Betrouwbaarheid en validiteit zijn sterk aan elkaar gerelateerd, maar duiden op verschillende kwaliteiten van het onderzoek. Zo kan een meting betrouwbaar zijn, zonder valide te zijn. Daarentegen is een valide meting doorgaans ook betrouwbaar.
Die interne validiteit van onderzoeksinstrumenten vertaalt zich dus naar geloofwaardigheid bij kwalitatief onderzoek. Dé manier om die geloofwaardigheid te vergroten is het goed documenteren van de verzamelde data. Zorg dat je interviews en focusgroepen opneemt met een voicerecorder of een camera.
Betrouwbaarheid heeft betrekking op de mate waarin een meting in je scriptie vrij is van fouten, op consistente wijze iets meet, en daarmee herhaalbaar is. Je kunt voor een hoge betrouwbaarheid zorgen door willekeurige meetfouten (random errors) te voorkomen.
De betrouwbaarheid, dus de onafhankelijkheid van het toeval, kun je testen door te kijken hoe stabiel jouw meting is. Wanneer bij een onderzoek sprake is van stabiliteit, betekent het dat een meting bij herhaling telkens dezelfde uitkomst heeft.
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Validiteit (validity) betekent dat je daadwerkelijk het verschijnsel meet dat je beoogt te meten. Wanneer je bijvoorbeeld een fenomeen als 'vertrouwen' wilt meten, zul je moeten nagaan of het instrument dat je daarvoor wilt gebruiken, ook echt geschikt is voor dat doel.
Cronbachs alfa is een maat voor interne consistentie oftewel voor de homogeniteit van de vragen. Een hoge score, zeg groter dan 0,70, wijst op een hoge mate van betrouwbaarheid zodat je een somscore kunt maken. Je kunt je voorgenomen hebben de tevredenheid over de woning te onderzoeken.
Vragenlijsten, registratieformulieren, schalen, beoordelingslijsten, protocollen: in onderzoek zijn dit allemaal meetinstrumenten. Ze zijn bedoeld om de realiteit op de een of andere manier om te zetten in iets meer formeels, een concept, een code, een cijfer, een reeks getallen, verbanden, al of niet gekwantificeerd.
Kwalitatief onderzoek Kwalitatieve data hebben vaak de vorm van woorden. Dit type onderzoek wordt gebruikt om concepten, gedachten of ervaringen te begrijpen. Met kwalitatief onderzoek kun je inzicht verkrijgen in onderwerpen waar nog weinig kennis over is.
Bij een enquête kun je de validiteit kun je vergroten door gebruik te maken van bestaande wetenschappelijke vragenlijsten. Als je die niet tot je beschikking hebt dan kun je de validiteit van je onderzoek vergroten door bij het maken van je vragenlijst gebruik te maken van literatuur.
Met 4 à 5 metingen heb je een grove indicatie van de spreiding. Met 10 metingen heb je een redelijke waarde. Dit laatste is dus eigenlijk het minimum dat je nodig hebt voor een betrouwbaar resultaat.
De belangrijkste onderdelen zijn de validiteit van je onderzoek, of je verwachtingen juist waren, of er beperkingen zijn en wat als eventueel vervolgonderzoek kan dienen.
Zoals hiervoor aangegeven wordt de kwaliteit van een kwalitatief onderzoek vaak getoetst aan de hand van de vier pijlers: geloofwaardigheid (credibility), overdraagbaarheid (transferability), afhankelijkheid (dependability) en bevestigbaarheid (confirmability) van (Guba, 1981) en Lincoln and Guba (1985).
Dan ga je een strategie bepalen op welke manier je gegevens kan verzamelen om antwoord te geven op jouw onderzoeksvraag. De strategie wordt ook wel onderzoeksmethode genoemd. Het is goed om je te realiseren dat onderzoek doen betekent dat je op een systematische manier waarnemingen doet van/over het onderzoeksobject.
Het onderzoeksdesign, of kortweg het design, is een systematische weergave van de meetmomenten bij de te onderscheiden groepen. Elk onderzoek heeft een design en een goed begrip ervan is van cruciaal belang: het is in sterke mate bepalend voor de interne (of liever methodologische) validiteit.
Bij zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek vallen de termen validiteit en betrouwbaarheid vaak. Validiteit is de mate waarin het onderzoek meet wat het zou moeten meten. Stel je de vragen waarmee je de juiste informatie ophaalt? Betrouwbaarheid gaat over de reproduceerbaarheid van het onderzoek.
Uit de Cronbach's alpha komt een score tussen 0 en 1.
De Cronbach's alpha test (Cronbach, 1951) wordt vaak gebruikt als indicator van interne consistentie (internal consistency). In sommige gevallen kan je een negatieve waarde krijgen van de Cronbach's alpha.
1 Antwoord. Als de items in je operationalisatie negatief correleren, is het zeer onwaarschijnlijk dat het herhaalde metingen van hetzelfde onderliggende construct zijn. Dat betekent dat Cronbach's Alpha je geen informatie kan geven over betrouwbaarheid.
Validiteit en betrouwbaarheid worden bepaald door de toegepaste onderzoeksmethoden en zijn bepalend voor de kwaliteit van de onderzoeksdata en de conclusies die je daaruit trekt. Om meetfouten te minimaliseren dienen we de eigenschappen van de meting te achterhalen die ons het vertrouwen geven dat we goed bezig zijn.
In kwantitatief onderzoek ligt zowel bij het verzamelen als bij de analyse de nadruk op kwantificatie van data. Bij kwalitatief onderzoek is dat niet het geval. De nadruk ligt daar niet op meten en op het verzamelen van getallen, maar op woorden. Het is subjectiever en interpretatiever.
Hoeveel interviews zijn er nodig om een goed beeld te krijgen? Bij kwalitatief marktonderzoek zijn steekproeven van 12, 15 of 20 respondenten gebruikelijk. Grotere steekproeven zijn een uitzondering. Die kleine steekproeven wekken meestal verbazing.