De genetische manipulatie van planten en het toepassen daarvan voor technologische doeleinden (biotechnologie) vormt een drastische breuk in het natuurlijke ecosysteem. Ze tast niet alleen de integriteit van planten aan, maar vormt ook grote risico's voor de biodiversiteit.
Risico's van genetische manipulatie
Hoewel CRISPR-Cas9 zeer nauwkeurig is, kunnen er nog steeds fouten optreden, zoals off-target effecten waarbij onbedoelde genetische veranderingen optreden. Deze fouten kunnen leiden tot onbekende en mogelijk schadelijke gevolgen voor de gezondheid van het organisme en het milieu.
Met genetische modificatie knippen wetenschappers stukjes DNA, met daarop een bepaald gen, uit een cel en plakken dit in het DNA van een cel van een ander organisme. Dit kan bijvoorbeeld een maïs- of sojaplant zijn. Hierdoor krijgt deze cel de gewenste eigenschappen.
Gevaar voor de gezondheid
Dierproeven hebben echter uitgewezen dat genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen een toxische werking hebben, waaronder abnormale veranderingen in de organen, verstoringen in het immuunsysteem, versnelde veroudering en veranderingen in genexpressie.
Op dit moment geldt in Nederland een geografische toepassingsbeperking voor de teelt van EU-toegelaten genetisch gemodificeerde gewassen. U kunt daarom momenteel geen genetisch gemodificeerde gewassen telen en dus geen melding doen voor het openbare teeltregister.
De termen genetische modificatie en manipulatie worden beide gebruikt en hebben dezelfde betekenis. Toch heeft manipulatie een negatievere lading dan modificatie.
Sinds de jaren 70 is het mogelijk om het erfelijke materiaal, het DNA, van organismen te veranderen. Dat wordt ook wel genetische modificatie genoemd. In de jaren 80 ontdekten wetenschappers dat je het 'gewenste gen' in een bacterie kan inbrengen en deze vervolgens weer in het gen van een plant kan overbrengen.
Een afwijking in een gen wordt ook wel een mutatie in een gen genoemd. Een mutatie kan ontstaan als er iets fout gaat bij de deling van de cellen. Een mutatie kan ook net na de bevruchting bij het ongeboren kind ontstaan. Iemand kan een afwijking in een gen ook erven van de ouders.
Het idee is al wat langer bekend: als ouders met een erfelijke ziekte in de familie toch een kind willen krijgen, zou je dat via IVF kunnen doen. Na bevruchting heb je dan een klompje van een paar cellen, waarbij je allemaal het ziekte-gen 'uit' zet of wegsnijdt met CRISPR-gereedschap ('Genbewerking embryo's gestart').
Het gebruik van technieken die leiden tot aanpassingen in het DNA van planten, zoals CRISPR-Cas, komt volgens het Hof neer op genetische modificatie. Daarom vallen deze innovatieve technieken voortaan onder de strenge GMO-wetgeving.
Paul van der Valk: 'Gentherapie is een medische behandeling die de genetische code, ook wel bekend als DNA, kan aanpassen. De genetische code is het bouwplan voor de eiwitten in het lichaam.
De appel hoort bij een kleine groep genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) die verkocht worden als een afgewerkt product, niet als een ingrediënt.
Genetisch gemodificeerde gewassen zijn onder andere maïs, soja, katoen, suikerbieten, koolzaad en kleine hoeveelheden courgette en gele pompoen. Overigens is er in Nederland nog niet van al deze soorten een gemodificeerde versie te vinden.
Genen veranderen in embryo
Als de wet verandert, kunnen wetenschappers genen van een mens veranderen met CRISPR-Cas. Ze kunnen dan bijvoorbeeld in een embryo het gen repareren dat een erfelijke ziekte veroorzaakt. Zo voorkom je dat een kind (de aanleg voor) die erfelijke ziekte krijgt.
Ook bij een genetische aandoening spelen genen een rol. Het kan een erfelijke aandoening zijn, maar niet elke genetische ziekte is het gevolg van het overerven van 'zieke genen' van je ouders, of kun je zelf doorgeven aan je nakomelingen. Syndroom van Down bijvoorbeeld is genetisch, maar meestal niet erfelijk.
In het DNA kunnen veranderingen optreden. Zo'n verandering heet een mutatie. Hierdoor is de code van een gen veranderd. En kan de eigenschap of functie van het gen toenemen, afnemen of zelfs helemaal niet meer werken.
Het grootste deel (80%) van de zeldzame aandoeningen heeft een genetische oorzaak. Deze kan erfelijk zijn overgedragen van ouders op hun kind, maar kan ook spontaan zijn ontstaan bij iemand bij wie de aandoening nog niet voorkwam in de familie.
In de vorm van twee genetisch gemodificeerde mensenbaby's. De eersten ter wereld. Biotechnoloog He Jiankui (1984) uit China knipte een stukje van het gen CCR5 weg uit het DNA van een aantal ivf-embryo's, en plaatste die embryo's terug in een baarmoeder.
Als er genetisch gemodificeerde organismen gebruikt zijn in voedingsmiddelen, dan wordt dat vermeld op de verpakking. Bij melk, vlees en eieren van dieren die genetisch gemodificeerd veevoer hebben gegeten, hoeft dat niet op het etiket vermeld te worden.
Biologische producten en voedsel zijn 100% vrij van genetisch gemodificeerde organismen (GMO).
Biologisch betekent ook dat onze zaden vrij zijn van genetische modificatie (GMO). Bij GMO maken mensen kunstmatige aanpassingen in het DNA van de plant.