De wet- en regelgeving bevat de vier pedagogische basisdoelen van Riksen-Walraven: ➢ Het bieden van emotionele veiligheid. ➢ Het bevorderen van de persoonlijke competentie. ➢ Het bevorderen van de sociale competentie. ➢ Het bevorderen van de morele competentie, de overdracht van normen en waarden.
Pedagogische basisdoelen
Namelijk: het bevorderen van het welzijn van kinderen en van hun ontwikkeling tot personen die goed functioneren in de samenleving.
De Wet IKK staat voor Wet Innovatie en Kwaliteit in de Kinderopvang. Het doel van de wet is dat de kwaliteit van de kinderopvang verbetert. Dit zie je terug in een aantal nieuwe regels, aanscherping van bestaande regels en in de nadruk die gelegd wordt op de professionaliteit van jou en je vak.
De kinderopvangorganisatie mag maximaal 3 uur per dag afwijken van de beroepskracht-kindratio (BKR). Tijdens die uren mogen minder pedagogisch medewerkers worden ingezet. Dit heet de 3-uursregeling.
Op een horizontale groep mag een pm'er drie baby's onder haar hoede hebben. In de leeftijdsgroep 1-2 jaar mag één pm'er vijf kinderen opvangen. In de verticale groep bestaat geen aparte ratio voor 0-1 jaar, alleen voor 0-2 jaar. Daar mag één pm'er vier kinderen van 0-2 jaar onder zich hebben.
een liefdevolle benadering en genegenheid het geven van veilig gevoel. het volgen van een vaste dagindeling. het bieden van structuur, veiligheid, betrokkenheid, gezelligheid en warmte. het stimuleren van een waardevol gevoel en positief zelfbeeld.
In totaal zijn er zes interactievaardigheden benoemd: sensitieve responsiviteit, respect voor autonomie, praten & uitleggen, structuur & continuïteit, ontwikkelingsstimulering en het begeleiden van interacties.
Onder emotionele veiligheid verstaan we een stabiele omgeving waarin liefde voelbaar is en waar gehandeld wordt volgens bepaalde principes. Emotionele veiligheid is noodzakelijk voor een optimale ontwikkeling van kinderen, zowel van persoonlijke als van sociale competenties.
In de Wet IKK is de eis opgenomen dat pedagogisch medewerkers en peuterspeelzaalleid(st)ers mondelinge Nederlandse taalvaardigheid moeten hebben op niveau 3F / B2. Het gaat om gesprekken voeren, luisteren en spreken. Met behulp van een diploma of certificaat kan deze taalvaardigheid worden aangetoond.
Verschillende wetten
Sinds 1 januari 2018 is de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en een deel van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wet IKK) in werking. Het gaat om wijzigingswetten. Door de Harmonisatiewet wordt het peuterspeelzaalwerk omgevormd tot kinderopvang.
Naast de veiligheids- en gezondheidsaspecten is de pedagogische kwaliteit bepalend. Hoge pedagogische kwaliteit zorgt ervoor dat kinderen zich op een optimale manier kunnen ontwikkelen. Uit onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de kinderopvang effect heeft op de ontwikkeling en het welbevinden van een kind.
De leerkracht moet aandacht hebben voor de kinderen en zich in hun situatie in kunnen leven. De leerkracht moet authentiek zijn en gezag hebben. De leerkracht moet vertrouwen in zijn leerlingen hebben. Hij ondersteunt het zelfvertrouwen van de kinderen, door hen het gevoel te geven dat ze het kunnen.
Kijk goed naar alle ruimtes van het kinderdagverblijf. Laat jij je kind hier graag achter? Kijk onder andere naar oppervlakte, slaapmogelijkheden, speelgoed, de mogelijkheden om buiten te spelen en veiligheid. Het is ook altijd goed om even te kijken of je alles netjes, schoon en hygiënisch vindt.
U moet in uw pedagogisch beleidsplan zetten hoe u verantwoorde kinderopvang geeft. Dit moet in ieder pedagogisch beleidsplan staan. U omschrijft duidelijk hoe uw pedagogisch medewerkers en gastouders: met kinderen omgaan met respect en gevoel zodat zij zich veilig en geborgen voelen.
Sensitief: gevoelig zijn voor signalen van de kinderen, deze herkennen en goed weten te interpreteren (kijken en luisteren) Responsief: adequaat reageren op de signalen: een reactie geven waaruit blijkt dat je de intenties van het kind goed hebt begrepen.
Respect voor autonomie van kinderen houdt in: • dat je het kind baas laat zijn over het eigen lichaam; • dat je de ruimte zó inricht dat het kind zelfstandig activiteiten kan ondernemen; • dat je het kind zoveel mogelijk de ruimte geeft om dingen zelf te ontdekken; • dat je respect toont voor de (culturele) achtergrond ...
Als de ouder erin slaagt de opvoedingsdoelen – waarbij zelfstandigheid, zelfvertrouwen en zelf- redzaamheid van het kind erg belangrijk zijn – te behalen, zal het kind goed in staat zijn om invulling te geven aan zijn eigen toekomstmogelijkheden.
Bij de intentionele opvoeding gaat het om een meer nadrukkelijke vorm van sturing. Het optreden van ouders is er dan bewust op gericht het gedrag van kinderen te beïnvloeden of de kinderlijke ontwikkeling te stimuleren in een bepaalde richting.
Het respecteren van de zelfstandigheid van je kind, het bieden van structuur en het stellen van grenzen horen ook bij het opvoeden. Net zoals het stimuleren van de ontwikkeling van je kind, het begeleiden van hoe je met elkaar omgaat en het bijbrengen van kennis, normen en waarden.
In het beroep pedagogisch coach/pedagogisch beleidsmedewerker ontwikkel je pedagogisch beleid en coach je de pedagogisch medewerker. Je observeert, analyseert en ontwikkelt ideeën om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren en je hebt een actieve rol in de ontwikkeling van pedagogisch medewerkers.
De beroepskracht-kindratio (BKR) is de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal kinderen in de groep bij de kinderopvangorganisatie. De beroepskracht-kindratio, ook de leidster-kindratio genoemd, hangt af van de leeftijd van de kinderen in de groep.
U moet uw pedagogisch medewerkers elk jaar coaching geven. Dat geldt ook voor medewerkers die u flexibel inzet. Per fulltime fte moet u minimaal 10 uur coaching geven per jaar per kinderopvangorganisatie. U mag zelf de uren coaching over de medewerkers verdelen.