Als je de hele tijd over je schouder kijkt, wordt ook je achtervolger achterdochtig. Die zal meer afstand houden of je voorlopig met rust laten en later terugkomen. Zoek naar verdachte zaken. Auto's of mensen die dezelfde weg blijven volgen als jij, maar daarbij lichtelijk andere routes nemen, zijn het meest verdacht.
De verleden tijd van achtervolgen is 'achtervolgde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft achtervolgd'.
Het hebben van achtervolgingswaan kan leiden tot schizofrenie, een waanstoornis en/of manische depressie. Mensen met achtervolgingswaan hebben vaak problemen in persoonlijke relaties en op het werk. In extreme gevallen kan achtervolgingswaan leiden tot agressief gedrag.
Als twee (of meer) woorden samen één nieuw woord vormen, heet dat een samenstelling. Zo kun je met rug en zak de samenstelling rugzak vormen. In het Nederlands kun je ontelbaar veel en in principe oneindig lange samenstellingen maken.
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden wordt meestal gevormd door het prefix ge-, ver- of be- aan het werkwoord toe te voegen en door een –d of een –t aan het einde van het werkwoord te plakken, zoals bij ge-werk-t of be-antwoor-d.
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord. Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
Meestal weet je of de verleden tijd van een regelmatig werkwoord met -de(n) of -te(n) wordt geschreven en dan weet je dus ook of het voltooid deelwoord op -d of -t eindigt. Uiteraard kun je ook 't kofschip (x) gebruiken om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft.
Vervoeging: ik douch, jij doucht, wij douchen. ik douchte, wij douchten. ik heb gedoucht.
Het werkwoord douchen wordt vervoegd zoals de andere Nederlandse werkwoorden. Dat wil zeggen: eerst neem je de stam. Dat is het hele werkwoord, maar dan zonder de uitgang -en. De stam van douchen is dus: douch.
De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.
Het voltooid deelwoord van het werkwoord slaan is in al zijn betekenissen geslagen. Geslaan* komt soms voor in de spreektaal in België, maar die vorm is geen standaardtaal.
Als je 'gegroeid' langer maakt, krijg je 'gegroeide'. Je hoort dan een -d en schrijft die dus ook. Dit is de simpelste manier om te weten of je een voltooid deelwoord met een -d of met een -t schrijft. Dat er een verschil is, heeft te maken met de ex-kofschipregel.
U is een persoonlijk voornaamwoord, de beleefdheidsvorm van de tweede persoon enkelvoud. In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister?
Uitleg dt-fouten in de tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd wordt bij de tweede persoon enkelvoud (je, jij) en bij de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) altijd een –t toegevoegd aan de ik-vorm. Dit hoeft niet als een werkwoord al eindigt op een –t (het is: hij zit en niet hij zitt).
Verhuisd is een voltooid deelwoord. In dat voltooid deelwoord komt de d terug van de verleden tijd verhuisde. Verhuist is een andere werkwoordsvorm: een persoonsvorm die in de tegenwoordige tijd staat.
Bepaal de stam van het hele werkwoord. Kijk naar de laatste letter van de stam: is dat een medeklinker uit 't kofschip? Zo ja, dan schrijf je het voltooid deelwoord en de verleden tijd met een t: werkte – gewerkt. Zo nee, dan schrijf je een d: reisde – gereisd.
Gebeurt wijst op iets in het heden, op iets dat aan de gang is. Het verschil tussen gebeurd en gebeurt is een verschil in tijd. Gebeurd is een voltooid deelwoord: Het is gebeurd, Het was gebeurd of Het zou gebeurd zijn. Gebeurt is de stam+t van het werkwoord: Zoiets gebeurt nu eenmaal, Wanneer gebeurt het?
Standaardtaal in het hele taalgebied zijn ontslaan en ontslag. (1b) Toen de directie van het staalbedrijf een aantal personeelsleden wilde ontslaan, kreeg ze te maken met de vakbonden. (2b) De Belgische bondscoach is ontslagen.
De correcte spelling is moesten.
Vervoeging van het werkwoord moeten: ik moet, jij moet, wij moeten.