De arts bespreekt met je wat de gevolgen van COPD voor je kunnen zijn, zoals: Moeite met aankleden, traplopen of boodschappen doen. Klachten, zoals benauwdheid, hoesten, vermoeidheid en gebrek aan energie. In je manier van leven, zoals werk, gezonde voeding, voldoende beweging of stoppen met roken.
Klachten die kunnen wijzen op COPD zijn kortademigheid (bij inspanning), (langdurig) hoesten, slijm ophoesten en benauwdheid. Daardoor kunnen normale dingen lastig zijn. Zoals traplopen, boodschappen doen of aankleden. Genoeg lucht krijgen kan met de jaren steeds moeilijker worden.
Als u last heeft van benauwdheid of pijn, kan uw arts u morfine geven. Dit maakt de klachten van benauwdheid en pijn minder. Ook voor andere klachten, zoals angst, zijn er medicijnen. Soms kan uw arts u medicijnen geven waar u suf en slaperig van wordt, of waardoor u in een blijvende, diepe slaap komt.
Een chronische longaandoening (COPD) en bewegen en sporten
Bewegen bevordert de opname van zuurstof in de cellen, het versterkt de ademhalingsspieren, zorgt voor een toename van de longinhoud en het verbetert je uithoudingsvermogen. Klachten als benauwdheid en hoesten zullen daardoor verminderen.
Je lichaam heeft zuurstof nodig om goed te kunnen werken. Als je COPD hebt, gaat er minder zuurstof via de longen naar je bloed. Daardoor word je benauwd en moe. Het tekort aan zuurstof kan ervoor zorgen dat de bloeddruk in je longen hoger wordt.
De oefeningen
Adem zo rustig mogelijk in door uw neus of mond. Adem uit door uw mond. De fysiotherapeut bespreekt met u of u uw lippen moeten tuiten bij het uitademen of niet. Adem zo diep mogelijk in door uw neus of mond en houd uw adem 2 á 3 tellen vast.
Roken is een belangrijkste oorzaak van COPD. Als u rookt, is stoppen met roken de beste behandeling voor COPD. U heeft minder last van klachten en de longfunctie gaat minder snel achteruit.
Observeren moet je zo objectief mogelijk doen, dus je moet vooral feiten registreren. Registreer aantallen (frequenties, duur) van bepaald gedrag, en vermijd subjectieve aanduidingen als 'verdrietig' als iemand huilt. Iemand kan ook huilen van woede of machteloosheid.
Gedurende het verpleegkundig proces maakt de verpleegkundige gebruik van observaties. Observeren is de doelgerichte en systematische waarneming van gedragingen, kenmerken en uitingen van een of meer personen of van een gebeurtenis.
Dat kan een meer algemeen doel zijn: Hoe gaat het met mijn cliënt? Treden er veranderingen op? Hoe reageert hij op een nieuwe situatie? Hoe ziet zijn omgeving eruit?
Bij huffen wordt -in tegenstelling tot bij het hoesten- eerst diep ingeademd en vervolgens, met open mond en open keel, krachtig uitgeademd. Deze techniek helpt om sputum uit de hogere luchtwegen richting de keel te verplaatsen zodat het kan worden uitgehoest of doorgeslikt.
Het huffen gebruikt u om het slijm dat wat dieper in de longen zit, naar boven te krijgen. Hoesten gebruikt u als het slijm al hoog in de keel zit. Vaak gebeurt dat al vanzelf. Tijdens een opname op de longafdeling zal de fysiotherapeut zo nodig deze oefeningen met u doornemen.
De halfzittende houding is een houding waarbij een slachtoffer niet rechtop zit en ook niet ligt, maar met een rug schuin naar achter ergens tegenaan leunt. Deze houding wordt voornamelijk gebruikt bij slachtoffers met ademhalingsmoeilijkheden zoals astma, COPD en na het inademen van rook (inhalatietrauma).
Medicijngebruik. Luchtwegverwijders en ontstekingsremmers zijn de belangrijkste medicijnen bij de behandeling van COPD. Luchtwegverwijders zorgen ervoor dat de spiertjes rondom de luchtwegen verslappen, waardoor de luchtwegen bijna direct verwijden en de kortademigheid vermindert.
Salbutamol heft binnen 5 minuten de verkramping in de luchtwegen op, zodat u weer makkelijker kunt ademen. De werking houdt ongeveer 4 tot 6 uur aan. Dit middel neemt de gevoeligheid voor prikkels niet weg. Daar zijn andere medicijnen voor, die luchtwegbeschermers worden genoemd.
Heb je een saturatie van 95% of hoger, dan is de saturatie normaal en heb je genoeg zuurstof in je bloed. Een saturatie van 91, 92 of 93% is lager dan normaal, maar nog geen reden om je zorgen te maken. Is de waarde 90% of lager, dan heb je een tekort. Dit heet desaturatie.
Als je bijvoorbeeld bekend bent met COPD, dan is jouw saturatie gemiddeld lager. Een normale saturatie bij COPD ligt ongeveer rond de 92%. Herken jij jezelf in de symptomen van lage saturatie? Dan is het verstandig om jouw saturatie te meten.
De symptomen van COPD
COPD-patiënten moeten het vaak doen met een veel lagere saturatie. Zij hebben last van een zuurstoftekort. De longen functioneren niet meer naar behoren, waardoor er minder zuurstof in het bloed terecht komt.