Als je slaagt krijg je een getuigschrift alternerend beroepsopleiding, indien niet geslaagd dan ontvang je een attest. Je kunt ook nog een opleiding volgen bij de VDAB, Syntra of in het Volwassenonderwijs.
Je kan tijdens of na het schooljaar overstappen van een school voor gewoon onderwijs naar een school voor buitengewoon onderwijs. Daarvoor heb je een verslag voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs of voor toegang tot het buitengewoon onderwijs nodig.
Na het secundair onderwijs kun je verder studeren in het hoger onderwijs of je integreren in het gewone leef- en arbeidsmilieu. OV4 omvat 3 graden, 4 onderwijsvormen en een groot aantal studierichtingen. Het kan georganiseerd worden voor type 3, 4, 5, 6, 7 en 9.
Wat na het buitengewoon lager onderwijs? Sommige kinderen uit het buitengewoon lager onderwijs sluiten opnieuw aan bij het gewoon onderwijs. Vaak is dat het beroepssecundair of technisch secundair onderwijs. Andere leerlingen gaan naar het buitengewoon secundair onderwijs.
BuSO-KIDS richt zich op de volgende doelgroepen: jongeren van basisaanbod, jongeren met gedrags- en emotionele stoornissen (type 3), dove en slechthorende jongeren (type 7), jongeren met spraak- en taalstoornissen (type 7), jongeren met autisme (type 9).
Het buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) richt zich tot jongeren met een handicap of jongeren met leer- of opvoedingsmoeilijkheden. Het buitengewoon secundair onderwijs is opgedeeld in types: Type basisaanbod: kinderen met een lichte mentale handicap en kinderen met leerstoornissen.
OV3 wordt lineair en modulair georganiseerd. OV3 geeft je een algemene, sociale en beroepsvorming. Het doel is maatschappelijk functioneren en participeren en tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu mogelijk te maken.
Type 2: verstandelijke beperking
Leerling heeft een IQ lager dan 60 en er zijn belangrijke beperkingen binnen het sociaal aanpassingsgedrag. Deze problemen moeten zich voor de leeftijd van 18 jaar uiten.
Met autisme naar het buitengewoon onderwijs
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
type 5: zieke of herstellende leerlingen. type 6: visuele handicaps. type 7: auditieve handicaps. type 8: leerstoornissen.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 6 richt zich tot kinderen met een visuele beperking.
In opleidingsvorm 1 (OV1) bieden we een algemene en sociale vorming aan onze leerlingen. De jongeren worden op deze manier voorbereid op een zo zelfstandig mogelijk leven in een beschermde leefomgeving.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 7 richt zich tot kinderen met Spraak- en Taalontwikkelingsstoornissen (STOS) en een auditieve beperking.
Kan ik op elk moment veranderen van onderwijsvorm of studierichting? Overstappen kan maar tot een bepaalde datum in de loop van het schooljaar. Tot wanneer precies hangt af van het jaar waarin je zit. In het 1ste en 2de jaar kan je doorheen het schooljaar veranderen als de klassenraad dat toelaat.
Na het KSO kan de jongere een beroep uitoefenen of overstappen naar het hoger onderwijs. Het TSO besteedt aandacht aan algemene en technisch-theoretische vakken. Na het TSO kan de jongere een beroep uitoefenen of overstappen naar het hoger onderwijs. Bij deze opleiding horen ook praktijktlessen.
Je wordt niet voorbereid op een specifiek beroep. Het ASO legt vooral een stevige basis voor het volgen van hoger onderwijs en de meesten kiezen er dan ook voor om verder te studeren na het ASO. In het technisch secundair onderwijs (TSO) gaat de aandacht vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken.
In het regulier onderwijs zijn er scholen die geschikt zijn voor kinderen met autisme. Zij hebben bijvoorbeeld een leerkracht die is gespecialiseerd in autisme en kunnen de ondersteuning bieden die je kind nodig heeft. Kijk naar wat jouw kind nodig heeft en informeer bij de school of ze dat kunnen bieden.
Symptomen autisme kind (0-24 maanden)
Heeft geen interesse in andere mensen bij 12 maanden. Lacht niet naar anderen bij 12 maanden. Reageert niet wanneer hij of zij wordt toegesproken bij 12 maanden. Maakt geen gebaren (wijzen, zwaaien) bij 12 maanden.
Bijvoorbeeld 'verstandelijke handicap, 'geestelijke handicap' of 'zwakzinnigheid'. Let op: een licht verstandelijke beperking is niet hetzelfde als 'zwakbegaafd'. 'Zwakbegaafd' wordt gebruikt voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85. Een verstandelijke beperking kan licht, matig, ernstig of zeer ernstig zijn.
Classificatie op basis van ernst
ernstige verstandelijke beperking (IQ 20-34 / ontwikkelingsleeftijd tussen de 3 en 5 jaar); matige verstandelijke beperking (IQ 35-49 / ontwikkelingsleeftijd 6-9 jaar; milde verstandelijke beperking (IQ 50-70 / ontwikkelingsleeftijd 9-12 jaar).
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 3 is aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met ernstige sociale, emotionele en/of gedragsproblemen, ook in combinatie met een autisme spectrumstoornis.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 4 richt zich tot kinderen die door een motorische en/of meervoudige beperking het gewoon onderwijs tijdelijk of permanent niet kunnen volgen. Wij vertrekken vanuit de individuele mogelijkheden van elke leerling en proberen diens potentieel maximaal te ontplooien.
Het onderscheid tussen voltijd-, deeltijd- en duaal onderwijs. Bij de opleidingsvorm wordt onderscheid gemaakt tussen voltijd-, deeltijd- en duaal-onderwijs. Voltijdonderwijs is dagonderwijs, dat op doordeweekse dagen wordt gegeven.
Voor leerlingen die in het bezit zijn van een CLB-verslag dat toegang geeft tot OV4 Type 9 (autismespectrumstoornis zonder verstandelijke beperking). Het lessenpakket loopt gelijk met dat van het regulier onderwijs maar met bijzondere aandacht voor hun specifieke ondersteuningsnoden en onderwijsbehoeften.