In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) staan de gemeentelijke regels op het gebied van openbare orde en veiligheid. Elke gemeente heeft een eigen APV. De APV geldt voor iedereen binnen de gemeente. Uit de regels van de APV blijkt vaak dat ergens een vergunning voor nodig is.
De belangrijkste en meest omvattende gemeentelijke verordening in een bepaalde gemeente wordt in Nederland vaak aangeduid als Algemene Plaatselijke Verordening (afkorting APV, vroeger Algemene Politieverordening). De APV is dus een 'species' van het 'genus' gemeentelijke verordening.
De gemeenteraad stelt de APV vast en belast de burgemeester daarin met een deel van de uitvoering. APV-bepalingen ter handhaving van de openbare orde zijn voorschriften die voor iedereen gelden en betrekking hebben op verschillende situaties.
Voor wie bedoeld? De APV is een door de gemeente uitgevaardigde regel die voor alle burgers geldt, dus niet alleen voor alle inwoners, bedrijven en verenigingen in de gemeente, maar ook voor bezoekers. De gemeente heeft op basis van de gemeentewet de bevoegdheid dit soort regels uit vaardigen.
Hoewel dus strikt genomen een brandbeveiligingsverordening verplicht is, zal dat in veel gevallen een loze verordening zijn. De regels uit het Besluit gaan immers boven de regels uit de verordening, voor zover er overlap is althans.
Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester zelf is verantwoordelijk voor de uitvoering van de APV.
VERHOUDING WET (IN FORMELE ZIN) EN APV
Een verordening in een gemeente is in de regel een wet in materiële zin en komt tot stand door een besluit van de gemeenteraad meestal op voorstel van het college. Er staat nadrukkelijk 'in de regel' omdat een verordening niet per definitie een wet in materiële zin.
Er zijn drie soorten besluiten van algemene strekking, namelijk algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en concretiserende besluiten van algemene strekking. Art.
Wat is een beschikking? In het bestuursrecht: Een beslissing van een overheidsorgaan in een concreet geval, bijvoorbeeld het verlenen van een bouwvergunning. In het civiele recht: een rechterlijke uitspraak in een procedure die begint met een verzoekschrift.
Vermogen dat een natuurlijke persoon inbrengt in een stichting (of vereniging) die een particulier doel dient, kan onder omstandigheden worden aangemerkt als een afgezonderd particulier vermogen (APV). Een APV dient vooral een particulier belang, zoals van familie.
Belangrijk is om te beseffen dat een APV niet per definitie een vorm van strafrecht is. Dit is pas het geval als en voor zover de gemeenteraad daar uitdrukkelijk voor kiest. De APV kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk (voor zover de gemeenteraad daarvoor heeft gekozen) worden gehandhaafd.
Een verordening is een algemeen verbindend voorschrift waar inwoners rechten en plichten aan kunnen ontlenen. Jurisprudentie Ook kan het zijn dat naar aanleiding van een uitspraak van een rechter een bestaande verordening moet worden gewijzigd (Voorbeeld: uitspraak over Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).
IV.
De volgende regels mogen niet in het omgevingsplan: Regels die niet gaan over de fysieke leefomgeving (artikel 1.2 en 2.4 Ow). Regels over onderwerpen die in andere regelgeving uitputtend zijn geregeld. Tenzij die andere regelgeving aangeeft dat het wel mag (artikel 1.4 Ow).
In de APV worden meestal regels gesteld met betrekking tot de openbare orde, waaronder het toezicht op horecabedrijven, logiesbedrijven, speelgelegenheden en evenementen. Wat betreft de horeca worden veelal regels gesteld betreffende vergunningen, openings- en sluitingstijden en de exploitatie van terrassen.
Het recht van de beneficiaries op de uitkeringen uit de life interest trust is dan fiscaal te zien als een vermogensbestanddeel, dat dient te wor- den belast in box 3 van de inkomstenbelasting.
In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) staan de gemeentelijke regels op het gebied van openbare orde en veiligheid. Elke gemeente heeft een eigen APV. De APV geldt voor iedereen binnen de gemeente. Uit de regels van de APV blijkt vaak dat ergens een vergunning voor nodig is.
Verordeningen bevatten regels die direct gelden in alle lidstaten van de Europese Unie. Dit wordt 'rechtstreekse werking' genoemd. Verordeningen hebben daarmee een vergelijkbare status als nationale wetten in de lidstaten, maar in geval van strijdigheid gaat de verordening boven de nationale wet.
Een verordening is bindend en geldt voor de gehele EU en zij moet letterlijk worden overgenomen. Iedere lidstaat is dan ook verplicht de verordening op dezelfde manier te implementeren en uit te voeren. Meestal is de periode die daarvoor staat twee jaar. De AVG (tool) is een voorbeeld van een verordening.
Een meer algemene definitie luidt dat onder een algemeen verbindend voorschrift moet worden verstaan, een naar buiten werkende voor de daarbij betrokken personen bindende regel, uitgaande van het bevoegd gezag, dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent.
Een besluit kan worden genomen uit initiatief van de overheid zelf, maar ook op aanvraag van een burger. Het nemen van een besluit is een proces waarbij aan een flink aantal regels voldaan moet worden. Hierna worden enkel de hoofdregels benoemd.
Een verordening heeft een algemene strekking, is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat (artikel 288, tweede alinea, EU-Werkingsverdrag). De algemene strekking ziet op de objectieve en abstracte omschrijving van de in een verordening neergelegde regeling.
Bijzondere wetten vormen een apart aandachtsgebied binnen gemeenten en kunnen behoorlijk divers zijn. Dit betreft landelijke wet- en regelgeving die voor iedereen geldt en niet specifiek Almeers is, in tegenstelling tot de regels uit de Algemene plaatselijke verordening.
In het algemeen geldt dat internationale verdragen (VN/Europa) bovenaan de rangorde staan, gevolgd door landelijke wetgeving zoals de Grondwet, Algemene wet bestuursrecht, Wmo, ministeriële besluiten en regelingen en tot slot de provinciale en gemeentelijke verordeningen en beleidsregels.
Naast de rijksoverheid kunnen gemeenten, provincies en waterschappen avv's uitvaardigen. De meeste provinciale verordeningen vallen in deze categorie. Andere voorbeelden zijn de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), bestemmingsplannen en de maatregelen waarin gemeenten koopzondagen en het parkeerbeleid vastleggen.