Naar elke spier loopt een zenuw. Deze zenuwen sturen een elektrisch signaal naar de spier als je deze aan wilt spannen. Het elektrische signaal zorgt ervoor dat de spier samentrekt: de spiervezels worden korter en dikker.
De skeletspieren zitten door middel van pezen vast aan je botten. Er loopt een zenuw naar elke spier, die een elektrisch signaal stuurt naar de spier, als je deze aanspant. Door het elektrische signaal trekt de spier samen en de spiervezels worden korter en dikker.
Elke spiervezel bevat enkele honderden tot duizenden vezeltjes: myofibrillen. Deze myofibrillen zorgen ervoor dat de spier kan samentrekken. Het zijn dunne draadjes die net zo lang zijn als de spiervezel. De myofibril bestaat uit afwisselend myosine en actine.
Een spiervezel is opgebouwd uit duizenden kleine vezeltjes: myofibrillen. De myofibrillen (actine en de myosine filamenten) zorgen er voor, dat een spier zich kan samentrekken en hebben dezelfde lengte als de spiervezel. Elke spierbundel heeft zijn eigen samenstelling van typen spiervezels.
In een spiercel zitten myofibrillen. Deze zorgen ervoor dat de spier samen kan trekken. In een myofibril zitten eiwitten die met behulp van energie dichter bij elkaar kunnen kruipen en aan elkaar kunnen gaan zitten. Hierdoor wordt de myofibril korter.
Spierspanning kan door allerlei oorzaken veroorzaakt worden, zoals verkeerde houding, een ongeluk/trauma, repeterende bewegingen, overbelasting door werk/sport etc. Spieren zouden in principe moeten ontspannen, spanning loslaten, als ze klaar zijn met hun taak.
Verschillende energiesystemen
Om te bewegen moeten onze spieren samentrekken en ontspannen. De enige stof in ons lichaam die de energie kan leveren om onze spieren aan te spannen heet ATP.
ATP & de energiesystemen
Deze stoffen kunnen je spieren niet één op één gebruiken om te bewegen. Tijdens bewegen en inspanning heeft het lichaam behoefte aan energie in de vorm van adenosinetrifosfaat (ATP). Deze stof kan worden geleverd worden door de verschillende energiesystemen.
Daarnaast heeft het lichaam behoefte aan brandstoffen: koolhydraten, vetten en eiwitten. Zij zijn belangrijk voor het leveren van energie tijdens lichamelijke inspanning. Zo hebben de spieren deze brandstoffen nodig om te kunnen samentrekken.
Spiervezels van de skeletspieren
Langzame spiervezels trekken langzaam samen en kunnen goed tegen vermoeidheid. De langzame spiervezels kunnen veel energie voortbrengen, maar met weinig kracht. Ze komen veel voor in de spieren die voor een goede lichaamshouding zorgen, zoals de rugspieren.
De kaak heeft de sterkste spier, het oor de kleinste
Niet de grote spierbonken zoals bil en bovenbeen, maar de kaakspier is, gemeten naar kracht per vierkante centimeter, het sterkst. Volgens Van de Vijver kan dit spiertje wel 4000 newton in beweging brengen – dat is 400 kilo.
De triceps spier
Het is een grote, driekoppige spier die zich aan de achterzijde van je bovenarm bevindt. Samen met de biceps zorgt de triceps ervoor dat we onze armen kunnen bewegen. Je triceps maakt het strekken van de elleboog mogelijk, waar de biceps juist voor het buigen van je elleboog zorgt.
In de organen zitten gladde spiercellen. Deze kunnen niet bewust in beweging worden gezet door de hersenen, maar bewegen automatisch. Ze worden daarom ook wel onwillekeurige spieren genoemd.
Bij een excentrische contractie is de uitwendige kracht te groot voor de spier om de weerstand te overwinnen, waardoor de spier verlengt tijdens de contractie, in tegenstelling tot een concentrische contractie, waarbij de spier de weerstand wel overwint en verkort tijdens het leveren van kracht.
Om spieren te kweken heb je twee dingen nodig: de juiste hoeveelheid macro's én genoeg kcal. Laten we beginnen bij dat laatste, met extra kcal geef je het lichaam bouwstof en energie om spieren op te bouwen. In de fitnesswereld wordt het verhogen van deze energie-inname ook wel bulken genoemd.
Onze botten maken ook beweging mogelijk. Dat zit zo; tussen de botten zitten gewrichten die beweging mogelijk maken. Samen met de spieren die aan de botten vastzitten zorgen de gewrichten ervoor dat wij ons kunnen bewegen.
Wil je specifiek inzetten op het vergroten van je spiermassa dan luidt het advies om wat meer eiwit te nemen. Dit kan bijvoorbeeld met een combinatie van wat extra kwark of yoghurt, een beker melk, wat kipfilet, tofu en een extra portie noten of bonen.
Eiwitten zijn belangrijk voor de spieren. Zo dragen eiwitten bij aan het behoud en groei van de spiermassa. Ook spelen ze een rol bij het herstel van je spieren na de training. Door flink te trainen en je spieren te belasten veroorzaak je namelijk schade aan de spiervezels.
De spiervezels zelf bestaan uit spierfibrillen, sarcolemma en sarcoplasma. Het sarcoplasma zit tussen de spierfibrillen en het sarcolemma aan de rand van de spiervezel. De spier bevat ook zogenaamde 'myofibrillen'. Deze bestaan uit A-banden, I-banden, Z-membranen, H-shijven, -Mstrepen, Actine en myosine.
Lichaamscellen halen hun energie vooral uit de verbranding van glucose in de mitochondrieën. Mitochondrieën zijn celonderdelen die de energieproductie van de cel verzorgen.
Tijdens het sporten, en dus ook tijdens krachttraining, komt er endorfine vrij. Door dit 'geluksstofje' krijg je meer energie en ben je minder moe. Ook komen er andere stoffen vrij die zorgen voor een gelukkig en energiek gevoel, zoals dopamine, serotonine en adrenaline.
Een van de belangrijkste natuurlijke manieren om de aanmaak van ATP een boost te geven is dus het regelmatig beoefenen van een gematigde fysieke inspanning. Duurtrainingen (hardlopen, snelwandelen, fietsen op een lage intensiteit, etc.)
Voor je lichaam is water een essentiële brandstof, die het vocht vervangt dat je verliest door inspanning en zweten. Je lichaam en spieren hebben water nodig om niet knock-out te gaan na een inspanning en om goed te kunnen herstellen.
Veruit de meeste energie die we in Nederland verbruiken (zo'n 85 procent) komt van fossiele brandstoffen: aardolie, aardgas en kolen.