Acute en heftige buikpijn.Pijn blijft constant. Pijn op plaats waar placenta zit. Baarmoeder is onrustig, veel harde buiken, vaak een harde buik die niet meer ontspant.
Bij een placentaloslating, vooral als deze ernstig is, kan de functionaliteit van de placenta worden beïnvloed waardoor die de baby niet meer voldoende voedt. Maar wees gerust, de loslatende placenta kan zich ook vanzelf weer aanhechten en de zwangerschap kan zo voltooid worden.
Een placentaloslating (solutio placentae, abruptio placentae) is een spoedsituatie waarbij de moederkoek (placenta) van de baarmoeder (uterus) loslaat.
Een groot deel van de laag- of voorliggende placenta's verschuift naar een normale positie tijdens de zwangerschap. Dit komt door de groei van de baarmoeder en wordt regelmatig gecontroleerd met extra echo's. Rond de uitgerekende datum heeft nog 0,3 – 0,9% van de zwangeren een placenta praevia.
Placenta Abruptio
De symptomen zijn: acute en heftige buikpijn, pijn blijft constant, pijn op plaats waar placenta zit, onrustige baarmoeder (veel harde buiken of harde buik niet niet meer zacht wordt) en meestal bloedverlies.
Soms wordt dan al gezien dat de placenta dichtbij of een stukje over de baarmoedermond ligt, maar de definitieve placentaligging kan pas rond 32 weken zwangerschap worden bepaald. Om bij een laagliggende placenta exact de ligging te beoordelen wordt meestal een vaginale echo gemaakt.
De diagnose van een voorliggende placenta wordt vastgesteld met een echo, meestal tijdens de 20-weken echo. Bij een vermoeden van een placenta praevia kan een vaginale echo noodzakelijk zijn, omdat die een beter beeld geeft van het gebied rondom de inwendige opening.
Risico's. Een placenta praevia is gevaarlijk voor jouw gezondheid en die van je baby, wanneer je hevig bloedverlies hebt. Wanneer je in een korte tijd veel bloed verliest, is een opname in het ziekenhuis noodzakelijk. Je krijgt dan een infuus om bloed en eventueel vocht aan te vullen.
Bij de 20 weken echo is vastgesteld dat de moederkoek laag in de baarmoeder is ingenesteld: een placenta praevia. De placenta ligt over de baarmoedermond heen. Dit komt bij 1% van de zwangeren voor. Rond de uitgerekende datum van de bevalling is dit nog maar in 0,3 - 0,9% het geval.
Bij een placenta praevia, ook wel voorliggende placenta genoemd, is de placenta (moederkoek) te laag ingenesteld. Tijdens de zwangerschap ontwikkelt de placenta zich gelijktijdig met je baby. Hij hecht zich vast aan je baarmoederwand en voorziet je groeiende baby van zuurstof en voedingsstoffen.
Placenta Previa kan bloedstolsels veroorzaken waardoor er een scheur ontstaat in de bloedvaten en/of een bloeding achter de placenta. De placenta kan als gevolg daarvan loslaten. Ook kan een extreem hoge bloeddruk (bij bijvoorbeeld pre-eclampsie) de oorzaak zijn van vroege loslating.
In principe moet de placenta binnen een uur na geboren worden. Een enkele keer lukt het echter niet om de placenta geboren te laten worden. De verloskundige heeft dan al van alles geprobeerd, van het meedrukken op je buik, tot het geven van medicijnen om de placenta los te krijgen, echter allemaal zonder resultaat.
Begeleiding van de zwangerschap en de bevalling
Als bij u een laagliggende placenta is vastgesteld, neemt de gynaecoloog de begeleiding van uw zwangerschap over van de verloskundige. Dit houdt in dat u voor de zwangerschapscontroles naar het ziekenhuis komt en u in het ziekenhuis gaat bevallen (medische indicatie).
