Ongeveer tussen de 20 en 24 maanden kan je peuter leren om twee woorden te combineren en zinnetjes te zeggen als “niet slapen” en “meer water”.
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Een kind van 1,5 jaar kent minimaal 5 woordjes, bijvoorbeeld 'mama', 'papa', 'eten'.
Op 22 maanden zegt een peuter doorgaans tussen de 120 en 399 woorden . Een 22 maanden oude peuter die helemaal niet praat, zou dus proberen zijn spraakontwikkeling in te halen, terwijl andere 22 maanden oude peuters leren hoe ze hun nieuw gevonden spraak kunnen gebruiken om aan hun behoeften te voldoen, om te leren en om met anderen te communiceren.
Er is sprake van bredere ontwikkelingsproblematiek, waardoor het kind er langer over doet om de functie van taal te ontdekken en gebruiken taal daarom nog weinig op jonge leeftijd. Ongeveer 10 tot 15% van de tweejarigen is wat later met praten zonder dat er verder iets aan de hand is. Dat stelt misschien wat gerust.
Kinderen kunnen in deze periode plotseling iets zeggen zonder uitleg of inleiding, en verwachten dan dat de ander dit meteen begrijpt. Rond de 2e verjaardag mag je van je kind verwachten dat het zich met 2 woorden duidelijk kan maken. Het is niet erg als je kind dan nog letters weglaat of verkeerd uitspreekt.
Rond de leeftijd van twee jaar heeft uw kind waarschijnlijk een kernwoordenschat opgebouwd van ongeveer een tot tweehonderd woorden , en heeft geleerd om twee woorden aan elkaar te verbinden. Het is belangrijk om te onthouden dat kinderen in deze fase woorden vaak niet duidelijk uitspreken, en dat dit volkomen normaal is.
De meeste kinderen experimenteren op tweejarige leeftijd met onomatopee (oftewel het gebruiken van woorden die geluiden beschrijven, zoals "piep piep!") en beginnen vragen te stellen ("Waar is Dada?"), maar verbaal gevorderde kinderen kunnen al langere zinnen spreken met veel werkwoorden , zoals "Ik speelde en ik sprong en ik zong!", zegt Fujimoto.
Hoewel dit voor sommige ouders een bron van zorg kan zijn, is het belangrijk om te onthouden dat alle kinderen zich in een ander tempo ontwikkelen. Volgens het National Institute on Deafness and Other Communication Disorders (NIDCD) is ongeveer 15 procent van de kinderen tussen de 18 en 24 maanden oud laat met praten .
Kenmerken van dysfasie zijn: Een kind met dysfasie begrijpt anderen wel, maar praat zelf erg weinig of erg slecht. Het kind moet zoeken naar de juiste woorden en zegt dan net iets anders dan het had bedoeld. Het uitdrukken van gedachten en gevoelens gaat moeizaam.
Een vertraging of stoornis in de spraakontwikkeling geeft problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken.
Onderzoek laat zien dat basisschoolleerlingen tussen de 50 en 70 woorden per minuut correct moeten kunnen lezen om een tekst goed te kunnen begrijpen. Als een leerling minder woorden per minuut leest, staat dit het tekstbegrip in de weg omdat hij aan het einde van de regel alweer vergeten is wat er aan het begin stond.
Twee woorden leren combineren, zoals “meer water”
Ongeveer tussen de 20 en 24 maanden kan je peuter leren om twee woorden te combineren en zinnetjes te zeggen als “niet slapen” en “meer water”. Rond de 24 tot 30 maanden leert ze dit misschien al met drie woorden.
Eigen naam zeggen
Dat verschilt ook per kind, maar je kunt het verwachten vanaf ongeveer achttien maanden. Het kan ook best een paar maanden later zijn. Of misschien heeft jouw kind wel een heel ander woord bedacht waar hij zichzelf mee aanduidt. Dat is allemaal oké.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...).
moeite met het aanleren van kruipen, lopen, zwemmen, fietsen, e.d.moeite met organiseren en ordenen. problemen met de fijne motoriek. problemen met de grove motoriek en het evenwicht.
In het Nederlands heet dit oppositionele-opstandige stoornis. Kinderen met ODD zijn moeilijk in de opvoeding, ongehoorzaam en in verzet. Ze maken veel ruzie, zijn driftig en houden zich niet aan de regels, maar feitelijk gewelddadig gedrag is niet aan de orde.
'Laat beginnen praten' kan dus verschillende oorzaken hebben. Vaak is er niets aan de hand en gaat het gewoon om een kind dat wat meer tijd nodig heeft. Maar het kan ook een eerste signaal zijn van een bredere ontwikkelingsproblematiek. Om die reden is vroegtijdige erkenning van taalproblemen heel belangrijk.
Tussen de twee en vier jaar leert een kind steeds beter praten. Het leert snel meer woorden, gaat steeds duidelijker spreken en langere zinnen maken.Het gaat ook verstaanbaarder praten, waardoor het makkelijk wordt met je kind te communiceren.
Je kind gaat gesprekken nadoen door klanken na te zeggen. Dit zijn vaak nog geen bestaande woorden, maar stukjes ervan, of iets wat erop lijkt. Je kind gaat steeds meer echte woorden gebruiken, tussen zijn gebrabbel door. De meeste kinderen zeggen hun eerste woorden wanneer zij één tot anderhalf jaar oud zijn.
Beginnen met voorlezen
Vanaf ongeveer vier maanden kun je je baby al boekjes voorlezen. Bij jonge kinderen benoem je vooral wat je op de plaatjes ziet. Als je kind iets aanwijst, kun je vertellen wat dat is en er nog iets aan toevoegen: 'Kijk daar, een eend! De eend zegt kwak, kwak, kwak.
De meeste kinderen ontwikkelen tussen 0 en 5 jaar van enkele woordjes gebruiken tot volledig verstaanbaar praten. Wanneer een kind één taal goed en volledig leert spreken, ontwikkelt hij of zij taalgevoel. Hierdoor kan het kind andere talen ook beter leren.
Een kind leert praten door te horen, te zien, te doen en te imiteren. Een goede taalontwikkeling is belangrijk in het dagelijks leven én voor het leren op school. De meeste kinderen van vier jaar maken goede, simpele zinnen. Op deze leeftijd kennen ze al veel woorden en ze leren elke dag nog veel nieuwe woorden bij.
Peuter van 2 jaar
Rond deze leeftijd kunnen de meeste kinderen ook 'zinnetjes' maken van twee woorden, zoals 'mama eet'. Dit kan betekenen dat jij aan het eten bent, maar ook dat je kindje eten wil. Hij kan daarnaast zinnetjes met drie woorden al goed begrijpen.
Corrigeer je kind op een korte, duidelijke, maar rustige manier. Dus zonder boos te worden. Ga naar je kind toe, maak contact door te knielen, oogcontact te maken of je kind aan te tikken en geef de grens aan:“Slaan doen we niet, dat doet pijn” of “Bijten mag niet, dat doet pijn”.