In de onvoltooid tegenwoordige tijd staat er nooit een d, dus het is altijd het verbaast, hij verbaast, jij verbaast enzovoort. Voor het voltooid deelwoord is het het eenvoudigst om er gewoon een e achter te zetten. Verbaasde, dus verbaasd.
Verbazen = 1) Bevreemden 2) In grote verwondering brengen 3) In verwondering brengen 4) Ontschieten 5) Overrompelen 6) verbaasd doen staan 7) Verbijsteren 8) Verrassen 9) Verslaan 10) Versteld doen staan 11) Verwonderen...
Vervoeging van het werkwoord verbazen: ik verbaas me, jij verbaast je, hij verbaast zich, wij verbazen ons. ik verbaasde me, wij verbaasden ons. ik heb me verbaasd.
bevreemden, epateren, ontstellen, opkijken, verbijsteren, verbluffen, verrassen, verwonderen. als synoniem van een ander trefwoord: verrassen (ww) : epateren, verbazen, verbijsteren, verbluffen.
De uitdrukking “Erger je niet, verwonder je slechts.” is een uitnodiging om je vooral niet te ergeren, maar zaken eens anders te bekijken, je erover te verwonderen hoe dingen lopen.
Jij verbaasde. Hij, zij, het verbaasde.
De verleden tijd van verbazen is dus verbaasde. Het voltooid deelwoord wordt van de verleden tijd afgeleid en krijgt eenzelfde d danwel t.
Als het woord als voltooid deelwoord op -en eindigt, houdt het als bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord ook zijn -n aan het eind. Hij heeft de wedstrijd gewonnen. —> de gewonnen wedstrijd. Kortom: als een voltooid deelwoord eindigt op -en, eindigt hij als bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord ook op -en.
De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.
De verleden tijd van overhoren is 'overhoorde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft overhoord'.
In 'Wat is er gebeurd? ' is gebeurd een voltooid deelwoord. Dat eindigt op een d, omdat er in de verleden tijd gebeurde ook een d zit. Deze d uit de verleden tijd komt dus terug aan het einde van het voltooid deelwoord gebeurd.
Of het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t, wordt bepaald door de slotklank van de stam. De stam van een werkwoord vinden we door -en van de infinitief af te nemen. Als die klank een stemloze medeklinker is, dan is de verledentijdsuitgang -te(n) en de uitgang van het voltooid deelwoord -t.
[erga] het proces van in contact met de grond zich voortbewegen. [ov] iets in contact met de gron doen voortbewegen. tweede betekenisomschrijving • enz.
Voltooid deelwoord
Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen. Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.
Zwakke (of regelmatige) werkwoorden krijgen in de verleden tijd -te of -de achter de stam en het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d: stoppen - stopte - gestopt; steunen - steunde - gesteund.
Misschien helpt het om dit te onthouden: als je twijfelt tussen twee schrijfwijzen en het woord wordt bijvoeglijk gebruikt, kies dan de korte schrijfwijze: het ontvreemde geld (niet: ontvreemdde) het verwoeste gebouw (niet: verwoestte)
'Hij verbrandde' is de verleden tijd van 'verbranden'. Die maak je door aan de stam 'de' of 'te' toe te voegen: verniel+de, werk+te, verbrand+de. In 'de verbrande resten' zit het voltooid deelwoord 'verbrand'.