Een veelgehoorde kritiek is dat de DSM-5 puur beschrijvend is en niet gebaseerd is op een theorie over het ontstaan en in stand houden van stoornissen. De classificaties zijn atheore- tisch van opzet. Ze steunen niet op een theorie over het ontstaan, beloop en behandelen van problemen en stoornissen.
Een aantal belangrijke kritiekpunten op de DSM is: De DSM houdt weinig rekening met de culturele context. In een van de eerdere versies was bijvoorbeeld homofilie opgenomen als ziektebeeld. Met de aanvaarding van homofilie is het als ziektebeeld uit de DSM verdwenen.
De DSM 5 zorgt voor duidelijkheid
Het grootste voordeel van de DSM 5 is dat iedereen dezelfde taal spreekt ('de cliënt heeft een angststoornis'). Dat maakt het makkelijker om elkaar te begrijpen, wetenschappelijk onderzoek te doen en beslissingen te nemen over een goede behandeling.
Door de DSM kunnen onderzoeksresultaten worden vergeleken, waar dat eerst vrijwel niet mogelijk was. Dit heeft het wetenschappelijke onderzoek sterk gestimuleerd (Wilson 1993). Daarnaast kunnen gegevens beter worden gebruikt en vergeleken, bijvoorbeeld ten behoeve van epidemiologische onderzoeken (Regier e.a. 1998).
De DSM-5 had een proefperiode van 2 jaar. Het boek, dat samengesteld wordt door zo'n 200 belangrijke psychiaters en psychologen, startte met 50 stoornissen. Nu staan er wel 400 verschillende stoornissen in het boek.
De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. Het is nadrukkelijk géén diagnose-handboek.
Het stellen van een diagnose vraagt om kennis, kunde en zorgvuldigheid. Om die reden mag alleen een gekwalificeerd en bevoegd behandelaar de diagnose stellen, zoals een BIG-geregistreerd gz-psycholoog, psychiater of psychotherapeut.
Volgens DSM-5 is sprake van een verstandelijke beperking op het moment dat iemand globaal 2 of meer standaard deviaties (SD) onder het gemiddelde 100 scoort. Dit komt overeen met een IQ van ongeveer 70 of minder.
De Drie Stappen Methode (DSM) is een methodiek om culturele, religieuze en andere verschillen te overbruggen. De methodiek is gebaseerd op het dubbel perspectief. Dit is enerzijds het leren kijken vanuit het perspectief van je eigen cultuur (het kennen van je eigen normen en waarden).
De classificatie helpt bij het identificeren en vastleggen van aandachtsgebieden, acties en uitkomsten van en voor cliënten. Het vergemakkelijkt de communicatie met elkaar en met de cliënt.
Classificatie betekent dus een systematische ordening van verschijnselen, processen of objecten in logische en vaste categorieën. Het doel van een classificatie is iets snel terug kunnen vinden. Het is gebruiksvriendelijk en heeft een informerende functie.
1. Wat is de DSM-5? DSM is de afkorting van 'Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen. Van origine Amerikaans, uitgegeven en opgesteld door de American Psychiatric Association.
In principe vervalt de DSM-hoofdgroep op de factuur na deze 2 jaar.
De huidige editie van de DSM, de DSM-IV-TR (herziene druk van de DSM-IV, 2000) is gebaseerd op een categorisch classificatiesysteem: 'there is no assumption that each category of mental disorder is a completely discrete entity with absolute boundaries'.
Tegen het einde van het boek pleit Van Os voor bescheidenheid: 'we weten niet goed waar psychische klachten vandaan komen en ook niet hoe we ze moeten beïnvloeden'. Dit principe toepassen blijkt lastig. Ook de auteur heeft een kader nodig en hij weet al een heleboel.
Classificatie op basis van ernst
ernstige verstandelijke beperking (IQ 20-34 / ontwikkelingsleeftijd tussen de 3 en 5 jaar); matige verstandelijke beperking (IQ 35-49 / ontwikkelingsleeftijd 6-9 jaar; milde verstandelijke beperking (IQ 50-70 / ontwikkelingsleeftijd 9-12 jaar).
Zwakbegaafdheid is een ander woord voor laagbegaafdheid. Iemand die zwakbegaafd is, heeft moeite met leren en loopt qua ontwikkeling achter op zijn medemens. Het tegenovergestelde is hoogbegaafdheid.
1. Mensen die voldoen aan de DSM-5 criteria voor een LVB, dat wil zeggen tekorten in de intellectuele functies en het aanpassingsvermogen, waarvan de mate van ernst als licht wordt ingeschat. De tekorten in de verstandelijke functies en het aanpassingsvermogen zijn begonnen gedurende de ontwikkelingsperiode.
DSM-5-TR. De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM)® is een publicatie van de American Psychiatric Association (APA) en hét standaardwerk voor de classificatie van psychische stoornissen. In november 2022 is de DSM-5-TR verschenen.
Een basispsycholoog mag echter geen diagnose stellen, dat mag alleen gedaan worden door GZ-psychologen, klinisch psychologen, psychotherapeuten en psychiaters. Een basispsycholoog mag onder supervisie behandelingen en onderzoek uitvoeren, maar mag geen diagnoses stellen.
SCID-5 is een gestructureerd interview voor de classificatie van de meest voorkomende psychische stoornissen. Zorgprofessionals die classificeren met de DSM-5 worden stap voor stap door het diagnostisch proces begeleid.
Comorbiditeit is het naast elkaar voorkomen van verschillende stoornissen tegelijkertijd. Hulpverleners zien het naast elkaar voorkomen van psychische stoornissen vaak als een teken dat sprake is van ernstige problematiek. Een veel voorkomende vorm van comorbiditeit is dat een depressie samengaat met een angststoornis.
Angststoornissen komen in Nederland het meest voor. Tijdens het onderzoek vertelden 1.924.600 volwassenen dat ze in het jaar ervoor last hadden van een angststoornis. Iemand met een angststoornis maakt zich veel zorgen en heeft last van heftige angsten in het dagelijks leven, zonder dat er echt gevaar is.