In zijn twintigste maand kan je kind ook al korte zinnen maken; een hele doorbraak! Hij pikt ook veel woorden op uit zijn omgeving en je zult dan ook soms woorden horen die hij kent doordat jij ze eens hebt gezegd.
Tussen de eerste en tweede verjaardag van je kleine heb je waarschijnlijk gemerkt dat hij woorden begon te zeggen. Met ongeveer 18 maanden kennen de meeste kinderen 10 tot 20 woorden. De uitspraak klopt nog niet helemaal, maar ze weten wel wat een woord betekent.
Je baby van 21 maanden oud kent al meer dan 200 woorden en leert er iedere dag nieuwe woordjes bij, ook al kan hij ze nog niet allemaal gelijk uitspreken. Over de eerste 10 woordjes die hij zelf uitspreekt, doen de meeste kindjes namelijk wat langer.
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Tegelijkertijd kan hij/zij steeds meer woordjes begrijpen en zeggen, maar nog niet alle klanken goed uitspreken. Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen).
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
'Laat beginnen praten' kan dus verschillende oorzaken hebben. Vaak is er niets aan de hand en gaat het gewoon om een kind dat wat meer tijd nodig heeft. Maar het kan ook een eerste signaal zijn van een bredere ontwikkelingsproblematiek. Om die reden is vroegtijdige erkenning van taalproblemen heel belangrijk.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind zijn moedertaal weinig hoort of spreekt. Door meer taalaanbod, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij een taalontwikkelingsstoornis is er meer aan de hand. Er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
Als jouw kind van 2 of 3 jaar nog niet praat, dan kun je jouw zorgen uitspreken op het consultatiebureau. Zij kunnen het dan samen met jou in de gaten houden. Bij elke afspraak zal aan je gevraagd worden welke woordjes je kind zegt en wat je kind al begrijpt.
Gemiddeld zegt een kind rond zijn eerste verjaardag zijn eerste woordje. Denk bijvoorbeeld aan mama, papa, poes, hond, auto, bal of dag. Het is niet zo gek dat je kind juist één van deze woorden kiest. Hij ziet of hoort hen dagelijks!
Samen spelen is een goede manier om veel met elkaar te praten. Ook spelletjes waarbij je doet alsof, zijn heel goed voor de taalontwikkeling. Verder zijn er veel spelletjes waarbij je kind woorden leert en leert nadenken en onthouden, zoals lotto en memory. Laat je kind ook veel met andere kinderen spelen.
Eigenlijk helemaal niet. Dat kinderen vaak eerder 'papa' dan 'mama' kunnen zeggen, is namelijk makkelijk te verklaren. Het woordje 'papa' heeft – in de meeste talen – namelijk gemakkelijkere klanken en is daarom eenvoudiger uit te spreken voor een baby.
Rond vijf á zes jaar is de basis voor taalontwikkeling van je kind gelegd. Je kind leert dan nog wel de taal te verfijnen, bijvoorbeeld met grammatica. En het leert natuurlijk nog steeds nieuwe woorden bij.
Kijk je kind hierbij aan en geef hem de tijd om wat terug te 'zeggen'. Reageert je baby door te brabbelen of geluidjes te maken, laat hem dan merken dat je naar hem luistert. Let wel op dat je niet in babytaal praat à la 'ga-ga-boe-boe'. Gebruik gewone woorden en zinnen.
Je kind kan zich steeds beter bewegen. Ook fijne bewegingen lukken steeds beter, zoals het vasthouden van een potlood of krijtje of het bladeren in een boek. Je kind leert de eigenschappen van voorwerpen: of iets hard is, zacht, glad, zwaar of licht.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Een dreumes van achttien maanden begrijpt zo'n tweehonderd woorden en korte zinnen, denk aan 'waar is je schoen' of 'pak de bal'. Het spreekt rond de vijftig woorden. Een dreumes begint nu te brabbelen en leert de eerste woordjes. Een taalontwikkelingsstoornis is dan wat makkelijker te herkennen.
Een kind is vanaf de geboorte bezig zich voor te bereiden op het gebruiken van taal. Het kind begint rond negen maanden met natuurlijke gebaren en klanken zich duidelijk te maken. Enkele maanden later verschijnen de eerste woorden.
Vanaf 2 jaar: een peuter van 2 jaar heeft zo'n 13 uur slaap per dag nodig inclusief het middagdutje dat gemiddeld 1,5 duurt. Vanaf 3 jaar: peuters vanaf 3 jaar hebben aan 11,5 tot 12 uur slaap per dag genoeg, inclusief een dutje van gemiddeld 1 uur.
Kinderen zeggen gemiddeld per dag 378 keer het woord ”MAMA” als ze iets nodig hebben, iets willen of als ze verdrietig zijn en dit tegen de 78 keer “PAPA” per dag. We gooien er natuurlijk even een disclaimer tegenaan, want dit geldt niet voor ieder gezin, er zijn een hele hoop uitzonderingen.
De woordenschat van een 2-jarige wordt steeds groter en je kunt al echte gesprekjes met hem voeren. Een 2-jarig kindje begint kleuren te herkennen en kan spulletjes van dezelfde kleur bij elkaar zoeken. Hij krijgt ook begrip van tijd, dat wil zeggen dat hij begrijpt dat morgen niet vandaag is.
kunnen lopen, springen, hinkelen, klimmen, glijden en rollen (grove motorische vaardigheden) kunnen tekenen, kleuren, knippen, prikken en kralen rijgen (fijne motorische vaardigheden)