Mensenrechten heten ook wel rechten van de mens of fundamentele rechten. Het zijn rechten die ieder mens toekomen en die geacht worden de grondslag te zijn voor alle rechten die door wet en gewoonte worden gesteld.
Klassieke en sociale grondrechten
Klassieke grondrechten: de burgerlijke en politieke rechten. Dit zijn onder andere het kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod. Sociale grondrechten: de economische, sociale en culturele rechten.
Wettelijke inperking van grondrechten
Om dat concreet te maken is bij de meeste in de Nederlandse Grondwet opgenomen grondrechten de mogelijkheid opgenomen om het grondrecht te beperken bij formele wet.
Absolute grondrechten zijn grondrechten die niet beperkt kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn het verbod op foltering uit artikel 3 van het EVRM. Deze mogen dus nooit beperkt worden ook niet tijdens een noodtoestand.
Volgens de wet moet de overheid op het gebied van sociale grondrechten streven naar zorg en ontwikkeling van de burgers, onder meer door het zo mogelijk verschaffen van een recht op pensioen, voldoende woongelegenheid en werkgelegenheid, medische verzorging, een behoorlijke levensstandaard, sociale zekerheid en ...
Een lege huls
Huisvesting als recht is vastgelegd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Ook in de Nederlandse Grondwet staat dat de overheid de volksgezondheid in Nederland moet bevorderen en moet zorgen voor voldoende goede woningen.
Plichten die bij burgers berusten zijn volgens het VN-verdrag (BuPo) onder meer het verlenen van openbare diensten in tijden van nood, contractuele verplichtingen en de verplichting, ook voor staten, tot bevordering en naleving van de mensenrechten.
Het Statuut voor het Koninkrijk vormt sinds 1954 een overkoepelend document van een hogere orde dan de Grondwet. Met het statuut staan Aruba, Curaçao, Nederland en Sint Maarten als gelijke landen binnen het Koninkrijk. De Grondwet dient het Statuut in acht te nemen.
In totaal staan er 30 rechten beschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, een document dat in 1948 door de Verenigde Naties werd ondertekend.
Mensenrechten zijn er om mensen te beschermen tegen de macht van de staat en moeten ervoor zorgen dat iedereen kan leven in menselijke waardigheid. Mensenrechten betekenen bijvoorbeeld dat iedereen een eigen vrije mening mag hebben en die kan uiten en dat de overheid niet zomaar geweld tegen burgers mag gebruiken.
Kinderrechten gaan over onderwerpen als onderwijs, gezondheid en de rol van familie en ouders. Ze gaan over vrijheid van geloof en vrijheid van meningsuiting. Ze gaan ook over het recht op een naam en een nationaliteit. Over een dak boven je hoofd en spelen.
Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen.
De overheid moet de volksgezondheid in Nederland bevorderen en ze moet zorgen voor voldoende goede woningen. Verder schept de overheid voorwaarden voor ontplooiing en vrijetijdsbesteding. De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.
De meeste plichten worden door middel van wetten opgelegd. Zo kennen we de leerplicht, de plicht om verkeersregels en andere voorschriften na te leven, de plicht om belasting te betalen en de plicht om voor de rechter als getuige op te treden.
Een recht is een aanspraak op een bepaald iets. Het recht op gezondheidszorg bijvoorbeeld, betekent dat je in bepaalde situaties aanspraak kunt maken op gezondheidszorg. Met ieder recht correspondeert de plicht van iemand anders. Dat kan een plicht zijn om iets te doen, of een plicht om iets te laten.
(1) Rechten zijn zaken die je mag doen, waar je recht op hebt. (3) Plichten zijn zaken die je moet doen of laten.
Een werknemer moet kennis uit zijn opleiding en instructies van de werkgever toepassen, de hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste manier gebruiken, de veiligheidsvoorschriften opvolgen, meewerken aan een goede uitvoering van het arbobeleid, gevaren voor de veiligheid of gezondheid bij de ...
In de Grondwet staat niet: 'Iedereen heeft recht op huisvesting. ' In plaats daarvan moet de overheid zorgen voor voldoende woongelegenheid. In juridisch jargon heet dat een 'inspanningsverplichting': de overheid moet haar best doen om iedereen van een woning te voorzien.
Aan welke voorwaarden moet je voldoen? Maar niet iedereen komt in aanmerking voor een sociale woning. Wil je je inschrijven als kandidaat, dan moet jij, als referentiehuurder en je eventuele partner die bij je gaat inwonen aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Wonen is een grondrecht
Volgens artikel 22 van de Nederlandse Grondwet is 'bevordering van voldoende woongelegenheid voorwerp […] van zorg der overheid'. Voldoende woongelegenheid is een grondrecht dat verder uitgewerkt wordt in de Woningwet en de Huisvestingswet .
De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1 mei 1798 is te beschouwen als de eerste Grondwet van Nederland.
Grondrechten zijn fundamentele rechten van de mens. Grondrechten worden ook wel mensenrechten genoemd. In Nederland zijn grondrechten vastgelegd in de Grondwet. Voorbeelden van grondrechten zijn de vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, kiesrecht en recht op gelijke behandeling.
Het is de vrijheid om het leven zoveel als kan zelf vorm te geven. Veel auteurs menen dat het begrip vrijheid centraal staat in de mensenrechten, dus dat de mensenrechten als belangrijkste doel hebben de twee soorten vrijheid in zo groot mogelijke mate te garanderen.