De leerstoornissen waar we het vaakst over spreken zijn dyscalculie (rekenstoornis) en dyslexie (leesstoornis).
Leerstoornissen tonen zich vaak al in de lagere school. Af en toe komen ze pas boven in het secundair onderwijs. Leerstoornissen zijn specifiek. Ze geven duidelijk herkenbare problemen in lezen, schrijven, rekenen, spreken, taal en zelfs bewegen.
ADD (Attention Deficit Disorder)
ADD is een aandachtstekortstoornis waarbij kinderen concentratieproblemen hebben. Het lijkt erg op ADHD, alleen vertonen kinderen met ADD geen uitgesproken druk, hyperactief of impulsief gedrag.
Een leerstoornis ontstaat wanneer het leerproces niet goed ontwikkeld maar, het kind heeft een normale intelligentie, er zijn geen sociaal-emotionele, auditieve of zintuiglijke problemen of een gebrekkig onderwijs dat aan de oorzaak ligt.
We spreken van een gedragsstoornis als iemand een langdurig patroon laat zien van negatief, opstandig of driftig gedrag of gedrag dat tegen de normen ingaat, zoals vechten, stelen of liegen.
Een kind met dyspraxie lijkt vooral onhandig, het lopen gaat moeizaam en ze vallen veel. Een bal gooien of vangen, fietsen, zwemmen en skaten, het lijkt allemaal klungelig en heel moeilijk. Het ruimtelijk inzicht is beperkt. Kinderen vinden het niet prettig in het midden van een ruimte, aan de zijkanten is prima.
In ruim de helft van de gevallen gaat ADHD samen met andere gedragsproblemen en gedragsstoornissen zoals de oppositioneel-opstandige stoornis en in mindere mate de 'normoverschrijdend-gedragstoornis'. In de late adolescentie en de volwassenheid komt ADHD veel samen voor met verslavingsproblemen.
Mensen met ADD komen dromerig over, maar hebben een hoofd vol gedachten.Ze zijn overgevoelig voor uitwendige prikkels en trekken zich regelmatig terug om opgedane ervaringen te verwerken. Bovenstaande ADD symptomen en ADD kenmerken komen vrijwel altijd voor bij mensen met ADD.
Men spreekt van secundaire leerproblemen als het leerprobleem zich uitstrekt over alle gebieden. Vaak is er dan sprake van een beneden gemiddelde intelligentie. Secundaire leerproblemen kunnen ook het gevolg zijn onvoldoende stimulatie vanuit de omgeving.
Wat zijn Leerproblemen? Leerproblemen is een overkoepelende term voor verschillende beperkingen die invloed kunnen hebben op het leren. Je kunt hierbij denken aan dyslexie, dyscalculie, dyspraxie ook wel Development Coordination Disorder (DCD) genoemd, Non-verbal Learning Disabilities (NLD), hoogbegaafdheid.
Als uw kind een leerachterstand heeft, maakt de leerkracht een handelingsplan voor in de klas. Daarnaast kan de leerkracht een remedial teacher of een onderwijsassistent inzetten. Maar ook ouders kunnen hun kind thuis helpen met de leerstof. Begin groep 8 maken sommige leerlingen de leerachterstandstoets (LAT).
Wat is het? Dyspraxie, ook wel Developmental Coƶrdination Disorder (DCD) genoemd, is een ontwikkelingsstoornis van het motorische systeem in de hersenen. Elke beweging, hoe ogenschijnlijk simpel ook, is het resultaat van een zorgvuldige en ingewikkelde planning en organisatie in de hersenen.
Het onderscheid tussen leerproblemen en leerstoornissen is ten eerste gebaseerd op de hardnekkigheid en ernst van de problemen. Zo zijn leerproblemen meestal tijdelijk, terwijl bij een leerstoornis het leren voor een kind ondanks extra aandacht en inspanningen moeilijk zal blijven.
Dysfasie is een neurologische spraak- taal ontwikkelingsstoornis waarbij het spraakbegrip duidelijk hoger is van niveau dan de spraak- en taalproductie.
Kenmerken van ADD
Wel hebben ze vaak een hoofd vol gedachtes. Daarnaast hebben ze vaker moeite met plannen en organiseren, zijn snel afgeleid door irrelevante dingen en geluiden en hebben moeite met prioriteiten stellen. Ook het uiten van gevoelens kan lastig zijn.
Out of the box: ADD'ers zijn vaak goed in het oplossen van raadsels. Hierbij komen ze vaak met niet voor de hand liggende, vindingrijke oplossingen. Ze zijn vaak goede brainstormers en beelddenkers. Hyperfocus: Mensen met ADD kunnen zich enorm focussen op een project.
Iemand met ADHD kan op bepaalde momenten rustig of geconcentreerd zijn. ADHD komt vrij vaak voor, op dit moment gaat de Gezondheidsraad uit van 5% van de jeugdigen. Jongens hebben er vaker last van dan meisjes. Op latere leeftijd verdwijnt bij een derde de klachten.
Erfelijke aanleg
Dit houdt in dat ADHD kan ontstaan wanneer verschillende genen en omgevingsfactoren op elkaar reageren. Als een kind een genetische aanleg voor ADHD heeft, dan hoeft het nog geen ADHD-kenmerken te gaan vertonen. Dit is namelijk afhankelijk van omgevingsfactoren.
Alle mogelijke gevolgen op een rij: 30-60% vaker ongelukken (overal, en in het verkeer) 2x zo hoge sterfte door ongelukken. Verhoogd voorkomen van andere psychiatrische stoornissen: depressie, angststoornissen, antisociaal en oppositioneel gedrag, slaapproblemen, eetstoornissen.
Waar merk je aan of een kind DCD heeft: Er is een duidelijke vertraging in het bereiken van mijlpalen in de motorische ontwikkeling: zitten, kruipen, lopen kunnen ze vaak later dan andere kinderen. Als je kijkt naar de grove motoriek is het kind eerder houterig dan soepel in zijn bewegingen.
Complimenteer het kind in het openbaar.Reageer snel op zowel ongewenst gedrag als gewenst gedrag.Wees concreet.Vertel iets in korte zinnen, op duidelijke toon en kijk je kind in de ogen.
Wanneer kinderen alleen achter zijn qua bewegingsmogelijkheden of motorische vaardigheden, wordt dit motorische retardatie genoemd. Wanneer daarnaast ook andere ontwikkelingsgebieden (spraak-taal, spelontwikkeling, psycho-sociale) trager verlopen dan wordt gesproken van een psychomotore retardatie.