Ademhaling, circulatie, pijn, temperatuur en bewustzijn. Elke zorgprofessional moet de vijf vitale functies kunnen meten bij een cliënt. Dat is van belang om de gezondheidstoestand in stabiele situaties te volgen.
Jouw vitale organen zijn de organen in jouw lichaam die je nodig hebt om in leven te blijven; het hart, de nieren, de lever en de longen. Als één of meerdere van deze organen niet goed functioneren kan dat levensbedreigend zijn.
Onder vitale functies verstaan we de belangrijkste lichaamsfuncties, functies die nodig zijn om een lichaam in leven te houden. Denk daarbij aan ademhaling, circulatie (hartslag), bewustzijn en lichaamstemperatuur. Als een of meerdere vitale functies verstoord zijn treedt vroeg of laat de dood in.
Vitale organen zijn de organen in ons lichaam die absoluut nodig zijn om in leven te blijven. Onder deze organen vallen het hart, de hersenen, de nieren, de lever en de longen. Als één van deze organen stopt met functioneren, dan kan je dit niet overleven zonder medische hulp.
De luchtweg (Airway) is de eerste vitale functie die gecontroleerd wordt, immers, indien er geen vrije luchtweg is, kunnen de andere vitale functies niet functioneren.
De ABCDE-methodiek is een werkwijze waarbij hulp wordt verleend volgens het principe “treat first what kills first”. Met andere woorden: eerst de primaire (levensbedreigende) en vervolgens de secundaire c.q. tertiaire (niet-direct dan wel niet-levensbedreigende) letsels en stoornissen.
Het meten van het bewustzijn is belangrijk voor het stellen van de diagnose, de prognose en voor het volgen van de toestand van de patiënt. De schaal meet drie reacties waaronder het openen van de ogen (E), de motorische reactie (M) en de verbale reactie (V).
Welke 3 vitale functies kennen wij als eerstehulpverlener? Bloeddruk, ademhaling, bewustzijn.
De ademhaling kan variëren onder invloed van inspanning, ziekte, pijn of stress. Tel de ademhaling gedurende 30 seconden en vermenigvuldig de uitslag met 2. Tel een abnormale ademhaling gedurende 1 minuut. Houd de polsteller of horloge op ooghoogte.
Doorgaans meten verpleegkundigen handmatig drie maal per dag 5 vitale functies bij alle opgenomen patiënten. Hiermee wordt vastgesteld dat er een stabiele situatie is bij de patiënt, of gesignaleerd dat er een achteruitgang is opgetreden, waarvoor een behandeling moet worden gestart.
Wat zijn gezonde saturatiewaardes? Heb je een saturatie van 95% of hoger, dan is de saturatie normaal en heb je genoeg zuurstof in je bloed. Een saturatie van 91, 92 of 93% is lager dan normaal, maar nog geen reden om je zorgen te maken. Is de waarde 90% of lager, dan heb je een tekort.
Wetenschappers van het Maastricht UMC+ en de Universiteit Maastricht hebben ontdekt waarom het brein zo extreem gevoelig is voor zuurstoftekort, in tegenstelling tot andere lichaamsorganen.
Lichaamsfuncties: je gezond voelen, bewegen, fitheid. Mentaal welbevinden: vrolijk zijn, concentreren, omgaan met verandering, jezelf accepteren. Zingeving: zinvol leven, levenslust, blijven leren. Kwaliteit van leven: genieten, lekker in je vel zitten, balans.
Door het meten van de functies kan zorgpersoneel beoordelen of inschatten hoe de lichamelijke toestand van de patiënt op dat moment is. De verpleegkundige heeft een belangrijke taak: het afnemen, beoordelen en handelen of vitale functies.
Deze controle doe je maximaal 10 seconden lang. Een volwassen persoon ademt ongeveer 12 tot 16 keer per minuut. Bij een normale ademhaling tel je in 10 seconden dus ongeveer 2 of 3 ademhalingen. Kinderen ademen iets sneller.
Cheyne-Stokes-ademhaling is afwijkend patroon van de ademhaling dat een teken is zuurstoftekort of drukverhoging in de hersenen. Dit ademhalingspatroon wordt onder andere gezien bij herseninfarcten en hersenbloeding. Bij gezonde mensen wordt het soms gezien tijdens slaap op grote hoogte.
Kussmaul-ademhaling is een abnormaal (pathologisch) ademhalingspatroon, gekenmerkt door zeer diep, snakkend ademen. Het is een onbewust mechanisme dat dient om verzuring (acidose) te compenseren door zoveel mogelijk koolstofdioxide uit te ademen.
En ademt die persoon niet meer of niet normaal? Dan heeft hij of zij mogelijk een circulatiestilstand. Het bloed wordt dan niet meer normaal rondgepompt in het lichaam. Jij kunt op zo'n moment het verschil maken.
Ademhaling, circulatie, pijn, temperatuur en bewustzijn. Elke zorgprofessional moet de vijf vitale functies kunnen meten bij een cliënt. Dat is van belang om de gezondheidstoestand in stabiele situaties te volgen.
Bij bewusteloosheid zit een slachtoffer onderuitgezakt of ligt hij op de grond. Het slachtoffer reageert niet op aanspreken en op het schudden aan de schouders. Daarbij kunnen de ogen zowel open als gesloten zijn. Iemand die bewusteloos is voelt slap aan.
Gasping is een reflex van het lichaam als reactie op een laag zuurstofgehalte in de hersenen. Gasping kan er op allerlei manieren uit zien. Dat hangt ook een beetje af van hoe lang de circulatiestilstand al duurt. Het wordt vaak beschreven als een schokkende, onregelmatige en/of luid snurkende ademhalingsbeweging.