Het verbiedt in het bijzonder foltering en onmenselijke of vernederende straffen en behandelingen, slavernij en dwangarbeid, willekeurige en onwettige vrijheidsontneming en discriminatie in het genieten van rechten en vrijheden die worden erkend door het Verdrag.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) waarborgt bepaalde mensenrechten en fundamentele vrijheden voor alle burgers in de lidstaten van de Raad van Europa. Kandidaat-lidstaten kunnen pas toetreden tot de Raad van Europa als zij het EVRM hebben geratificeerd.
In het EVRM staan onder andere het recht op vrijwaring van slavernij, verbod op foltering, het recht op vrijheid van persoon, het recht op een eerlijk proces, het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, en het recht op bescherming van het privé- en gezinsleven.
Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens voorziet in het recht op respect voor privé- en familieleven, het eigen huis en het briefgeheim, waarbij bepaalde beperkingen in overeenstemming met de wet en noodzakelijk in een democratische samenleving mogelijk zijn.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), officieel Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, is een Europees verdrag waarin mensen- en burgerrechten voor alle inwoners van de verdragsluitende staten zijn geregeld.
Het EVRM staat dan niet op zichzelf, als een autonoom eiland, maar draagt bij tot een beter begrip van het algemeen internationaal recht.
Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Landsadvocaat Artikel 13 EVRM bepaalt dat ieder die kort gezegd stelt dat zijn door het EVRM beschermde rechten zijn geschonden, recht heeft op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een nationale instantie.
Eenieder, wie door arrestatie of detentie zijn vrijheid is ontnomen, heeft het recht voorziening te vragen bij het gerecht opdat dit spoedig beslist over de rechtmatigheid van zijn detentie en zijn invrijheidstelling beveelt, indien de detentie onrechtmatig is.
Hoewel alle EU-lidstaten partij bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) zijn, is de Europese Unie dat nog niet. Het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) in Straatsburg is dan ook niet bevoegd om na te gaan of EU-handelingen en -bepalingen overeenstemmen met het EVRM.
Het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden, het EVRM, is kort na de Tweede Wereldoorlog, in 1950, opgesteld door de Raad van Europa. Het trad in werking op 3 september 1953 en moest zorgen voor erkenning en naleving van de mensenrechten die in het Verdrag zijn opgenomen.
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is een internationaal rechtsprekend orgaan met zijn zetel in Straatsburg. Het aantal rechters bij het Hof is gelijk aan het aantal lidstaten van de Raad van Europa die het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden hebben geratificeerd.
Daarnaast vindt het recht op privacy bescherming in de Grondwet. Het recht op privacy is niet absoluut. Artikel 8 van het EVRM bepaalt dat een staat dit recht mag beperken, als dat bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is op grond van een aantal nader aangegeven gronden.
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
Dat is nog een verschil tussen UVRM en EVRM: de UVRM wordt nooit gewijzigd; de EVRM is herhaaldelijk aangepast. Landen die voor 1984 al lid waren van de Raad van Europa, konden lid blijven - ook al hebben ze de doodstraf nog wel in hun wetboeken staan; als ze de doodstraf maar niet uitvoeren.
Artikel 6 EVRM strekt tot het vaststellen van de burgerlijke rechten en verplichtingen van een persoon, evenals de geldigheid van tegen diegene ingestelde strafbare vervolgingen. Het recht op toegang tot de rechter is niet absoluut, omdat dit recht op toegang beperkt wordt. Deze beperkingen moeten opgelost worden.
Artikel 8. Recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven. 1 Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
Grondrechten in het EVRM
Op grond van artikel 93 Grondwet hebben een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van internationale organisaties namelijk verbindende kracht in de Nederlandse rechtsorde nadat zij zijn bekendgemaakt.
Behalve Saudi-Arabië stemden de landen met een moslimmeerderheid vóór: Afghanistan, Egypte, Iran, Irak, Jemen, Syrië, Indonesië en Turkije. Later hebben alle landen van de wereld de UVRM bevestigd.
Ook staat de bestaanszekerheid van veel mensen onder druk. Denk aan het recht op een behoorlijke levensstandaard, (toegang tot) onderwijs, huisvesting en gezondheid. Daarnaast is er veel discussie over de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting en het demonstratierecht.
Het Handvest maakt dus onderdeel uit van het Unierecht. Het EVRM doet dit niet. Jurisprudentie van het Hof over grondrechten is echter wel gebaseerd op het EVRM. En uit een overweging bij het Handvest blijkt dat de inhoud van het Handvest de rechten bevestigt die voortvloeien uit het EVRM.
Uit artikel 93 van de Grondwet volgt dat een ieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties verbindende kracht hebben jegens burgers en rechtspersonen nadat ze zijn bekendgemaakt. Deze bekendmaking vindt plaats in het Tractatenblad.
Grotendeels wordt het recht opgedeeld in vijf categorieën: bestuursrecht, staatsrecht, burgerlijk recht, strafrecht en internationaal recht.