wordt nadien door die linkerbuur gezegend door handoplegging. Zo wast iedereen eens iemands voeten, wordt hij gezegend en worden op zijn beurt ook zijn voeten gewassen en mag hij iemand zegenen.
Aan ouder wordende mensen kan de ziekenzalving gegeven worden, ook als zij niet aan een gevaarlijke ziekte lijden, maar door de ouderdom sterk verzwakt zijn[26]. Alleen een gewijde bedienaar kan het sacrament toedienen. Soms kunnen de lekenpastor en de gewijde bedienaar evenwel samen voorgaan.
Een eerste eigenheid is dat sacramenten “het venster openen op God”[19]. Enerzijds geloven christenen in een betrokken God die aanwezig wil zijn in het leven van mensen.
Het biechten is vooral bekend als een rooms-katholieke praktijk. In de biecht vertel je een priester wat je verkeerd hebt gedaan. Hierna vergeeft de priester in de naam van Christus je zonden. De biecht wordt meestal afgenomen in een biechtstoel, dat is een hokje of kamertje in de kerk.
Het vormsel is net als de doop en de eerste communie een sacrament uit de rooms-katholieke kerk. Tijdens het vormsel ontvangen kinderen van ongeveer 11 tot 16 jaar de kracht van de Heilige Geest, zodat hun geloof gesterkt wordt. Anders dan de eerste communie en het vormsel is een lentefeest geen christelijke viering.
Katholieken ontvangen in hun laatste levensfase het sacrament van de zieken in het bijzijn van familie en bekenden. Dat helpt hen zich klaar te maken voor de ontmoeting met God. Dit ritueel wordt ook 'bedienen' genoemd. Voor katholieken is de dood niet het einde.
In de Latijnse Kerk dient het sacrament van het vormsel aan de gelovigen toegediend te worden rond het bereiken van de jaren van het verstand (rond 7 jaar), tenzij de bisschoppenconferentie een andere leeftijd vastgesteld heeft of er stervensgevaar dreigt of een ernstige reden het anders wenselijk maakt.
De priester is bevoegd tot het toedienen van vijf van de zeven sacramenten, de diaken tot twee daarvan, het doopsel en het huwelijk, maar niet de Eucharistie, de biecht en de ziekenzalving en vanzelfsprekend ook niet het vormsel, dat door de bisschop of diens daartoe gemachtigde wordt toegediend, en het priesterschap ( ...
De Reformatie, ook wel de Hervorming genoemd, was een beweging in de 16e eeuw die de Rooms-katholieke kerk wilde verbeteren. Het leidde echter uiteindelijk niet tot de gewenste hervormingen in de Katholieke kerk, maar tot een kerksplitsing.
In het katholicisme is een processie een symbool voor Gods volk onderweg. Er zijn diverse soorten processies, zoals de uitvaartprocessie, de liturgische intrede, de processie ter ere van Maria of andere heiligen, de sacramentsprocessie. Het woord processie komt van het Latijnse werkwoord procedere (= voortgaan).
Met de eucharistie worden Christus' lijden en verrijzenis gevierd. Het is het teken van het nieuwe verbond, van eenheid in Christus en binnen de Katholieke Kerk van eenheid met de hiërarchie: paus, bisschoppen, priesters en diakens.
Jezus zelf werd ondergedompeld in water door Johannes de Doper. Tijdens het Pinksterfeest waarover Handelingen 2 vertelt, getuigden direct drieduizend mensen van hun bekering en geloof door zich te laten dopen. Paulus vergeleek de onderdompeling in water in zijn Romeinenbrief met een begrafenis van de oude mens.
Het chrisma wordt gebruikt bij het sacrament van het doopsel, het sacrament van het vormsel en het sacrament van de wijding. De ziekenolie wordt gebruikt bij het sacrament van de ziekenzalving.
“Als een van u het moeilijk heeft, laat hij bidden; is hij vrolijk, laat hij een loflied zingen. Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan.
In de katholieke kerk is zalving een handeling waarmee gewijde olie in de vorm van een kruisteken wordt aangebracht op een persoon, zaak of plaats, onder het uitspreken van een bepaalde formule. Meestal wordt met zalving een teken van goddelijke volmacht gezet, maar zalving kan ook dienen om leed te verzachten.
Initiatiesacramenten zijn drie van de zeven sacramenten. Het zijn doop, eucharistie (het belangrijkste sacrament) en het vormsel. Initiatiesacramenten worden onderscheiden van genezingssacramenten (biecht en ziekenzalving), en diensten aan de gemeenschap:(huwelijk en priesterwijding).
Zalving bij de eerste christenen
te zalven met olie en ook in de jonge gemeenten praktiseerde men de ziekenzalving. (Mc 6,13; Jak 5,14) In de vroege Kerk werd het snel een algemeen gebruik om onmiddellijk na de doop de pas gedoopte met olie te zalven.