Door het gebrek aan riolering en goede hygiëne konden bacteriën zich explosief vermenigvuldigen, en in de krappe huizen en smalle straten werden mens en dier gemakkelijk besmet. Dat had als resultaat dat veel mensen stierven aan ziekten als dysenterie, lepra en tuberculose.
Middeleeuwse geneeskunde was een eigenaardige mix van gezond verstand, bijgeloof en observatie. Medische boeken uit die tijd gaven soms redelijk probate adviezen, bijvoorbeeld over het eten en drinken met mate of het gebruik van bepaalde geboortebeperkende kruiden. Maar er stonden ook een hoop slechte raadgevingen in.
In de vroege middeleeuwen was de geneeskundige kennis en praktijk vooral een zaak van kloosterlingen. Zij beschikten over de theorie in handboeken en vulden dit aan met praktische kennis. Deze kloostergeneeskunde beleefde in de elfde eeuw haar hoogtepunt.
Embed. De mensen in de Middeleeuwen waren schoner dan je denkt. Ze poetsen hun tanden met linnen, maakten tandpasta van zout, houtskool en munt en gebruikten een kippenbotje als tandenstoker. Ook gaan ze wekelijks naar het badhuis.
Ziekten, epidemieën, slechte hygiëne en de vele oorlogen waren ongetwijfeld de grote boosdoeners en maakten van de dood een bijna dagelijkse gezel van de middeleeuwse mens. Stervensbegeleiding en de daarmee gepaard gaande doodsrituelen vormen een tweede thema.
Het is ook een groot verschil met de levensverwachting in het verleden. Rond 1900 ligt de gemiddelde levensverwachting rond de 44 jaar, in de Middeleeuwen rond de 30 jaar. Dat laatste getal betekent trouwens allerminst dat de meeste mensen duizend jaar geleden rond hun dertigste sterven.
De gemiddelde Nederlander wordt 82 jaar oud. Neanderthalers waren al blij als ze de dertig haalden. Een enkeling haalde de veertig, maar dat waren uitzonderingen.
Brood vormde het hoofdvoedsel, gevolgd door andere graanproducten, zoals pap. Vlees was prestigieuzer en duurder dan graan of groente. De adel liet bij speciale gelegenheden een beer (mannelijk varken) slachten. Als smaakmakers werden verjus, wijn en azijn gebruikt.
Ze poetsen hun tanden met linnen, maakten tandpasta van zout, houtskool en munt en gebruikten een kippenbotje als tandenstoker. Ook gaan ze wekelijks naar het badhuis. Geschreven en geregisseerd door Niek Barendsen. Wij middeleeuwers zijn best hygie?
Bovendien werd er niet met goed geurende zeep zoals wij die vandaag kennen gewassen. De kleding werd eerst geweekt in loog (water dat door zwartgeblakerd hout sijpelde, vermengd met varkensvet) met een hoge alkalische waarde en vervolgens nog behandeld met urine of zure melk om de hardnekkigste vlekken weg te krijgen.
De paus en de Duitse keizer zijn de belangrijkste machten. De Europese staten richten zich buiten Europa voornamelijk op het Midden-Oosten: dit is de tijd van de Kruistochten.
De middeleeuwse samenleving was ingedeeld in standen. Bovenaan stond de koning of keizer met daaronder de geestelijken. Daarna de edelen (graven, hertogen en ridders) en onderaan de boeren en burgers. Rond 800 behoorde Nederland tot het Frankische rijk, met Karel de Grote als koning.
In de middeleeuwen waren er veel verschillende beroepen. De belangrijkste waren: smid, molenaar, bakker, slager, herbergier, visser, baron, koning en koningin, ridder, jager en boer.Er waren ook beroepen als beul, cipier, jonkvrouw en bediende.
De late middeleeuwen is in de geschiedenis van Europa de periode van ca. 1270 tot 1500. In Europa kenmerkt deze periode zich door een toenemende verstedelijking, zware economische crises, een heropleving van de geldhandel, en het afbrokkelen van het feodaal systeem, en daarmee ook van de macht van de adel.
Men dronk bier als alternatief voor water dat toen gehaald werd uit sloten en grachten. Dit water bevatte veel bacteriën en leidde tot ziektes. Het aantal bierbrouwerijen steeg in deze tijd gestaag.
Het geloof. In de middeleeuwen was in Europa vrijwel iedereen christelijk. Nadat tijdens het Oosters Schisma (1054) de Christelijke Kerk in tweeën was gesplitst in de Rooms-Katholieke Kerk en in de Oosters-orthodoxe Kerk werden de meeste mensen in West-Europa katholiek en in Oost-Europa orthodox.
In de boeken staat de edelvrouw bekend als een romantische vrouw die de hele dag schaakte en borduurde of ging jagen met haar valk, maar in het echt waren het vrouwen die best hard moesten werken, en hun man moesten kunnen vervangen , als hij er niet was. *de arbeidersvrouwen.
Een keer vergeten je tanden te poetsen is geen probleem, behalve dat je je niet zo fris voelt. Regelmatig niet je tandenpoetsen heeft wel gevolgen. Slecht tandenpoetsen of het niet regelmatig reinigen van je gebit kan verschillende gevolgen hebben, van een slechte adem tot gaatjes en tandvleesontsteking.
Blijvende tanden en kiezen hebben sterker glazuur dan melktanden en -kiezen. Naast de witte melktanden lijken de blijvende voortanden donkerder en/of geler van kleur. Dit is normaal. Poetsen helpt niet om ze lichter van kleur te krijgen.
Brood en vlees werden in de Middeleeuwen veel gegeten. Daarbij dronken mensen (ook kinderen!) water, lichte wijn en dun bier. De gewone man at roggebrood, meelpap, spek, eieren, gezouten vis of haring, erwten en bonen.
Ontbijt in de Middeleeuwen
De arme mensen waren toen al lang blij wanneer ze twee keer per dag konden eten. De eerste maaltijd was pas tussen de middag. Dan aten ze een soort broodpap, een maaltijdsoep of een stoofpotje, met daarin (als ze geluk hadden) wat vlees. In de avond vaak alleen een stuk brood.
Populaire groenten waren kool, prei, knolraap en ui. Indien voorradig werd ook vlees verwerkt in de stoofpotten. Het hoofdbestanddeel van een middeleeuws dieet was echter geen groente of zuivelproduct, maar granen.
De gemiddelde levensverwachting in de steentijd was rond dertig jaar, om maar wat te noemen. En zelfs nu staat China met een gemiddelde van 73 jaar nog steeds slechts op de tachtigste plaats in de lijst van landen waar mensen het oudst worden – net boven Nicaragua en Colombia.
levensverwachting in observatiejaren
Mannen werden in de jaren 1827–1828 gemiddeld 36,6 jaar, vrouwen 39,5 jaar; in 1840–1851 respectievelijk 36,1 en 38,5 jaar.
De overlevingskans van vrouwen is op iedere leeftijd beter dan voor mannen. Zo is het percentage vrouwen dat nog leeft op basis van sterfte in 2022 en een hypothetisch geboortecohort op 80-jarige leeftijd 71,7%, terwijl dit voor mannen 62,3% is. Op hogere leeftijd zijn de verschillen groter dan op lagere leeftijd.