Een nawoord, ook wel een epiloog genoemd, is een terugblik aan het eind van een schrijven. Een nawoord wordt vaak gebruikt aan het eind van schoolopdrachten zoals: een scriptie een profielwerkstuk of een verslag. In een nawoord schrijf je wat je geleerd hebt tijdens het schrijven en onderzoeken aan uw verslag.
Een nawoord is een terugblik op de periode van het schrijven van je scriptie of onderzoek. Je vertelt over je ervaringen en wat je hebt geleerd. In je nawoord kun je tevens mensen bedanken als je dit nog niet hebt gedaan in een voorwoord of dankwoord.
Het nawoord is een kort hoofdstuk in je scriptie waarin je reflecteert op het proces. Je kijkt dus terug op wat je gedaan hebt en beschrijft bijvoorbeeld wat je hebt geleerd. Daarnaast kun je beschrijven wat er wel en niet goed ging en wat je de volgende keer anders zou doen.
In je voorwoord kun je ingaan op je persoonlijke achtergrond, ervaringen tijdens het schrijven en de doelgroep van je scriptie. Daarnaast is dit de plek om mensen te bedanken die je met je scriptie hebben geholpen. Het voorwoord schrijf je pas als je scriptie af is.
Een voorwoord heeft zijn positieve en minder positieve kanten. Het is niet een verplicht onderdeel van een scriptie, dus als afstudeerder ben je er vrij in om er al dan niet één op te nemen. Het is aan jou om te beoordelen of de positieve kanten zwaarder wegen dan de minder positieve kanten.
Een voorwoord of nawoord schrijven is niet verplicht, maar komt wel vaak naar voren bij het schrijven van een werkstuk, scriptie of rapport.
Een nawoord is een terugblik op de periode van het schrijven van je scriptie of onderzoek. Je vertelt over je ervaringen en wat je hebt geleerd. In je nawoord kun je tevens mensen bedanken als je dit nog niet hebt gedaan in een voorwoord of dankwoord.
De definitie van een proloog is een korte tekst die voorafgaat aan het verhaal. De proloog is de eerste kennismaking tussen de lezer en uw boek. Een synoniem voor een proloog is ook wel de inleiding of beginscène en staat vaak achterop de omslag of op de eerste pagina van het boek.
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Een inhoudsopgave is een overzicht van alle hoofdstukken en paragrafen van een papieren boek, tijdschrift of document of van een niet-papieren document, waarbij de bladzijdenummers vermeld zijn.
Een Epiloog is een toevoeging aan het einde van een literair werk met aanvullende informatie die betrekking heeft op het voorafgaande verhaal. Het kan een interne monoloog zijn van het hoofdpersonage, of een toelichting op de huidige situatie van de karakters uit het verhaal.
Een nawoord schrijf je pas op het allerlaatste moment van je schrijfopdracht, werkstuk, verslag of scriptie. Dat is het moment waarop je goed kunt overzien wat je hebt geleerd en of je de vragen hebt kunnen beantwoorden die je jezelf van tevoren had gesteld.
Jouw werkstuk bestaat uit een voorblad, inhoudsopgave, voorwoord, zes tot acht hoofdstukken, nawoord en een bronnenlijst. Elk hoofdstuk is minimaal 30 regels aan tekst. De andere ruimte gebruik je voor de afbeeldingen. Je schrijft het werkstuk in Word met lettertype Calibri, lettergrootte 12.
In de eerste alinea van de inleiding introduceer je het onderwerp waarover de rest van het document gaat. Je kunt dat heel sobertjes doen: Mijn onderzoek gaat over de effectiviteit van het financiële stelsel. Maar dan is het maar zeer de vraag of je daar de lezer mee pakt.
Inleiding (±150-200 woorden) Hoofdtekst in vraag-antwoordvorm (maximaal 1900 woorden) Afsluitende tekst ('Tot besluit') (±100 woorden)
In het voorwoord beschrijft u waarom u ervoor hebt gekozen over het onderwerp te schrijven, wat u er moeilijk aan vond en wie u geholpen heeft bij het schrijven van uw boek of verslag. Het eerste stuk tekst dat de lezers van uw boek of verslag lezen, is het voorwoord.