Operating Expenditures (OPEX) ofwel Operationele uitgaven, zijn de vaste kosten voor de onderneming. Het zijn de terugkerende kosten die worden gemaakt in de onderneming om deze operationeel te houden. Voorbeelden van OPEX zijn: Personeelskosten, Huur, Kantoorbenodigdheden etc.
Kosten, die niet gerelateerd zijn aan de kernactiviteiten van je organisatie, worden niet-operationele kosten genoemd. Er zijn verschillende soorten niet-operationele kosten. De meest in het oog springende zijn kapitaaluitgaven, oftewel investeringskapitaal.
Bedrijfskosten zijn alle kosten die je maakt bij het voortbrengen van omzet voor je bedrijf. Er zijn twee soorten bedrijfskosten: Kosten van de geleverde goederen/diensten aan de klant. Dit zijn kosten als grondstoffen, machines en installaties, distributie en energie voor productie.
Volledig aftrekbare kosten
Kosten binnen je onderneming zijn 100% aftrekbaar. Hierbij hoort onder meer het kantoormateriaal, sociale bijdragen en verzekeringen. Ook specifieke beroepskledij (bijvoorbeeld een doktersjas, veiligheidsschoenen of de schort van een slager) mag je ingeven.
Bedrijfskosten zijn alle noodzakelijke kosten die je maakt voor je bedrijf. Kosten die je privé maakt, vallen dus niet onder bedrijfskosten.
Het operationele resultaat (winst of verlies) stemt in principe overeen met de bedrijfsopbrengsten verminderd met de bedrijfskosten of exploitatiekosten. Andere termen die gebruikt worden om hetzelfde aan te duiden zijn exploitatieresultaat, bedrijfsresultaat of EBIT (earnings before interest and tax).
Winst uit de activiteiten van een onderneming voor aftrek van belastingen, rente en afschrijving (en eventueel goodwill). Dit cijfer kan natuurlijk ook een verlies zijn. In het Engels meestal als EBITDA (earnings before interest, taxes, depreciation and amortization) aangeduid.
Een goede manier om de operationele cashflow te berekenen is naar je nettowinst (je brutowinst min bedrijfskosten) kijken. Daarnaast neem je de afschrijvingen (zoals op gebouwen en machines) en de verandering in werkkapitaal. Je afschrijvingen zijn geen uitgaven in contanten. Daarom tel je ze op bij je nettowinst.
Operationele cashflow: Dit betreft alle inkomsten en uitgaven die te maken hebben met de dagelijkse activiteiten van je bedrijf. Dus de inkoop van spullen die nodig zijn voor de bedrijfsvoering, de salarissen en kosten voor de verkoop van je diensten en producten.
Kasstroom uit operationele activiteiten
De operationele kasstroom toont in hoeverre jouw onderneming de winst over de afgelopen periode in liquide middelen heeft kunnen omzetten, inclusief afschrijvingen en veranderingen in waarde van de vlottende activa en korte-termijnschulden.
Met EBITDA kun je de prestaties van jouw onderneming goed in kaart krijgen, want met de EBITDA laat je de werkelijke operationele prestaties (of operationele winst) zien. Het is het resultaat uit de normale bedrijfsvoering. Dat wil zeggen: de omzet en de kosten die zijn gemaakt om die omzet te halen.
De 'Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization' (EBITDA) De EBITDA is een maatstaf voor de brutowinst minus de aftrek van overheadkosten van een bedrijf.
De berekening van EBIT is vrijwel identiek. Voeg echter niet de kosten voor afschrijvingen en amortisatie toe aan de formule. Hierdoor is de EBITDA altijd hoger dan EBIT.
De winstmarge is het geld dat wordt verdiend met een verkoop minus de directe kosten van een verkoop en de brutomarge is de winst uitgedrukt in een percentage van de omzet.
Als de inkoopprijs € 100 bedraagt en je hanteert een winstmarge van 30% van de verkoopprijs, moet de verkoopprijs € 142,90 zijn. (100 x 10/7). Als je nu 30% korting geeft, speel je quitte. Dit rekent niet alleen makkelijker, maar jouw marge is ook groter en leidt tot een hogere omzet.
Een goede marge verschilt aanzienlijk per bedrijfstak, maar als algemene vuistregel geldt dat een nettowinstmarge van 10% als gemiddeld wordt beschouwd, een marge van 20% als hoog of goed en een marge van 5% als laag.
Omzet, dat zijn de opbrengsten inclusief de btw. De winst van je bedrijf bereken je door de kosten van de opbrengsten af te trekken. De kosten zijn dus belangrijk als je de winst van je bedrijf berekent.
Een belangrijk kengetal voor (obligatie)beleggers is dan ook de netto schuld/EBITDA -ratio. Over het algemeen is deze ratio onder de 2 goed, maar boven de 3 is hoog, boven de 4 is te hoog. Uiteraard is dit geen harde richtlijn omdat sectoren verschillend zijn.
Vuistregels voor bedrijfswaardering
Veelgebruikte vuistregels zijn: 5 tot 8 keer de nettowinst. 3 tot 5 keer EBITDA.
U kunt uw cashflow berekenen per periode of per project. De formule daarvoor is simpel: Cashflow = inkomende geldstroom – uitgaande geldstroom.
EBITDA is een maatstaf voor de economische potentie van een bedrijf. Het is een benadering zoals de cashflow, maar dan uitgebreider. Het gaat om de stroom inkomsten die ter beschikking komt om aan de rente, de herinvestering en de beloning van het eigen vermogen te voldoen.
Wat is EBITDA? EBITDA is de afkorting van een Engelse term, namelijk: Earnings Before Interest, Tax, Depreciation and Amortisation (EBITDA). In het Nederlands vertaalt: de winst vóór aftrek van rentekosten, belastingen, afschrijving en afboekingen.
Het gebruik van EBITDA in plaats van netto winst maakt het makkelijker om ondernemingen onderling te vergelijken. Het laat zien hoe het bedrijf presteert op basis van haar operaties, zonder dat daarin mee wordt genomen hoe deze gefinancierd is.
Het bedrijfsresultaat na het betalen van de belasting is het bedrag wat u daadwerkelijk te besteden heeft, uw nettowinst.
Bij verlieslatende ondernemingen (met een negatieve EBITDA) is een EBITDA-multiple niet toepasbaar. We kunnen dan kijken naar omzet of naar een operationele parameter, zoals het aantal abonnees bij een kabelmaatschappij.