Je kunt mollen ook effectief uit je tuin weren door een mollennet verticaal in te graven tot een diepte van 70 cm. Onder het gazon helpt een horizontaal net op 25 cm diepte. Zie je toch een verse molshoop? Duw het hoopje aarde ernaast dan snel weer de grond in.
Wanneer je een nieuwe molshoop ziet in je tuin, verspreid je de aarde in het gras eromheen. Zo ontstaan er geen kale plekken in het gras. En na de eerste regenbui zie je nog weinig van de molshoop. Je kan mollen altijd verjagen met toestellen die geluid of trillingen veroorzaken.
Natuurlijke middelen om mollen te verjagen
Er zijn planten die mollen om die reden niet fijn vinden: keizerskroon (Fritillaria imperialis), nieskruid of kerstroos (Helleborus), tuingloxinia (Incarvillea) en kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris). Ook kun je knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen.
De mol (Talpa europea) is een solitair levende insecteneter. Hij is in Nederland en België niet beschermd. Het is in de tuin eigenlijk een zeer nuttig dier, dat de larven van schadelijke insecten opruimt, en zorgt voor beluchting en drainage van de grond.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
Bollen en planten laten ze in principe met rust, maar ze kunnen soms wel de grond onder hun voeten weggraven, waardoor toch schade ontstaat. Verder kan een mol absoluut geen kwaad en zijn ze zelfs bijzonder nuttig.
Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
Mollen kun je effectief vangen met een mollenklem. Dit zijn metalen klemmen met een sterke veer. Het is zeker geen diervriendelijke wijze van vangen want de mol zal het niet overleven maar eenmaal gevangen ben je wel van het probleem af.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
Duw een verse molshoop direct weer de grond in. De gang vult zich met aarde en er kan weer gras groeien. Maak je tuin onaantrekkelijk voor mollen: ze graven liever niet langs wortels van verschillende soorten beplanting en bomen.
Geuren waar mollen een hekel aan hebben
Mollen hebben niet alleen een hekel aan carbid en bepaalde geluiden, maar ook aan specifieke planten. Planten als kruisbladwolfsmelk en keizerskroon verspreiden geuren die de mol als zeer onaangenaam ervaart.
Onder een glad gazon is bijvoorbeeld heel veel ruimte voor mollen; ze vinden het heerlijk om hier te graven. Maar omdat mollen de grond die ze weghalen bij het graven van de gangen ook kwijt moeten, duwen ze deze regelmatig boven de grond. Dit vormt een molshoop.
Veel jonge mollen overleven het eerste jaar niet. Mollen kunnen 6 jaar oud worden, maar dat gebeurt maar zelden. Meestal halen ze de 3 jaar niet.
Na 1 dag controleer je de val. Je verwijdert de afdekking en je ziet al snel of de klem opnieuw in de oorspronkelijke, ongespannen positie staat. Dan is de kans heel groot dat je de mol gevangen hebt.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
Een niet al te diepe gang graaft de mol met een snelheid van tussen de 12 en 15 meter per uur. Gemiddeld weegt een molshoop één tot twee kilo, met uitschieters naar acht kilo (80x zijn eigen lichaamsgewicht).
Mollen eten vooral regenwormen. Om te overleven moet een volwassen mol dagelijks minstens 50 gram eten, bijna de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
Een mol maakt grote molshopen met een diameter van 7 tot 25 centimeter groot. Vaak zijn er een aantal molshopen dicht bij elkaar te zien. Een kat maakt ondiepe kuilen in los zand of aarde. Vaak doet de kat zijn of haar behoefte hierin of verstopt zijn gedode prooi hierin.
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos. Andere doodsoorzaken zijn honger door droogte en verdrinking door overstromingen.
Zintuigen. Mollen zijn niet blind, maar zien zeer slecht. De ogen zijn zo klein als speldenknopjes en de vachtharen voor de ogen belemmeren bovendien een goed zicht. In dezelfde vacht zitten ook zijn oren, die uitstekend ontwikkeld zijn.
Verplaatsen doet de mol zich dankzij tot graafhanden omgevormde voorpoten, waarmee hij zich met 12 tot 15 meter per uur door de bodem weet te graven. Een deel van de aarde gooit hij met de voorpoten naar achteren, de rest gebruikt hij om wanden en plafond mee te verstevigen.