Een uiteenzetting is bedoeld om de lezer informatie te geven en deze feiten toe te lichten met andere feiten. Jouw mening mag dus absoluut niet naar voren komen in het stuk.
Het doel van een uiteenzetting is om informatie te geven over een onderwerp. De schrijver geeft informatie aan de lezer en geeft hierbij ook uitleg. Het is ook belangrijk dat het een objectieve tekst is: de mening van de schrijver wordt niet gegeven.
De boodschap van de tekst wordt hier duidelijk. Bij een uiteenzetting staat in de kern dus de feitelijke informatie en de uitleg daarbij centraal. In de kern werk je een verschijnsel, een vraag, een onderzoek of een probleem uit (zie hiervoor: 'Structuur').
De inleiding van je uiteenzetting bestaat uit een korte introductie van wat je gaat vertellen. Je kan hierbij een lezer intrigeren om verder te lezen door een vraag te stellen, of enkele feiten noemen, zolang maar het gelijk duidelijk wordt waar je uiteenzetting over zal gaan.
Een uiteenzetting bestaat steevast uit drie delen: de inleiding, de kern en het slot. Als je je aan deze opbouw houdt, wordt je stuk voor iedereen duidelijker, omdat de lezer weet waar hij aan toe is.
Zoals elke beschouwing begint met een inleiding, eindigt elke beschouwing met een slot. Het slot komt direct na het middenstuk. In het slot komt een korte samenvatting, je laat doorschemeren wat je eigen positie is en het eindigt met een uitsmijter.
Je schrijft een uiteenzetting (aspectenstructuur) van 450 - 500 woorden.
Een uiteenzetting is een informatieve tekst. Het heeft als doel om de lezer uit te leggen hoe iets zit, er wordt dus iets beschreven, verklaard of uitgelegd. Alles is gebaseerd op feiten en de eigen mening van de schrijver ontbreekt.
In een uiteenzetting legt de schrijver iets uit op een neutrale manier. Net zoals bij informatieve en instructieve teksten komen meningen niet voor in uiteenzettingen. Een uiteenzetting lijkt best veel op een informatieve tekst. Je kunt het zien als een meer uitgebreide versie van een informatieve tekst.
In een uiteenzetting geef je veel feiten en daarnaast uitleg. De uitleg speelt een belangrijke rol. Omdat het schrijfdoel informeren is, blijf je objectief. De hoofdgedachte van een uiteenzetting is een constatering.
Verklarende of uiteenzettende teksten
Verklarende of uiteenzettende teksten hebben als doel uitleg te geven hoe iets werkt, in elkaar zit of verstaan moet worden.
Een uiteenzetting is doorgaans objectief, maar kan ook subjectieve elementen bevatten, bijvoorbeeld als bepaalde feiten niet worden vermeld. Een beschouwing opinieert. Dat gaat via meningen, zoals in een opiniestuk.
A: Uiteenzetting: op een neutrale manier wordt een probleem beschreven. B: Betoog: de schrijver wil de lezer overtuigen van de onduidelijkheid in werken met tekstsoorten. C: Beschouwing: de schrijver belicht het onderwerp van verschillende kanten en wil de lezer tot nadenken stemmen.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: uiteenzetting (zn) : analyse, beschouwing, beschrijving, betoog, exposé, ontvouwing, praatje, verklaring, vertoog.
Er worden vaak vier tekstdoelen onderscheiden: amuseren, informeren, overtuigen en overhalen/activeren. Je spreekt van amuseren als een tekst de lezers wil vermaken. Als een tekst de lezers iets wil vertellen, spreek je van een informatieve tekst of van informeren.
We maken onderscheid tussen vijf verschillende tekstdoelen: informeren, opiniëren, overtuigen, activeren en amuseren. Hieronder gaan we ze stuk voor stuk bij langs.
De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Zo is een A4'tje ongeveer 300 tot 400 woorden. Bestaat een gemiddelde roman niet uit 100 A4tjes, maar uit ongeveer 70.000 tot 90.000 woorden en bepalen tekstschrijvers en redacteuren ook vaak een tarief per woord.
Het laatste deel van een tekst wordt het slot genoemd. In het slot wordt meestal de belangrijkste informatie uit de tekst herhaald.