De Duitse taal kent drie bepaalde lidwoorden in het enkelvoud: « der » voor woorden van het mannelijk geslacht, « die » voor woorden van het vrouwelijk geslacht en « das » voor onzijdige woorden.
Der, die en das zijn Duitse lidwoorden die gekoppeld zijn aan een geslacht. Ieder zelfstandig naamwoord heeft in Duitsland namelijk een eigen geslacht. Bij mannelijke woorden is het lidwoord der, bij vrouwelijke woorden die en bij onzijdige woorden das.
De drie belangrijkste bepaalde lidwoorden in het Duits zijn der, die en das . Onbepaalde lidwoorden – De woorden “a” en “an” stellen ons in staat om te spreken over meer algemene mensen, plaatsen of objecten. In het Duits zijn woorden als ein en eine het equivalent.
Het Nederlands heeft drie lidwoorden: de, het en een. De en het zijn de bepaalde lidwoorden. Een is het onbepaald lidwoord. Lidwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord, zoals vrouw, bus, uur.
In het Duits zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Bij mannelijke woorden is het lidwoord 'der', bij vrouwelijke woorden 'die' en bij onzijdige woorden 'das'.
Der, die, das en zelfstandig naamwoord geslacht
En bepaalde lidwoorden in het Duits moeten overeenkomen met het geslacht van het zelfstandig naamwoord , zoals der Mann (de man – mannelijk), die Frau (de vrouw – vrouwelijk) en das Kind (het kind – onzijdig). Probeer het lidwoord te onthouden samen met elk nieuw woord dat je meteen leert.
In de eerste naamval (normale vorm in de eerste klas) gebruik je ein voor mannelijke en onzijdige woorden. Bijvoorbeeld: Ein Mann, Ein Kind. Eine gebruik je voor vrouwelijke woorden en woorden in het meervoud. Bijvoorbeeld: Eine Frau.
Voorbeelden van talen zonder lidwoorden zijn het Latijn, het Russisch en het Fins. Andere talen, waaronder het Iers (an) en het Esperanto (la), kennen alleen een bepaald lidwoord. Ook het Nederlands kende oorspronkelijk geen lidwoorden. In het Oudnederlands ontbraken ze nog, het Middelnederlands kende ze echter al wel.
Is het de of het raam
In de Nederlandse taal gebruiken wij het raam.
Het Engels maakt geen onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke of onzijdige woorden. Het bepaalde lidwoord (in het Nederlands het of de) is in het Engels altijd the. Het onbepaald lidwoord een is in het Engels altijd a, tenzij het volgende woord met een klinker begint. Dan is an het onbepaald lidwoord.
Determinanten zijn een grote, overkoepelende categorie die zowel bepaalde als onbepaalde lidwoorden omvat, plus een heleboel andere woorden die allemaal op dezelfde manier in het Duits functioneren . Determinanten zijn allerlei kleine woordjes — zoals some, many, a few, every, not any, this en that — die ons vertellen hoeveel of welke.
Het geval wordt getoond door de verandering van het 'bepaalde lidwoord', wat de chique term is voor "de". MAAR aangezien Duitse zelfstandige naamwoorden ook verschillende geslachten hebben (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig) en enkelvoud en meervoud , zijn er vier variaties op het woord "de" ("der") voor elk geval.
De bepaalde lidwoorden in de Nominativ zijn der (mannelijk), die (vrouwelijk), das (onzijdig) en die (meervoud). De onbepaalde lidwoorden zijn ein (mannelijk), eine (vrouwelijk) en ein (onzijdig). Hier is geen meervoud. Kein (mannelijk), keine (vrouwellijk), kein (onzijdig) of keine (meervoud) betekent geen.
Wat is de vierde naamval? De vierde naamval heeft betrekking op het lijdend voorwerp. Deze naamval wordt ook wel de accusatief genoemd en is de op één na meest voorkomende naamval. Dat komt omdat het onderwerp in de meeste zinnen is gelinkt aan een lijdend voorwerp.
der: bij mannelijke woorden heb je vaak + umlaut (") en + e, bijv: der Ball, die Bälle. Ook heb je dat als het woord eindigt op -el, -en of -er dat het woord in het meervoud hetzelfde blijft, bijv: der Onkel, die Onkel das: bij onzijdige woorden heb je vaak dat er een -e bij komt, bijv: das Heft, die Hefte.
In veel Nederlandse zinnen komen de woorden 'de', 'het' en/of 'een' voor. Deze woorden staan ook wel bekend als lidwoorden. Ondanks dat deze woordsoort maar uit drie woorden bestaat, wordt er veel aandacht aan besteed op de basisschool.
Factuur is een vrouwelijk de-woord.
Een bijvoeglijk naamwoord bij factuur krijgt altijd een buigings-e: de onbetaalde factuur, een onbetaalde factuur, onbetaalde factuur. Stuur de factuur maar naar mijn huisbaas. Ik viel achterover toen ik het bedrag op die factuur zag!
Het is 'de tafel' en 'de stoel', maar 'het bord' en 'het mes'. Gewoon daarom. Het lidwoord de wordt gebruikt voor woorden die mannelijk ('de stoel') of vrouwelijk ('de tafel') zijn en het lidwoord het voor onzijdige woorden ('het mes', 'het bord').
Is het de of het deur
In de Nederlandse taal gebruiken wij de deur.
Lidwoorden in het Japans worden geplaatst om te corresponderen met het woord waar ze naar verwijzen, net als in het Engels. Maar in Japanse informele spraak hoeven er geen lidwoorden in de hele zin te staan om de luisteraar te verwijzen naar wat er bedoeld wordt .
De Duitse taal kent drie bepaalde lidwoorden in het enkelvoud: « der » voor woorden van het mannelijk geslacht, « die » voor woorden van het vrouwelijk geslacht en « das » voor onzijdige woorden.
Personage wordt meestal als een het-woord gebruikt, maar het kan ook een vrouwelijk de-woord zijn.
uitdrukt, dan volgt de vierde naamval. Indien het werkwoord + keuzevoorzetsel geen van deze uitdrukt, dan geldt de 7/2 regel: an, hinter, neben, in, unter, vor en zwischen krijgen de derde naamval en auf en über krijgen de vierde naamval.
unser = ons, onze. euer = jullie. ihr = hun.
Als het zelfstandig naamwoord in de nominatief staat, zijn de lidwoorden ein in mannelijk en onzijdig, en eine in vrouwelijk . Bijvoorbeeld, Es ist ein schönes Haus. wat betekent "Het is een mooi huis." Als het zelfstandig naamwoord in de accusatief staat, is het einen (mannelijk), eine (vrouwelijk) en ein (onzijdig).