Kinderen en jongeren krijgen soms te maken met ingrijpende veranderingen, trauma's of moeilijke (thuis)situaties. Als ze daar problemen van ondervinden, of als dit invloed heeft op hun gedrag, spreken we van sociaal- emotionele problemen of gedragsproblemen.
Meest voorkomende gedragsstoornissen:
ADHD. ODD/oppositioneel opstandige gedragsstoornis. CD / antisociale gedragsstoornis. Agressie en woede uitbarstingen.
Een gedragsprobleem is iets anders dan een gedragsstoornis. Een gedragsstoornis is aangeboren en niet te genezen: iemand vertoont gedrag dat voortkomt uit een aandoening, zoals autisme, ADHD of een persoonlijkheidsstoornis. Gedragsproblemen zijn niet aangeboren, maar worden veroorzaakt door de omstandigheden.
Emotionele stoornissen kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten, verhoogde prikkelbaarheid, eetproblemen, slaapproblemen, concentratietekort, verminderd zelfvertrouwen, motivatieverlies en slechte schoolprestaties. Emotionele stoornissen hebben een grote impact op het functioneren van de kinderen en hun omgeving.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Gedragsstoornis, wat is dat? Als een kind of een jongere minimaal 6 maanden lang opstandig, negatief, vijandig en zelfs gewelddadig gedrag vertoont wordt dit gedefinieerd als een gedragsstoornis. De twee belangrijkste gedragsstoornissen zijn de ODD (oppositional defiant disorder) en CD (conduct disorder).
Kinderen en volwassenen met sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstanden hebben moeite met het herkennen, uiten en reguleren van emoties en ondervinden problemen met sociale vaardigheden. Het sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau is sterk van invloed op het alledaags functioneren.
Een kernprobleem is namelijk het niet voldoende kunnen reguleren van emoties. Mensen met een Emotie Regulatie Stoornis: • zijn zeer gevoelig voor emotionele prikkels; • reageren heel sterk op emotionele prikkels • keren langzaam terug naar een emotioneel 'basisniveau' (rust)'.
Bij sociaal-emotionele ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van het gevoelsleven en de persoonlijkheid, het leren omgaan met anderen en het aanleren van sociale vaardigheden. Dit leidt als het goed is tot sociaal en emotioneel welbevinden.
Bij het verminderen van gedragsproblemen en stoornissen zijn twee behandelprincipes het meest effectief, namelijk gedragstherapie en cognitieve gedragstherapie (CGT). Uitgangspunt bij gedragstherapie is dat gedrag bepaald wordt door wat eraan voorafgaat, en wat erop volgt.
We spreken van een gedragsstoornis als iemand een langdurig patroon laat zien van negatief, opstandig of driftig gedrag of gedrag dat tegen de normen ingaat, zoals vechten, stelen of liegen.
Onder probleemgedrag verstaan we alle gedrag van de cliënt dat deze cliënt of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar ervaart. Probleemgedrag heet ook wel onbegrepen gedrag of veranderend gedrag. Veel probleemgedrag is afhankelijk van de situatie, de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt zelf en de mensen om hem heen.
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.
Aantal kinderen en jongeren met een gedragsprobleem
Van de jongeren in groep 8 van het basisonderwijs geeft 12.6 procent van de leerlingen aan gedragsproblemen te hebben. Jongens vertonen aanzienlijk vaker gedragsproblemen dan meisjes. In 2017 gaat het om 15 procent van de jongens en ruim 10 procent van de meisjes.
zelf-contact: in contact staan met je eigen waarden, kwaliteiten en intrinsieke drijfveren en idealen. autonomie: eigen keuzes maken en zorgen dat je dagelijks leven congruent is met waar je in gelooft.
Als je een borderline persoonlijkheidsstoornis hebt, vertoon je sterke stemmingswisselingen en voel je je erg instabiel. Je kunt opeens heel kwaad zijn en het andere moment weer heel vrolijk of somber. Je kunt impulsief reageren. Iemand met borderline is ontzettend bang om in de steek gelaten te worden.
Wanneer je een borderline persoonlijkheidsstoornis hebt, voel je je vaak niet in balans, maar erg instabiel en kan je (ook voor jezelf) soms onvoorspelbaar reageren. Je voelt je vaak snel afgewezen en bent bang om door mensen die belangrijk voor jou zijn in de steek gelaten te worden.
Bij mannen uit borderline zich vaak in agressief gedrag, zoals woede-uitbarstingen en vecht- of scheldpartijen. Dat komt omdat mannen hun emoties vaak op anderen richten, terwijl vrouwen de emotie vaak naar zichzelf toe trekken.
Als mensen te maken krijgen met ingrijpende ervaringen of veranderingen zoals angsten, trauma's, vervelende thuissituatie, dan kan dat een negatief effect hebben op iemand en de omgeving. Deze problematiek uit zich in gedrag zoals boosheid, angst of frustratie.
De oorzaken van een afwijkende of vertraagde sociaal- emotionele ontwikkeling kunnen zeer divers en complex zijn, waardoor een volledige opsomming dan ook onmogelijk is, maar problemen op sociaal- emotioneel gebied kunnen mogelijk veroorzaakt worden door: de aanwezigheid van een lichamelijke- of verstandelijke handicap ...
Dit kan en doet je kind: 2 – 3 jaar
Je peuter snapt door jouw lichaamstaal hoe jouw humeur is. Hij kan zich steeds beter inleven in de gevoelstoestand van anderen. Je peuter herkent kleuren en vormen en kan die ook sorteren.
Gedrag wordt mede bepaald door het endocriene systeem en het zenuwstelsel. De complexiteit van het gedrag van een soort organisme hangt samen met de evolutionair bepaalde complexiteit van zijn zenuwstelsel. Organismen met complexe zenuwstelsels hebben een groter vermogen tot leren en daardoor tot gedragsaanpassing.
Sociale omgeving
De mensen om ons heen beïnvloeden ons gedrag: familie, vrienden en collega's, maar ook mensen die we als autoriteit zien. Twee normen spelen hierbij een rol: Injunctieve norm: de perceptie van wat voor ons belangrijke men- sen gewenst gedrag vínden.