Het kwam ook voor dat een slaaf die herhaaldelijk wegliep een been afgezet werd, een oor of neus afgesneden of de achillespees doorgesneden werd. De maximale straf die slaven werd opgelegd was de doodstraf.Dit kon door ophanging zijn, levend verbranding of marteling tot de dood er vrij zeker op volgde.
De Nederlandse kolonisten in Azië en het Atlantische gebied verhandelen vanaf de zeventiende eeuw mensen om te werken op plantages, in mijnen en in huishoudens. Deze slaven krijgen geen loon en moeten gedwongen werken. Dit leidt vaak tot opstanden en vluchtpogingen. Pas in 1863 verbiedt Nederland de slavernij.
Slaven werden eigenlijk een beetje behandeld als dieren. Hun hoofd werd kaal geschoren, ze werden vast gezet en kregen een merkteken van hun baas in hun borst, op hun rug, op hun voorhoofd, in hun nek of op hun bovenarm. Slaven werden vaak met duizenden op een boot gezegd, ze konden dus nauwelijks bewegen.
Het leven op de plantages is voor de slaven heel slecht. De meesten moeten zwaar werk doen, wel 60 tot 96 uur per week. En altijd is er de zweep voor wie niet hard genoeg zijn best doet volgens de opzichter. De slaven krijgen maar tweemaal per dag te eten: het is niet veel en bijna altijd hetzelfde.
Wat staat er in het document? Op 1 juli 1863 schaft Nederland de slavernij af in zijn koloniën. Naar schatting 45.000 slaven, waaronder zo'n 34.000 mensen in Suriname, worden op die dag vrij man of vrouw. In 1848 had Nederland al besloten dat de slavernij zou worden afgeschaft.
Hoe lang duurde de slavernij? De slavernij duurde zo'n tweehonderd jaar en in die tijd werden meer dan 12 miljoen Afrikanen uit hun land verscheept naar Curaçao, Suriname en Brazilië. Om te vergelijken: Nederland heeft 17 miljoen inwoners.
Zoals staat geschreven in het boek 'Disposable People: New Slavery in the Global Economy: “In 1850 kostte een gemiddelde slaaf in het zuiden van Amerika, omgerekend naar hedendaags geld, $ 40,000. Nu kost een slaaf wereldwijd gemiddeld $ 90.”
Naast Bantu-slaven maakten de Somaliërs ook tot slaaf van de Chamito-Semitische pastorale volkeren . Veel Oromo's werden dus gevangen genomen tijdens oorlogen en invallen. Er waren echter zeer duidelijke verschillen in de perceptie en behandeling van Oromo-slaven in vergelijking met Bantu-slaven.
Ook Nederlandse kooplieden deden mee aan die handel. Ze haalden die mensen uit Afrika. In de 18e eeuw werd er veel oorlog gevoerd tussen verschillende stammen in Afrika. Het stamhoofd nam zijn vijanden gevangen en verkocht deze als slaven aan een Nederlandse koopman.
Michiel de Ruyter (1607-1676)
Die handelsroutes waren voor een groot deel gebaseerd op de slavenhandel waarmee de de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden veel geld verdiende. Aan de westkust van Afrika, waar de bevolking vaak tot slaaf werd gemaakt, vocht De Ruyter daarom verschillende oorlogen uit met Engeland.
In de 17e en 18e eeuw was de driehoekshandel op zijn hoogtepunt en werden grote aantallen slaven door vooral Portugese, Engelse, maar ook Spaanse en Nederlandse handelaren gekocht aan de kust van West-Afrika en verkocht in Amerika. De huidige schatting is dat 12 miljoen slaven zijn vervoerd vanuit Afrika naar Amerika.
Tussen 1519 en 1867 vonden wereldwijd naar schatting 27.233 slaventransporten plaats. Tijdens deze reizen stierven ongeveer 3.000.000 Afrikanen.
De meeste tot slaaf gemaakten werden doorverkocht. Degenen die op Curaçao achterbleven, werden ingeschakeld voor allerlei soorten werk. In de stad en haven moesten zij onder meer goederen in- en uitladen en helpen op de werven. Ze hielpen bij bouwwerkzaamheden en deden huishoudelijk werk.
Denemarken was in 1803 het eerste Europese land dat de slavernij afschafte, zestig jaar vóór Nederland. In 1807 verbood het Verenigd Koninkrijk – een van de grootmachten op dit gebied - de slavenhandel en in 1833 ook de slavernij. Pas dertig jaar later deed Nederland hetzelfde.
Pas in de laatste decennia voor de afschaffing van de slavernij in 1863 gaan de rantsoenen omhoog in het kader van de 'lotsverbetering'. De bakbanaan blijft het hoofdvoedsel, maar er komt iets meer variatie, onder meer met rijst, meer bakkeljauw en ook haring.
500 jaar geleden begon de slavenhandel tussen Afrika en Amerika die miljoenen levens verwoestte. Een Vlaming speelde de hoofdrol. Augustus 1518 is een maand die misschien niet meteen een belletje doet rinkelen.
Veel stot slaaf gemaakten komen om op deze reis. 80.000 Afrikanen overleven de reis niet. 1600 Nederlandse schepen met bijna 600.000 slaven maken de overtocht naar de nieuwe wereld, naar de voormalige Nederlandse Antillen en naar Suriname en omgeving.
Hebben slaven geld? Slaven mogen volgens de wet geen loon ontvangen of geldzaken doen. Toch zijn slaven in Suriname, maar vooral ook op Curaçao, niet helemaal van financiën verstoken. Ze verdienen zelf geld door producten te verkopen of door voor zichzelf te werken met toestemming van de meester.
De slavenhandel begon toen de Afrikaanse vorsten gijzelaars uitleverden aan de Europese handelaren. De Europeanen zagen echter al snel brood in de mensenhandel en vooral de Portugezen zetten een grootschalige slavenhandel op touw.
Eerst voeren de schepen naar Afrikaanse westkust om de slaven te kopen, vervolgens vertrok men naar de slavendepots in het Caribisch gebied. Daar werd de lading omgewisseld voor een vracht tafelsuiker of een ander handelsgewas dat naar het vaderland werd vervoerd.
Degene die het eigendom is van de ander wordt gedwongen om voor de eigenaar zwaar werk te verrichten, tegen weinig of vaak zelfs helemaal geen loon. Zo iemand heet een slaaf en zijn lichaam is het bezit van de landeigenaar.
Sommige mensen worden geboren als slaaf, omdat hun ouders dat zijn. Anderen werken hun leven lang om een schuld of een lening af te betalen. Maar ook gedwongen prostitutie, op jonge leeftijd uithuwelijken en zelfs het verkopen van een orgaan om aan geld te komen, wordt gezien als moderne slavernij.
Slavernij duurde tot ongeveer 1865 in ongeveer de helft van de Amerikaanse staten. Als economisch systeem werd de slavernij grotendeels vervangen door sharecropping en het convict leasing, het verpachten van gevangenen.
Keti Koti betekent 'verbroken ketenen', verwijzend naar de boeien waarmee de tot slaafgemaakten vastgezet werden.
De onderzoekers hebben uitgerekend dat de opbrengst van de Nederlandse slavenhandel in de zeventiende en achttiende eeuw tussen de 63 en 79 miljoen gulden is geweest. Per jaar was het tussen de 200.000 en 600.000 gulden, met af en toe uitschieters van meer dan een miljoen gulden.