De kosten aan werkgeverslasten zijn ongeveer 30% van het brutoloon van de medewerker. Deze lasten bestaan uit vaste en aanvullende lasten. Naast deze lasten is het belangrijk om als werkgever rekening te houden met overige kosten voor je medewerker, zoals kosten voor een werkplek, werkkleding en de Arbo voorzieningen.
Gemiddeld zijn de totale loonkosten van een medewerker zo'n 130% van het brutoloon. De kosten die zichtbaar zijn op het loonstrookje, zoals vakantiegeld en loonheffing, zijn hierin meegenomen. Dit betekent dat de personeelskosten uitkomen op zo'n € 5.200,-. Hier komen nog de overige personeelskosten bij.
Voor bedienden bedraagt de patronale bijdrage 13,07% van het brutoloon.Bij arbeiders wordt die 13,07% berekend op 108% van het brutoloon. Het loon dat overblijft is het belastbaar loon.
In 2024 betalen kleine werkgevers een premie van 6,18 procent en grote werkgevers een premie van 7,49 procent.
Loonheffing hoef je niet zelf te betalen, dit doet je werkgever of uitkeringsinstantie voor je. Voor de loonheffing 2023 was het basistarief van 37,07% verlaagd met 0,14 procentpunt naar 36,93%. Het basistarief loonheffing 2023 geldt voor een inkomen tot en met €73.031.
De kosten aan werkgeverslasten zijn ongeveer 30% van het brutoloon van de medewerker. Deze lasten bestaan uit vaste en aanvullende lasten. Naast deze lasten is het belangrijk om als werkgever rekening te houden met overige kosten voor je medewerker, zoals kosten voor een werkplek, werkkleding en de Arbo voorzieningen.
Naast het brutoloon van de werknemer, kun je als werkgever rekening houden met gemiddeld 20% tot 40% werkgeverslasten, met uitschieters naar zelfs 50%. De loonkosten variëren door persoonlijke afspraken met werknemers en door verplichtingen die vanuit een cao of bedrijfstak zijn geregeld.
Met ingang van 1 juli 2024 moeten werkgevers verplicht rapporteren over zowel het zakelijke als het woon-werkverkeer van de werknemer, als zij meer dan honderd werknemers in dienst hebben. Onder werknemer wordt hier verstaan: personen met een arbeidsovereenkomst van meer dan twintig uur.
De werkgeversbijdrage bedraagt voor de private profitsector 25%.De non-profit en de openbare sector wijken daarvan af.De private non-profit betaalt ± 32%. Zij kunnen wel een deel recupereren via structurele bijdrageverminderingen, zodat het werkelijke percentage voor de sector lager uitvalt.
Vanaf 2025 zijn de percentages van de Zvw als volgt: werkgeversheffing Zvw: 6,51% (was 6,57% in 2024)bijdrage Zvw die uw werkgever of uitkeringsinstantie inhoudt op uw loon of uitkering: 5,26% (was 5,32% in 2024)
Typische voorbeelden van kosten eigen aan de werkgever zijn verplaatsingskosten, parkeerkosten, gsm-kosten, restaurantkosten en overnachtingen in functie van een werkopdracht. Gezien de werknemer deze kosten maakt tijdens het uitvoeren van zijn arbeidsovereenkomst, moet de werkgever deze kosten terugbetalen.
Een veelgebruikte formule schat dat de totale kosten van een werknemer 1,25 tot 1,4 keer hun basissalaris bedragen. Dit cijfer houdt rekening met de extra kosten die werkgevers maken, zoals voordelen, loonbelasting en zelfs wervingskosten.
De 'loonkost' is de totale kost die een werkgever betaalt wanneer hij jou je maandelijks loon uitkeert. Dit is niet hetzelfde als het brutoloon dat je iedere maand ontvangt. Op jouw bruto maandloon moet de werkgever immers sociale zekerheidsbijdragen betalen (in de volksmond 'patronale bijdragen').
Een goed salaris in Nederland in 2024 ligt rond de € 55.000 bruto per jaar. Dit bedrag biedt voldoende financiële ruimte om comfortabel te leven, te sparen en te investeren.
De vuistregel is dat de werkgeverslasten in Nederland ongeveer 30% van het brutoloon bedragen.
Het wettelijk bruto minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder bedraagt dan € 13,27 per uur. Het gaat om een reguliere indexatie, elk half jaar stijgt het minimumloon mee met de cao-lonen. Tegelijk voert het kabinet per 1 januari 2024 een nieuwe wet in voor het minimumuurloon.
Vanaf 1 januari 2024 geldt in heel het land een permanent verlaagd btw-tarief van 6 procent bij de sloop en heropbouw van een woning. Maar wel op voorwaarde dat de bouwheer een persoon is, het gaat om de enige en eigen woning gedurende minstens vijf jaar en de bewoonbare oppervlakte niet groter is dan 200 m².
Minimumuurloon gaat in op 1 januari 2024
Op 1 januari 2024 wordt het wettelijk minimumuurloon ingevoerd en verdwijnen de vaste minimum maand-, week- en daglonen.
De loonkosten voor een werkgever bestaan naast het brutoloon + vakantiegeld en eventuele 13e maand en/of bonus ook uit werknemersverzekeringen en een bijdrage Zvw (zorgverzekeringswet).
Voor kleine werkgevers (tot 25 keer de gemiddelde premieplichtige loonsom) geldt een laag tarief, namelijk: 6,28 procent (in 2024 was dat 6,18 procent). Grote werkgevers betalen 7,64 procent in 2025 (over 2024: 7,54 procent).
Als je in 2025 tot €38.442,- verdient, betaal je 35,82% belasting. Als je tot €76.818,- verdient, betaal je 37,48% belasting. Als je meer dan €76.818,- euro verdient, betaal je 49,50% loonheffing. Dit wordt ingehouden op je inkomsten.
Van de rendementsgrondslag (uitkomst stap 2) trekt u het heffingsvrij vermogen af. Dat is uw grondslag sparen en beleggen. Het heffingsvrij vermogen is in 2025 € 57.684 per persoon. Dus voor u en uw fiscale partner samen € 115.368.
De arbeidskorting en de algemene heffingskorting vormen samen de loonheffingskorting. Verdien je in 2024 in totaal niet meer dan ongeveer 13.000 euro bruto, dan hoef je geen belasting te betalen. Vaak wordt voor studenten deze loonheffingskorting direct verrekend en krijg je dus meteen een hoger netto loon overgemaakt.