Hartfalen is een chronische ziekte. De pompfunctie van het hart werkt niet meer goed. Bij deze ziekte gaat het hart langzaam achteruit. De meest voorkomende oorzaken zijn een eerder hartinfarct en een langdurige hoge bloeddruk.
Sommige hartaandoeningen kunnen het hart overbelasten en zo tot hartfalen leiden. Bij een ritmestoornis klopt het hart te langzaam, te snel of onregelmatig. Dit vraagt extra inspanning van het hart. Bij langdurige ritmestoornissen, bijvoorbeeld boezemfibrilleren, kan dit leiden tot hartfalen.
Vaststellen hartfalen
Je vertelt je arts wat voor klachten je hebt. Bij ongewone vermoeidheid, kortademigheid of vochtophoping kan de arts aan hartfalen denken. De arts controleert je bloeddruk, hartritme en gewicht. Ook luistert hij naar je longen en het hart.
De druk in het hart zelf neemt daardoor toe. Hartfalen kan acuut ontstaan of chronisch zijn. Bij acuut hartfalen komen de symptomen plotseling, zoals bij een hartaanval. Bij chronisch hartfalen gaat het hart meestal langzaam achteruit en ontstaan de klachten later.
Hartfalen treedt op wanneer het hart niet voldoende bloed door het lichaam kan pompen. Als gevolg daarvan hoopt zich vocht op in de benen, longen en andere weefsels in het lichaam.
Waarden die ook nagekeken worden in het bloed bij hartklachten zijn de BNP en NT pro-BNP. Deze stofjes komen vrij als de hartspier lang onder hoge druk staat. Een verhoogde waarde van deze stofjes in het bloed kan wijzen op hartfalen en is altijd een reden om aanvullend onderzoek te verrichten.
Systolisch hartfalen
De systole is de fase van de hartslag waarin het hart zich samentrekt. Bij systolisch hartfalen trekt de hartspier niet krachtig genoeg samen. Het hart pompt per hartslag veel minder bloed rond dan normaal.
Hevige of langdurige stress is een risicofactor voor hart- en vaatproblemen, zoals slagaderverkalking, hoge bloeddruk, vaatkramp, hartinfarct en hartritmestoornissen.
Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik. Vocht in de lever of maag geeft klachten zoals misselijkheid en gebrek aan eetlust. Op den duur neemt het lichaam het voedsel niet meer goed op en verlies je gewicht en spiermassa.
Indien de linker harthelft onvoldoende pompt, raken de bloedvaten van de longen overvol waardoor stuwing en vochtophoping ontstaan en kortademigheid en kriebelhoest kunnen optreden.
Hartfalen kan acuut of chronisch zijn. De symptomen zijn gelijkaardig, maar: bij acuut hartfalen treden ze plots op en nemen ze snel toe: Dat kan zonder duidelijke oorzaak gebeuren, maar meestal is er al chronisch hartfalen aanwezig.
Als je benauwd bent, voelt het alsof je niet genoeg adem en lucht krijgt. Andere woorden die gebruikt worden voor benauwdheid zijn: kortademigheid, buiten adem zijn, ademnood, of naar lucht happen. Met een moeilijk woord wordt benauwdheid ook wel dyspneu genoemd.
Hartfalen: Bij een hoge bloeddruk moet het hart ook steeds harder werken om het bloed rond te pompen. Je hartspier wordt dan dikker en stijver. De pompkracht neemt af en er kan hartfalen ontstaan. Schade aan andere organen: ook je ogen en nieren kunnen bijvoorbeeld schade oplopen.
Vaak plassen `s nachts; het hart hoeft 's nachts vaak minder hard te werken waardoor het bloed weer beter weggepompt wordt. Er stroomt meer bloed door de nieren waardoor je vaker moet plassen. Minder gaan plassen; dit komt door de slechtere doorbloeding van de nieren.
De overgang van een normaal ritme, sinusritme, naar een ritmestoornis is vaak goed voelbaar. Toch heeft niet iedereen last van de ritmestoornis en komen sommige er per toeval achter. Voorbeelden van klachten bij boezemfibrilleren zijn: Onregelmatige hartslag (hart fladderen)
De kleinste taken zijn al te veel gevraagd en dat kan zorgen voor gevoelens van falen. Als je een burn-out hebt, dan heb je vaak ook veel klachten die voorkomen bij een depressie. Zo voel je je vaak somber, lusteloos en heb je last van schuldgevoelens. De ziektebeelden zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.
Als je hartkloppingen hebt, haal je vaak veel te snel adem. Om controle te krijgen over die ademhaling is het goed ademhalingsoefeningen te doen. Zoek bijvoorbeeld een rustig plekje om controle te krijgen over je ademhaling en tot rust te komen. Probeer door je buik te ademen.
Zo was een harslag in rust tussen 51 en 80 slagen per minuut gelinkt met een 40 tot 50 procent hoger risico op een vroege dood, in vergelijking met degene met een hartslag onder de 50 slagen.
Eet ook geen snacks en kant-en-klare maaltijden met veel zout, zoals soep, pizza en chips. Kijk bij het Voedingscentrum hoe u minder zout kunt eten. Let op: gebruik geen zout-vervangers waar kalium in zit, zoals kaliumzout. Kaliumzout kan gevaarlijk zijn als u medicijnen tegen hartfalen gebruikt.
Bij hoesten verhoog je de druk in de borstkas. Dit verbetert de bloedstroom en zo kan een hartstilstand worden voorkomen. Bij een hartstilstand buiten het ziekenhuis heeft hoesten geen zin.
Meestal krijg je een ACE-remmer en een bètablokker. Deze medicijnen verlagen de bloeddruk en voorkomen dat het hart verder achteruit gaat. Daarbij verbeteren deze medicijnen mogelijk de pompwerking van het hart. Als je vocht vasthoudt krijg je plastabletten(diuretica).
Door roken kan het bloed minder zuurstof vervoeren. Bij hartfalen heeft het hart al moeite om voldoende bloed rond te pompen. Door te roken belast je het hart nog meer. Roken is bovendien een risicofactor voor het krijgen van een (volgend) hartinfarct.
De kans op hart- en vaatziekten is onder andere verhoogd bij een hoge bloeddruk, een hoog cholesterol, stress, roken of overgewicht.