Een lening is een geldbedrag dat een partij aan een andere partij geeft, op voorwaarde dat die laatste op termijn het geld terugbetaalt. Vaak gaat de terugbetaling van het geleende bedrag gepaard met de betaling van een vergoeding (rente).
De kredietkosten zijn gelijk aan de som van de interesten en de bijhorende kosten (verzekeringen, dossierkosten...).
Je berekent eerst het deel rente dat je per maand betaalt, ook wel de rentevoet genoemd. De formule hiervoor is als volgt: (1 + rentepercentage) ^ (1/12) - 1. De uitkomst hiervan is in dit voorbeeld 0,407 procent. Vervolgens berekenen je het bedrag dat je maandelijks aan rente en aflossing betaalt.
Het bestaat uit het totale leenbedrag inclusief de rente die je hierover betaalt gedurende de looptijd, aangevuld met de hierboven genoemde bijkomende kosten. Vervolgens wordt alles bij elkaar opgeteld en omgezet in een percentage dat weergeeft wat je per maand kwijt bent als jaarlijks kostenpercentage.
Als je geld investeert hoop je geld te verdienen door iets te kopen wat meer waard wordt. Een bedrijf kan bijvoorbeeld geld lenen om nieuwe machines aan te schaffen, met als doel hierdoor meer winst te maken. Als je leent bouw je een schuld op. Dit is het bedrag dat je in totaal terug moet betalen.
Een lening is een geldbedrag dat door een partij wordt verstrekt aan een andere partij op voorwaarde dat het later terug wordt betaald. De uitlener krijgt daarmee een vordering op de lener en wordt schuldeiser. De lener krijgt een schuld en wordt schuldenaar.
Een staat kan een staatsschuld scheppen door geld te lenen bij particulieren, bedrijven, organisaties en andere staten. Dit gebeurt meestal door de uitgifte van staatsobligaties. In Nederland leende de staat tot 1995 vooral bij pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen; nadien vrijwel altijd via obligaties.
Als je geld wilt lenen, kun je kiezen tussen een heel groot aantal leenvormen. Denk aan een hypotheek als je een huis wilt kopen of een autolening als je een auto wilt kopen. Op deze site gaat het specifiek om consumptieve leningen die je als consument bij een kredietverstrekker af kunt sluiten.
Onder rente wordt verstaan de kostprijs van krediet, en het geld dat u op uw spaargeld verdient. Leent u geld bij een bank, dan betaalt u daarvoor een rentevergoeding. Zet u geld op een spaarrekening bij een bank, dan ontvangt u daarvoor een rentevergoeding.
Een aantal vormen van inkomsten worden bijna vanzelfsprekend door de kredietgever aanvaard. Denk aan het loon dat je verdient als werknemer of interimkracht, je pensioen en de vergoeding voor bruggepensioneerden (Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag).
Daarin staat de belangrijkste informatie over je lening samengevat: Hoe lang je welk bedrag maandelijks moet terugbetalen. Hoeveel intresten je moet betalen. Een overzicht van de kosten (inclusief het jaarlijks kostenpercentage of JKP).
Het belangrijkste nadeel van een lening, is dat het altijd geld kost. U betaalt namelijk rente over het bedrag dat u leent. Hoe hoger het rentepercentage van de lening, des te hoger de kosten. Geen enkele lening is gratis: het is belangrijk hier rekening mee te houden.
Het rentepercentage mag niet meer dan 10 procent zijn. De rentepercentages vind je op de websites van kredietverstrekkers. In de rechtspraak is bepaald dat een redelijke of zakelijke rente maximaal 25% hoger of lager is dat de rente die een bank zou vragen.
Hoeveel geld mag je lenen bij een onderhandse lening? Aan een onderhandse lening is geen maximumbedrag verbonden. Bedenk wel dat je een marktconforme rente moet betalen. Anders wordt de lening gezien als een schenking en krijg je een naheffing van de Belastingdienst.
Wat omvat het JKP? Het JPK wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag en is dus vergelijkbaar met de jaarlijkse rentevoet. In tegenstelling tot de rentevoet bevat het JKP niet alleen de interesten (debetrente), maar ook eventuele dossier- en/of kaartkosten.
Het jkp omvat alle kosten van een lening. Het staat dus voor de totaalkost van de lening en wordt berekend op een manier die is vastgelegd door de wet en voor alle kredietgevers op de markt identiek is. Het omvat: De debetrentevoet, oftewel de interesten die op het geleende bedrag betaald worden.
De quotiteit is de verhouding tussen het bedrag van jouw hypothecaire lening en de waarde van je woning. Hoe bereken je dit precies? Je deelt het kredietbedrag door de waarde van je woning, en vermenigvuldigt het resultaat met 100. Dit levert je de quotiteit op, uitgedrukt in een percentage.
In principe staat op een hypotheeklening geen vaste periode. Je kan je lening zowel op 5 jaar als op 10 jaar als op 20 jaar aflossen. Deze laatste is ook de meest klassieke looptijd. Maar je kan je terugbetalingen ook spreiden over 25 of 30 jaar.
(Eerste schijf hoogste percentage, laatste schijf laagste). Je betaalt gemiddeld tussen de 0,5% en 2% van je lening aan het ereloon. Dus voor een bedrag van € 200.000 betekent dit dat je € 914,20 + 21% btw betaalt. Je betaalt ook administratieve notariskosten bovenop de lening die tussen de € 700 en € 1000 bedragen.