De belangrijkste symptomen bij slokdarmkanker zijn: eten wat blijft steken, moeite met slikken, afvallen, zwarte ontlasting en vermoeidheid en duizeligheid.
Klachten die ontstaan door een ontstoken slokdarm zijn bijvoorbeeld: Brandend maagzuur. Het opboeren van eten of drinken. Hierbij kan er zuur eten of drinken uit uw maag omhoog komen, wat pijnlijk kan zijn of een branderig gevoel kan geven in de keel.
eten blijft hangen of je hebt het gevoel dat eten niet goed zakt. pijn of een vol gevoel achter de borst. pijn bij het slikken. hoesten en/of verslikken tijdens of na het eten.
Ongeveer 50% van alle mensen in Nederland die deze behandeling krijgt, is na vijf jaar nog in leven. Voor patiënten van het Catharina Ziekenhuis ligt dat getal rond de 60%.
Meestal zaait slokdarmkanker uit naar de lever, longen of botten. Soms ontstaan er ook uitzaaiingen in andere organen, zoals de bijnieren of de hersenen. Als slokdarmkanker op afstand is uitgezaaid, is genezing niet meer mogelijk.
Leeftijd en geslacht
Boven de 50 jaar neemt de kans op slokdarmkanker toe. Slokdarmkanker komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
Bloedonderzoek. Een van de onderzoeken die worden uitgevoerd bij een vermoeden van slokdarmkanker is het bloedonderzoek. Bloedarmoede kan hiermee worden aangetoond.
De meest voorkomende oorzaak van een hoest is verkoudheid of een griepvirus. Deze vorm van hoest moet echter vrij snel verbeteren. Houdt de hoest aan, dan kan dit een indicatie zijn dat je last hebt van een bacteriële infectie. Dit is de meest voorkomende oorzaak van aanhoudend hoesten.
Barrett-slokdarm en dysplasie
In een Barrett-slokdarm kunnen onrustige cellen ontstaan. Dit heet dysplasie en is een voorstadium van slokdarmkanker.
De hik, ook wel “singultus” genoemd, is een veel voorkomend symptoom in de palliatieve zorg. De prevalentie bij patiënten met gevorderde kanker is 1 tot 9%. Langdurige hik veroorzaakt veel lichamelijk ongemak, zoals slecht eten en slaapgebrek en kan sociale gevolgen hebben.
Om te onderzoeken of je al dan niet kanker hebt, gebeurt meestal een biopsie of een punctie. Daarnaast helpen beeldvorming (onderzoeken zoals CT-scan, MRI, echografie ) en laboratoriumonderzoek (zoals bloed- of urineonderzoek) je arts om een diagnose te stellen en om de beste behandeling te kiezen.
Risicofactoren voor slokdarmkanker
Roken en alcohol zijn belangrijke risicofactoren voor het ontstaan van een plaveiselcelcarcinoom in de slokdarm. Reflux (het terugstromen van maaginhoud in de slokdarm) en overgewicht zijn belangrijke risicofactoren voor het ontstaan van een adenocarcinoom in de slokdarm.
Meestal geeft de cyste geen klachten maar is zichtbaar als zwelling in de hals die meebeweegt met slikken en de tong uitsteken. In de loop van het leven kan deze cyste kan geleidelijk groter worden en ontsteken. De zwelling wordt dan rood en pijnlijk. Soms springt de cyste open en komt er pus uit.
Slokdarmkanker begint in het slijmvlies dat de binnenkant van de slokdarm bekleedt. Vroegtijdige vormen worden meestal bij toeval ontdekt tijdens een inwendig kijkonderzoek. De tumor groeit zowel naar binnen toe als door de wand heen (door de spierlaag en bindweefsellaag) naar omliggende weefsels en organen.
Hierdoor is een curatieve behandeling (gericht op genezing) vaak niet meer mogelijk. Van de patiënten die wel een curatieve behandeling kunnen ondergaan, is na 5 jaar ongeveer 50% nog in leven. Van de patiënten die geen curatieve behandeling meer kunnen krijgen, is na 5 jaar ongeveer 10% nog in leven.
Om te kijken of het slokdarmkanker is, krijg je een kijkonderzoek van de slokdarm (gastroscopie). Tijdens de gastroscopie bekijkt de arts de binnenkant van de slokdarm. Zo is te zien of er afwijkingen zijn aan de slokdarm. Ook kan de arts tijdens de gastroscopie een beetje weefsel uit de slokdarm halen.
De alarmsymptomen die zullen worden besproken zijn: orale en mondmotorische afwijkingen, dysfagie, odynofagie (=pijn bij slikken), spugen, recidiverende KNO- en luchtwegproblematiek, afwijkende defecatie zoals diarree, obstipatie, ontkleurde ontlasting, bloedbijmenging en neurologische symptomen zoals hoofdpijn, ...
Chronische kankerpijn wordt ook aanhoudende pijn genoemd en is altijd aanwezig.Naast aanhoudende pijn kunt u ook last hebben van doorbraakpijn bij kanker. Doorbraakpijn is pijn die vaak plotseling opkomt en snel weer verdwijnt of minder wordt. Het is pijn die boven op pijn komt die u al langer heeft (chronische pijn).
Bij mensen met uitgezaaide slokdarmkanker gaat de situatie vaak snel achteruit. Van de 100 patiënten met slokdarmkanker in stadium IV zijn er na 1 jaar nog 20 in leven.Na 3 jaar leven er van de 100 patiënten met slokdarmkanker in stadium IV minder dan 5.
De kans op overleving is fors toegenomen bij darmkanker, nierkanker, slokdarmkanker en ook bij veel soorten bloed- en lymfeklierkanker. Kankersoorten met een 5-jaarsoverleving hoger dan 80% zijn huidkanker, borstkanker, prostaatkanker en minder vaak voorkomende kankersoorten zoals hodgkinlymfoom en zaadbalkanker.
Een operatie van de slokdarm en het herstel daarna is zwaar voor uw hart en longen. Daarom heeft u rondom de operatie een verhoogde kans op een hartinfarct. Ook kunt u een onregelmatige hartslag (hartritmestoornis) krijgen. Dit komt doordat tijdens de operatie een bepaalde zenuw geprikkeld kan worden.