Via wondjes, maar ook via de slijmvliezen van de ogen of de mond, kan het virus het lichaam binnenkomen. Het virus kan vervolgens het zenuwstelsel binnendringen en via de zenuwbanen uiteindelijk in de hersenen komen. De ziekte is dan altijd dodelijk.
Als je gekrabd of gebeten wordt door een vleermuis, moet je de wond langdurig wassen onder stromend water. Daarna moet je zo snel mogelijk medische hulp zoeken. Je krijgt dan, afhankelijk van de wond, vaccinaties en/of antistoffen toegediend.
Wanneer het gaat over de verspreiding van levensbedreigende virusinfecties, wordt geregeld in de richting van de vleermuizen gekeken. Maar zolang mensen hen niet opeten of met blote handen aanraken, valt er niets te vrezen.
Besmetting met het rabiësvirus kan optreden na contact met een besmet dier. Met name het speeksel van een besmet dier is gevaarlijk. In Nederland komt besmetting van honden niet voor maar vleermuizen kunnen wel besmet zijn. Als u een zieke of dode vleermuis met blote handen aanraakt, is er een kans dat u besmet wordt.
Vleermuizen vallen geen mensen of dieren aan, ze zullen elke aanvaring proberen te vermijden. Ze zijn echter ook niet angstig, wat verklaart waarom ze wel dicht in je buurt durven komen.
Vleermuizen bijten niet tenzij ze zich bedreigd voelen bijvoorbeeld wanneer mensen hem proberen op te pakken. Vleermuizen veroorzaken veel overlast. Deze dieren maken nauwelijks geluid en hebben een zeer droge ontlasting waardoor ze niet stinken.
Als u ergens een levende of dode vleermuis ziet liggen, dan kan het zijn dat hij hondsdolheid heeft. Raak hem niet aan! Hondsdolheid is een ernstige ziekte bij dieren, en mensen kunnen het krijgen via dieren. Zonder behandeling met medicijnen is de ziekte dodelijk.
Het kan gebeuren dat ze zo soms rakelings langs je heen scheren. Hun sonar heeft hen echter al lang laten weten dat jij geen smakelijk insect bent maar een groot, te mijden voorwerp. In je haren vliegen - en erin verstrikt raken - doen ze dus niet.
Zo'n beet doet allereerst pijn. De meeste vleermuizen hebben namelijk scherpe tanden. Bij de beet kun je echter ook besmet raken met het lyssavirus. Dit virus kan rabiës veroorzaken, ook wel hondsdolheid genoemd.
Laatvliegers en meervleermuizen
Bij 2 soorten is vastgesteld dat ze met rabiës besmet kunnen zijn. Dat zijn de laatvlieger en de meervleermuis. Van de laatvlieger is de laatste jaren gemiddeld 15-20% van de voor onderzoek aangeboden exemplaren positief op EBLV getest.
Blijf rustig. We kunnen ons voorstellen dat zo'n rondvliegende vleermuis erg spannend is, maar er is geen reden tot paniek. De vleermuis zal echter niet tegen u aan vliegen. Ook vliegen vleermuizen niet in uw haren.
De meeste Nederlanders krijgen al de rillingen van het woord vleermuis. Laat staan dat dit dier in jouw woning voorkomt. Je verwacht mogelijk niet dat jou dit overkomt, maar dit is wel degelijk mogelijk. Indien er een vleermuis in huis zit, zorgt dit in veel gevallen voor overlast.
Wanneer je de vleermuis overdag terugvindt, kun je ze ofwel met rust laten of in een doos zetten. Indien ze aan het rondvliegen is dan kan je best het licht uitdoen, de ramen open zetten en even uit de kamer gaan, wanneer alles rustig is, zal hoogstwaarschijnlijk het diertje zelf zijn weg naar buiten gevonden hebben.
Rabiës is een dodelijke ziekte. In de internationale literatuur wordt bij hoge uitzondering melding gemaakt van patiënten met symptomen van rabiës die de ziekte overleefd hebben.
Rabiës, ook wel hondsdolheid genoemd, wordt veroorzaakt door een virus. U kunt besmet raken via een beet, krab of lik van een geïnfecteerd dier. Infectie is in veel gevallen dodelijk. Rabiës komt bijna overal in de wereld voor, maar de kans om de ziekte in Nederland te krijgen is klein.
Het kan eenzelfde ziektebeeld veroorzaken als het klassieke rabiësvirus. In Nederland komen 7 soorten vleermuizen redelijk algemeen voor. Bij 2 soorten, de laatvlieger en de meervleermuis, is vastgesteld dat ze met rabiës besmet kunnen zijn.
Rabiës begint met griepachtige verschijnselen zoals koorts. Vervolgens kunnen er spierkrampen, stuipen en/of verlammingsverschijnselen optreden. Uiteindelijk treden er slik- en ademhalingsproblemen en soms watervrees op. Rabiës is een zeer ernstige ziekte die vrijwel altijd tot de dood leidt.
Door het bijten of likken van een dier dat het virus draagt, kan het dier het hondsdolheid-, of rabiësvirus doorgeven. Vaak is dit een hond, maar soms ook een vleermuis of een aap. Zonder de juiste inentingen of medicijnen is de ziekte dodelijk. Jaarlijks sterven meer dan 55.000 mensen aan rabiës.
Vleermuizen poepjes zijn gemakkelijk te herkennen. Ze hebben ongeveer het formaat van muizenkeutels. Omdat vleermuizen veelal onder een dakbeschot of andere hoge plek kruipen blijven de uitwerpselen op de muur geplakt. Ook kunt u op het dak keutels vinden.
Overdag slapen vleermuizen hangend op hun kop of weggekropen op plekken waar ze moeilijk te bereiken zijn voor hun vijanden (roofvogels, uilen, katten, marters). Ze zitten op warme, droge, donkere plekken. Bijvoorbeeld in een spouwmuur, onder dakpan- nen van een modern gebouw of in een boomholte.
Probeer dat te voorkomen door vleermuizen met handschoenen te pakken als dat nodig is. Een jonge of gewonde vleermuis kun je voorzichtig in een doosje vegen, zodat je ze niet hoeft aan te raken. Moet je ze wel oppakken, trek dan geen vuurvaste lashandschoenen of ovenwanten aan, want dan voel je de vleermuis niet.
Vleermuizen mijden daglicht en jagen daarom 's nachts op insecten. Ze hebben daarbij weinig concurrentie van andere diersoorten, en de duisternis zorgt ervoor dat roofdieren hen niet zien. Tenminste, als kunstlicht het donker niet verstoort.
Katten kunnen levende vleermuizen zelf vangen. Het hoeft niet zo te zijn dat het al een dood exemplaar was. Vaak vinden katten (dwerg)vleermuizen bij u in of nabij uw huis of bij een spouwmuur.
Vleermuizen zijn niet blind, zoals nogal eens wordt gedacht. Sterker nog, studies wijzen uit dat vleermuizen veelvuldig gebruik maken van hun gezichtsvermogen bij het uitvliegen, tijdens navigatie en oriëntatie en, in mindere mate, bij het foerageren.
Om in het donker op insecten te kunnen jagen, maken vleermuizen slim gebruik van echolocatie: ze maken met hun stembanden korte piepjes en luisteren of deze terugkaatsen (echoën) van objecten en insecten in de ruimte om hen heen.