Een criminele jeugdgroep - met vaak gewelddadige drugdealers - kost zo'n 1,9 miljoen euro per jaar. Een overlastgevende jeugdgroep - met iets minder zware crimineeltjes - kost de belastingbetaler jaarlijks ongeveer 1,5 miljoen euro.
In 2015 ging het om 35 procent van de minderjarigen. Het percentage zelfgerapporteerde criminaliteit is daarmee relatief stabiel gebleven. Geweldsdelicten, vermogensdelicten en vandalisme komen het meest voor: respectievelijk 20,7 procent, 19,4 procent en 13,4 procent).
Jongeren plegen verschillende soorten delicten, zoals vernielingen en delicten tegen openbare orde, geweldsdelicten, vermogensdelicten en delicten volgens overige wetboeken ( Wegenverkeerswet, Opiumwet en Wet wapens en munitie). De delicten worden gewelddadiger en de daders relatief jonger.
Personen met migratieachtergrond vaker verdacht
Personen met een Marokkaanse of Antilliaanse achtergrond zijn zes keer vaker verdacht dan personen met een Nederlandse achtergrond.
Vernieling, (winkel)diefstal, straatroof, overval en mishandeling: als jongeren tussen de 12 en 23 jaar strafbare feiten plegen, spreken we van jeugdcriminaliteit. Kinderen jonger dan 12 jaar kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd.
Jonge mannen het vaakst verdachte
Het percentage verdachte jongeren was beduidend groter onder mannen dan onder vrouwen. Dit aandeel was het hoogst bij jongens van 18 en 19 jaar, van wie 3,8 procent verdacht werd. Bij meisjes was dit percentage met 0,9 het hoogst onder 15-, 16- en 17‑jarigen.
De politie wil crimineel gedrag van jongeren terugdringen. Daarvoor werkt zij samen met gemeenten, het Openbaar Ministerie, Halt, Jeugdbescherming, het onderwijs en de Raad voor de Kinderbescherming. Zo kunnen criminele jongeren gezinsbegeleiding krijgen of hulp van school.
Uit de structuur van Marokkaanse gezinnen kun je opmaken dat dat te wijten is aan “coercive behaviour”, dwingend gedrag dat de jongens thuis oppikken bij gebrek aan echte opvoeding. Bij jeugdcriminaliteit spelen sociale, culturele en psychologische kenmerken van de jongeren en hun leefomgeving een belangrijke rol.
In vergelijking met leeftijdgenoten met een andere achtergrond komen de onderzochte jongeren twee keer zo vaak in aanraking met de politie. Van alle jongeren hebben 18,5 procent een strafblad; bij de Marokkaanse jeugd is dat 40 procent.
In 2021 werd 2,0 procent van de inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond verdacht van een misdrijf. Het aandeel verdachten onder de bevolking met een westerse migratieachtergrond was 0,8 procent, en bij een Nederlandse achtergrond 0,6 procent.
Er zijn twee soorten gevolgen van jeugdcriminaliteit: Materiële en Immateriële gevolgen. Materiële gevolgen zijn gevolgen die zichtbare schade toebrengen. Voorbeelden zijn vernielde bushaltes en telefooncellen, die meestal ook kosten met zich mee brengen, die de overheid moet herstellen.
Het aandeel verdachten onder jongeren verschilt per gemeente. Dit was het hoogst in de gemeenten Vlissingen, Terneuzen en Zandvoort (3,1 procent) en het laagst in de gemeenten Dinkelland en Mill en Sint Hubert (0,5 procent).
Ingroeimechanismen en risicofactoren
In het rapport worden vijf belangrijke ingroeimechanisme genoemd: 1) sociale relaties en het sociale sneeuwbaleffect, 2) de invloed van werk en werkrelaties, 3) hobby's en nevenactiviteiten, 4) levensloopgebeurtenissen en 5) bewuste rekrutering door criminele groepen.
Eén van de meest voorkomende misdrijven in Nederland zijn de vermogensmisdrijven. Bij het plegen van vermogensmisdrijven denkt u wellicht aan de doorgewinterde crimineel maar relatief gezien worden minderjarigen vaak verdacht van het plegen van vermogensmisdrijven.
Jong volwassen mannen van Marokkaanse herkomst spannen de kroon met een verdachtencijfer van bijna 20%, gevolgd door Antilliaans-Nederlandse jonge mannen met 13%. Van de minderjarige jongens van Marokkaanse herkomst is bijna 13% verdacht.
Zakkenrollen werd lastiger en meer thuiswerken verkleinde de kans op woninginbraak. Verder is er zeer waarschijnlijk samenhang tussen de (al dan niet gedeeltelijke) winkelsluiting en de beperkte toegang tot winkels, en de daling van het aantal gevallen van winkeldiefstal.
Amsterdam
De stad Amsterdam wordt gezien als de meest criminele stad van Nederland. Volgens de positie op de misdaadmeter van 2015 en 2016 stond de stad op de eerste plaats. Amsterdam is een stad met ruim 834.000 inwoners.
Dat hangt ervan af hoe je er naar kijkt. In totaal werden in 2012 187.615 mensen van een misdrijf verdacht. 100.096, de meerderheid dus, daarvan zijn autochtone Nederlanders. Maar als je kijkt naar het aantal verdachten als deel van de totale bevolking, dan zijn allochtonen relatief vaker verdacht dan autochtonen.
De jeugdcriminaliteit ligt in de jaren 2015-2020 lager dan in de periode daarvoor. Wel lijkt de afname van lichtere vormen van jeugdcriminaliteit te stagneren en zien we een lichte toename van ernstige geweldscriminaliteit. Dit blijkt uit de nieuwe Monitor Jeugdcriminaliteit van het WODC en CBS.
Centraal in de Marokkaanse keuken staan de kruiden, specerijen en vlees. Lamsvlees en rundvlees zijn twee zeer populaire vleessoorten in de Marokkaanse gerechten. Ook al worden er veel verschillende kruiden en specerijen gebruikt de gerechten zijn zelden pittig.
Voor veel Turken en Marokkanen heeft de fiets een lage status. Zij worden liever niet geassocieerd met de fiets. Bovendien zien ze de auto als een statussymbool; je kunt ermee laten zien dat je iets bereikt hebt in Nederland.
Alleen bij jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar is met 7,8 procent het aandeel verdachten groter bij mensen met een Marokkaanse achtergrond. Dit is bijna tweemaal zo vaak als de gehele niet-westerse groep (4,4 procent) en vijf maal zo vaak als personen met een Nederlandse achtergrond van dezelfde leeftijd (1,6 procent).
Er zijn veel mensen betrokken bij het onderwerp 'Jeugdcriminaliteit'. De betrokkenen bij de jeugdcriminaliteit zijn ; de jeugd zelf, ouders, slachtoffers, wijkagent, politie, school, gemeente, overheid.
Er is geen wetenschappelijk bewijs dat harder straffen op zich voldoende is om criminaliteit te bestrijden en criminelen af te schrikken. Onderzoek laat zelfs zien dat harder straffen juist tot meer en ergere criminaliteit leidt.
Het beleid is vooral gericht op het voorkomen van crimineel gedrag van jongeren. Gaan jongeren toch de fout in? Dan gebruiken politie en justitie meestal zogeheten 'pedagogisch gerichte sancties' zoals een verwijzing naar Halt. Pas in een later stadium gaan zij over tot (taak)straffen of maatregelen.