De Romeinse cultuur heeft zich doorheen bijna 1500 jaar lange geschiedenis van het oude Rome ontwikkeld en ook veranderingen gekend. Een belangrijk aspect van deze cultuur was de taal van de Romeinen, het Latijn, met geschiedschrijvers zoals Tacitus en de dichters Vergilius, Horatius, Ovidius en Propertius.
In eerste instantie hielden de hier wonende Bataven grotendeels vast aan hun eigen agrarische cultuur, maar spoedig namen ze ook enkele klassiek-Romeinse elementen over. Deze vermenging van klassieke Romeinse cultuur met plaatselijke, inheemse culturen staat bekend als 'Romanisering'.
Hun manier van leven was een mix van vele culturen, invloeden en religies . Vanaf de 2e eeuw v.Chr. werd de Griekse invloed erg belangrijk. Architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, wetten en literatuur groeiden tot een hoog niveau. Slaven en christenen werden door verschillende heersers anders behandeld.
De Romeinse cultuur werd verspreid via handelsroutes. De Romeinen bouwden wegen, aquaducten, bruggen en andere infrastructuur die dienden als symbolen van de Romeinse cultuur. De Romeinen stichtten scholen en onderwezen de lokale bevolking in de Romeinse taal, literatuur, geschiedenis en filosofie.
Veel van de vroegere Etruskische invloeden noemen we tegenwoordig 'typisch Romeins', zoals het gebruik van een - naar Grieks voorbeeld ontwikkeld - schrift, het driedelige naamsysteem, gladiatorengevechten en diverse waarzeggingsrituelen.
De oorspronkelijke Romeinen behoorden breder gezien tot de Latijnen. Dit volk trok in het tweede millennium voor de jaartelling vanuit Midden-Europa naar Italië. De Latijnen vestigden zich in het gebied aan de Tiber met haar zeven heuvels, dat zij Latium noemden.
Behalve graan aten de soldaten varkensvlees, rundvlees, vis (o.a. snoek en mosselen) en kaas. De dieren graasden bij de kampementen. De vis werd uit de rivier gevangen met fuiken. De informatie die wij hebben over de voeding van de Romeinen komt onder andere uit schriftelijke bronnen.
De omgeving van Rome heette Latium en de bewoners Latijnen. Daarom noemen we de taal de van Romeinen Latijn. Rome werd een wereldmacht en daardoor werd Latijn de belangrijkste voertaal. Als je in die wereld iets wilde bereiken, dan moest je Latijn kunnen spreken.
Ondanks de glorieuze architectuur van Rome genoten alleen de rijkste burgers van het goede leven – de meesten leefden in gevaarlijke, krappe en stinkende huizen . Ondanks deze verschillen hielden bijna alle burgers zich zorgvuldig aan dezelfde rituelen tijdens het avondeten – de rituelen die hen Romeins maakten.
De Romeinse cultuur heeft zich doorheen bijna 1500 jaar lange geschiedenis van het oude Rome ontwikkeld en ook veranderingen gekend. Een belangrijk aspect van deze cultuur was de taal van de Romeinen, het Latijn, met geschiedschrijvers zoals Tacitus en de dichters Vergilius, Horatius, Ovidius en Propertius.
Tegenwoordig is het Latijnse schrift , het Latijnse alfabet dat door het Romeinse Rijk naar het grootste deel van Europa werd verspreid en dat is afgeleid van het Fenicische alfabet via een oude vorm van het Griekse alfabet die door de Etrusken werd overgenomen en aangepast, het meest verspreide en meestgebruikte schrift ter wereld.
Wist je dat de Romeinen veel nieuwe voorwerpen en technieken naar dit gebied brachten? Zoals het schrift, glaswerk, dakpannen en spiegels. Ook bouwden de Romeinen hier de eerste steden en leerde de bevolking badhuizen kennen. De Romeinse uitvinding beton was daar heel handig voor.
Maar zelfs nadat ze weg waren, lieten de Romeinen overal in het land hun sporen na. Ze gaven ons: nieuwe steden, planten, dieren, een nieuwe religie en nieuwe manieren van lezen en tellen. Zelfs het woord Britain komt van de Romeinen.
De Romeinen ontleenden hun geloof voor een groot deel aan de Grieken – voor elke Griekse god is een Romeinse tegenhanger – en ook aan de Etrusken. Naast het eigen geloof kon in het Romeinse rijk bijvoorbeeld ook de Mithrascultus bloeien, afkomstig uit Perzië en om de een of andere reden vooral populair in het leger.
Een gladiator was bij de oude Romeinen iemand die een gevecht leverde als volksvermaak. Het woord gladiator is afgeleid van gladius, Latijn voor zwaard, en betekent 'zwaardvechter', hoewel gladiatoren ook wel andere wapens gebruikten.
Kenmerkend voor het Romeinse Rijk was de grote omvang en de belangrijke rol van steden die onderling verbonden waren door grote rivieren en met verharde wegen, die een snelle verplaatsing van goederen en personen mogelijk maakten, daaronder de legioenen naar de legerplaatsen aan de grenzen.
Werk & Vrije tijd
Voor de rijken was de dag verdeeld in zaken en vrije tijd. Natuurlijk werd er alleen 's ochtends zaken gedaan. De meeste Romeinen werkten een zesurige dag , beginnend bij zonsopgang en eindigend om 12 uur 's middags, hoewel sommige winkels soms vroeg in de avond weer opengingen.
De bewoners waren Latijnen, Sabijnen en andere Italiërs die leefden in hutten van leem en riet.Zij bedreven een primitieve vorm van landbouw, ze hielden klein vee, ze visten en jaagden. Zo'n vier eeuwen later zou op hun grondgebied de stad Rome verrijzen.
Onderwijs was erg belangrijk voor de oude Romeinen. De rijke mensen in het oude Rome hadden veel vertrouwen in onderwijs. Terwijl de armen in het oude Rome geen formeel onderwijs kregen, leerden velen toch lezen en schrijven. Romeinse scholen waren voor rijke jongens; de meeste Romeinse kinderen gingen niet naar school .
West-Aramees was de taal die Jezus waarschijnlijk sprak en de taal waarin een deel van de Dode Zeerollen geschreven zijn. Oorspronkelijk werd het Aramees door de Arameeërs gesproken, zij woonden in het huidige Syrië, Irak en Turkije.
Wat we wel weten is dat Rome is begonnen als een klein dorpje en in de 6e eeuw voor Christus werd geregeerd door Etruskische koningen. De Etrusken waren een volk dat toen in Noord-Italië woonde en onder hun macht groeide Rome uit tot een grote stad.
Latijn was de taal van de Romeinen vanaf de vroegst bekende periode. Vergilius schrijft onder de eerste Romeinse keizer Augustus en benadrukt dat Latijn een bron was van Romeinse eenheid en traditie.
De Romeinen dronken vooral water en wijn.
Samenstelling van het Romeinse dieet
De Romeinen aten voornamelijk granen en peulvruchten, meestal met groenten, kaas of vlees erbij en overgoten met sauzen gemaakt van gefermenteerde vis, azijn, honing en verschillende kruiden en specerijen .
Waterleiding en verwarming Aan de Romeinen danken we een aantal uitvindingen, bijvoorbeeld de waterleiding. Water van heldere beekjes in de bergen of heuvels werd naar de huizen in de steden geleid. Dit kon met behulp van aquaducten. In een soort goot boven op het aquaduct stroomde het water van de bergen naar de stad.