Dit komt regelmatig voor, naar verwachting wordt zo'n 20-30% van de baby's geboren met een navelstreng om de nek. Een baby in de buik kan niet stikken, omdat hij nog niet ademt.
Door te bewegen kan het gebeuren dat de navelstreng om de nek van je kindje komt te zitten. Hier heb je het dus over de navelstreng om de nek bij de bevalling, dit noemen we ook wel een omstrengeling. Dit vormt in de meeste gevallen geen probleem, maar toch is het iets waar ouders vaak erg angstig over zijn.
Bij sommige vrouwen gaat dit vanzelf, bij andere vrouwen is er hulp bij nodig, bijvoorbeeld door een baarmoeder massage of het toedienen van oxytocine. Het is de bedoeling dat jouw placenta volledig de baarmoeder verlaat. De verloskundige of gynaecoloog zal deze na de bevalling controleren.
Dysmaturiteit is een te laag geboortegewicht in verhouding tot de zwangerschapsduur. Dysmaturiteit kan samengaan met vroeggeboorte (prematuriteit) maar het kan zich ook voordoen bij een voldragen zwangerschap. Kenmerkend voor een baby met een te laag geboortegewicht zijn een magere buik en een relatief groot hoofd.
De placenta wordt ook de moederkoek genoemd. De placenta ontstaat uit trofoblastcellen. De placenta zorgt ervoor dat je baby bloed en voedingsstoffen krijgt, zodat je baby kan groeien. De placenta zit vast aan de baarmoederwand.
Je baby in week 20
Je baby is nu ongeveer 25 cm, ongeveer zo groot als een wortel, en weegt circa 320 gram. De kleine is volop in de groei. Dat is het belangrijkste waar het zich mee bezig houdt in de baarmoeder. Ondertussen is je baby lekker levendig en beweegt zich maar liefst 20 keer per 24 uur!
Een richtlijn is dat je per dag minimaal 10 tot 15 bewegingen moet voelen. Je telt dan iedere verschuiving, schop of draai. Deze 10 tot 15 bewegingen zijn verdeeld over minimaal 2 tot 3 "bewegingsmomenten" per dag. Twijfel je over de hoeveelheid beweging van je baby, neem dan even rustig de tijd.
Op die manier staan de bloedsomloop van baby en moeder met elkaar in contact, zonder dat hun bloed vermengd kan raken. De placenta heeft een doorsnede van 15 tot 20 cm, is 3 cm dik en weegt tot 500 g. Ze heeft een totale oppervlakte van ongeveer 14 m² en een bloedvatennetwerk van 40 tot 50 km lang.
Hoeveel bloedverlies is normaal na een bevalling? De meeste vrouwen verliezen minder dan een halve liter bloed bij een bevalling. Na een keizersnede kan het bloedverlies iets meer zijn. Je hebt dan in de baarmoeder niet alleen de wond van de moederkoek, maar ook de wond in de baarmoeder van de keizersnede.
Als de placenta niet goed werkt, krijgt de baby te weinig voedingsstoffen. Om zich goed te kunnen ontwikkelen zorgt de baby dat er meer voedingsstoffen gaan naar de hersenen en andere belangrijke organen. Er blijven nog maar weinig voedingsstoffen over voor de aanmaak van een vetreserve. De baby zal mager zijn.
Fluxus door gebrek aan naweeën
Trekt de baarmoeder niet goed samen, dan kunnen de bloedvaten naar de placenta niet goed worden dichtgeknepen en blijven deze bloedvaten te veel aan de oppervlakte en open staan. Hierdoor kan er de fluxus ontstaan: een hevige bloeding.
Bij de NUB theorie gaan ze ervan uit dat het uitsteekseltje bij jongens een iets andere stand heeft ten opzichte van het lichaam dan bij meisjes. De bobbel is vanaf 11 weken te zien op de echo, maar de verschillen tussen de stand van de bobbel ontstaan pas duidelijk zo halverwege de 12 weken zwangerschap.