De indefinido gebruik je om te verwijzen naar handelingen in het verleden die volledig zijn afgerond. Dit wordt in het Nederlands ook wel de onvoltooid verleden tijd genoemd.
In het Spaans zijn er twee verleden tijden: de pretérito indefinido (verleden tijd) en de pretérito imperfecto (onvoltooid verleden tijd).
De Spaanse taal kent twee onregelmatige werkwoorden voor het werkwoord 'zijn'. Dit betekent dat ze een onregelmatige vervoeging kennen, waarbij de klinkers veranderen in een tweeklank (combinatie van twee klinkers binnen dezelfde lettergreep).
De Condicional Simple werkt als ''zouden” in het Nederlands. Vergelijkbaar met het Nederlands, wij gebruiken het om een wens (in het heden of in de toekomst) uit te spreken. Het vormen van een Condicional is een simpele zaak. (Bijna) alle werkwoorden krijgen dezelfde vervoegingen.
- Susie likes shopping. Hier wordt het werkwoord+ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord. Je spreekt dan van de gerund. Dus een werkwoord als zelfstandig naamwoord is de gerund.
door –ando of –iendo achter de stam van het werkwoord te plaatsen. Om een handeling te beschrijven die bezig is wordt het werkwoord estar (estoy, estás, está, estamos, estáis, están) gebruikt gevolgd door de gerundio. Voorbeeld: Estoy comiendo mientras la mujer entre – Ik ben aan het eten terwijl mijn vrouw binnenkomt.
Hoe maak je de indefinido? De indefinido vorm je door de werkwoorden te vervoegen. De vervoegingen van werkwoorden die eindigen op -er en -ir zijn hetzelfde.
De samenvatting is als volgt: ser = zijn + een eigenschap (langdurig of voor altijd), estar = zijn + een toestand (tijdelijk, op een bepaald moment). Hay betekent er is/er zijn en wordt gebruikt wanneer het onderwerp onbepaald is.
De perfecto is de voltooid tegenwoordige tijd. Men gebruikt deze als de handeling is afgelopen, maar de tijd nog niet. Bijvoorbeeld: hoy, (vandaag), esta semana, (deze week), estos días (deze dagen), este mes (deze maand, eigenlijk alle tijdsaanduidingen waar 'esta of este' bij staat.
De belangrijkste onregelmatige werkwoorden in deze vorm zijn: ver (zien), ser (zijn), en ir (gaan).
Regelmatige werkwoorden (we laten de onregelmatige werkwoorden voor later) volgen hetzelfde patroon als de andere werkwoorden met dezelfde uitgangen. De stam van het werkwoord (het deel tot aan de -ar, -er of -ir) blijft hetzelfde, terwijl de uitgangen vervangen worden afhankelijk van het onderwerp.
Vervoeging van regelmatige werkwoorden
Voorbeelden van geheel regelmatige werkwooden zijn: uitgang -ar: hablar (spreken) uitgang -er: comer (eten) uitgang -ir: vivir (leven)
De voltooid verleden tijd (VVT of plusquamperfectum) is een vorm van de verleden tijd die meestal bestaat uit een onderwerp, een hulpwerkwoord in de onvoltooid verleden tijd en een voltooid deelwoord.
De subjuntivo is de aanvoegende wijs die heel veel gebruikt wordt in het Spaans. Te gebruiken wanneer de spreker gevoelens wil uitdrukken ten opzichte van een situatie of over een gebeurtenis. Bijvoorbeeld als het gaat over een wens, een gevoel, een verbod, een mogelijkheid en een onzekerheid.
Het Spaanse voltooide deelwoord wordt gevormd door "-ado" aan de stam van "-ar" werkwoorden toe te voegen (hablar - hablado, andar - andado) en "-ido" aan de stam van "-er" en "-ir" werkwoorden (correr - corrido, mentir - mentido).
Als het onderwerp onbepaald is, gebruik je 'hay'. 'Hay' is in het Nederlands: 'er is/zijn', 'er ligt/liggen', 'er staat/staan' , etc. Hay problemas en el trabajo. (Er zijn problemen op het werk.)
Gustar – iets leuk vinden, of iets bevalt je
Dit werkwoord heeft een hele andere toepassing dan gewone werkwoorden als werken, wonen etc. 'Gustar' wordt in het Spaans vervoegd met wat er leuk gevonden wordt en niet met wie leuk vindt.
De aantonende wijs of indicatief (in het Spaans: modo indicativo) wordt gebruikt om de reële wereld te beschrijven: dat wat is (tegenwoordige tijd), dat wat was (verleden tijd) en wat zal zijn (toekomende tijd).
Voorbeelden van de onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) zijn: ik werkte, jij dacht, hij ging, wij wandelden, jullie aten, zij droomden.
De voltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt om een los feit, een enkelvoudige gebeurtenis te beschrijven. Het gaat dan vaak om iets wat recent heeft plaatsgevonden, maar het kan ook naar een wat verder verleden verwijzen. Vaak gaat het dan om een feit of voorval dat als afgerond wordt beschouwd.
De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel 'het hele werkwoord' genoemd en het is in deze 'standaardvorm' dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.
De gérondif (het gerundium) wordt gevormd met en + het onvoltooid deelwoord. Het wordt gebruikt om aan te geven dat twee handelingen gelijktijdig plaatsvinden. Het heeft hetzelfde onderwerp als het hoofdwerkwoord.
Wat is de "imperfecto del subjuntivo"? De subjuntivo del imperfecto is een werkwoordsvorm dat voornamelijk wordt gebruikt om te laten zien dat iets hypothetisch of zelfs irreëel is.