Gemiddeld kost een ligplaats in de haven jaarlijks tussen de 1000€ en 2500€ per jaar, afhankelijk van de grootte van de boot en wat er met de boot gebeurt in de winter (blijft in het water of stalling op het droogdok). Gemiddeld komt de prijs op een jaar neer op een 1500€/jaar, dit is voor een winter- en zomerseizoen.
Per vierkante meter boot betaal je voor een ligplaats zo'n €50 euro per jaar in een commerciële haven. In niet-commerciële havens, zoals gemeentelijke havens, betaal je tussen de €20 en €30 euro per vierkante meter voor een ligplaats voor je boot.
Een ligplaats is het duurste en varieert van € 200.000,- tot € 500.000,- in de Randstad. Ook buiten de Randstad zijn ligplaatsen schaars, dus daar kom je ook hoge prijzen tegen. Een ligplaats is bijna altijd al bezet met een ark, ook als het een oud krot is. Een krot laten slopen kost namelijk geld.
Je mag alleen een ligplaats nemen waarbij je de scheepvaart niet hindert. Dit betekent dat je niet mag ankeren in bijvoorbeeld een vaargeul, een smalle vaarweg, een engte in een vaarwater. Maar ook niet waar in een vaarweg een andere vaarweg, daaronder begrepen een haven, uitmondt.
Ligplaatsen aangewezen voor wonen op het water zijn schaars in Nederland. Je kunt op zoek gaan naar een ligplaats door de gemeente of het waterschap te bellen in de regio waar je zou willen wonen. Zij kunnen je vertellen waar ligplaatsen zijn aangewezen en of ze een wachtlijst voor gegadigden bijhouden.
Mag je legaal wonen op een boot? Als je permanent en legaal op een boot wilt wonen, heb je een officiële ligplaats nodig. Deze vaste ligplaats is aangewezen door de gemeente en voorzien van basisbehoeftes zoals gas en licht. Op de ligplaats mag je een woonboot, woonark of ander drijvend bouwwerk aanmeren.
Wilt u uw vaartuig op een vaste plek aanleggen? Dan heeft u een ligplaatsvergunning nodig. Deze vraagt u aan bij de gemeente of het waterschap. In de ligplaatsvergunning staan voorwaarden voor bijvoorbeeld de openbare orde, veiligheid, milieu, hygiëne en gezondheid.
Gewoon met je boot ergens aanmeren en er permanent blijven wonen, is jammer genoeg niet toegestaan. Elk stukje water is namelijk eigendom van een gemeente, en die zal je geen permanente ligplaats toekennen wanneer je er niet gedomicilieerd bent.
In Nederland liggen ongeveer 10.000 woonboten met een legale ligplaats, waarvan een kwart in Amsterdam. Je kunt helaas niet zomaar met een woonboot ergens heen varen, aanleggen en daar lekker gaan wonen. Gemeentes en andere overheden zijn onverbiddelijk.
Eigenlijk bestaan er geen regels die bepalen hoelang je voor anker mag liggen. In Nederland is er geen regel dat je verplicht om na een aantal dagen voor anker te hebben gelegen je weer weg moet.
Een woonboot kopen is goedkoper dan een huis kopen. Toch moet je rekening houden met de extra kosten die erbij komen kijken. Naast de concessie en de inrichting van je boot, moet je verzekeringen, belastingen, bijdragen aan de provincie en onderhoudskosten betalen.
Een woonboot kan ook een redelijke waardevastheid bezitten, mits de woonboot goed onderhouden wordt. Het is doorgaans ook mogelijk om een hypotheek voor de aankoop van een woonboot te krijgen. Er worden daar door de verschillende banken wel strenge eisen aan gesteld.
Het is mogelijk om een hypotheek af te sluiten op een woonboot. Een volledige financiering is echter meestal niet mogelijk, je hebt dus extra eigen geld nodig voor de aanschaf van een woonboot. Daarnaast zijn ook lang niet alle hypotheekverstrekkers bereid om een scheepshypotheek te verstrekken.
Verdubbelen we de prijs naar 10.000 euro dan komen goede schepen van onder de 10 meter in beeld. Een elektrische sloep of een klassieke overnaadse Zweedse, klassieke motorboot vallen in deze prijsklasse. Met 25.000 euro komen kleine, nieuwe, zeewaardige boten binnen bereik.
De onderhoudskosten van een zeilboot worden bepaalt door de grote van de boot, type motor, zeil, et cetera. Om wederom een indicatie te krijgen: Voor een open zeilboot zoals een 'Polyvalk', 'Centaur' of 'Randmeer' betaal je ongeveer €250 tot €750 euro per jaar aan onderhoudskosten.
Kies dan een sloep die ook weinig tijd kost. Een houten sloep is natuurlijk prachtig, maar kost veel tijd aan onderhoud. Een polyester sloep, met een recente motor, daarentegen is direct vaarklaar en is nagenoeg onderhoudsvrij.
Die regels liggen vast in het bestemmingsplan van de gemeente. Deze plannen geven aan hoeveel mensen er op een bepaald gebied mogen wonen. Een jachthaven wordt gezien als een bedrijf en dus een industrieterein. Je hebt speciale permissie van de gemeente nodig om er mensen te mogen laten wonen.
Leven op een bootje kun je zo duur maken als je zelf wilt en hangt heel erg af van het land waar je verblijft en hoe je dat doet. Wij maken momenteel in Griekenland zo'n €2000 per maand op inclusief alles. De belangrijkste kostenposten zijn: eten en drinken, havengelden, onderhoud van de boot en verzekeringen.
Alhoewel in de literatuur is betoogd dat een schip niet onroerend kan zijn, is door de Hoge Raad deze mogelijkheid wel open gelaten door te oordelen dat een schip in het algemeen roerend is.
Het grote voordeel dat wonen op een woonboot met zich meebrengt is de enorme vrijheid, je hebt weinig tot geen last van geluidoverlast en geen directe buren waar je rekening mee hoeft te houden. Veel vrijheid en privacy maken wonen op het water aantrekkelijk.
Is de boot echter te boek gesteld, oftewel geregistreerd, in het scheepsregister van het kadaster of zou je dit graag willen? Dan moet je wel langs de notaris. De boot of het schip is dan namelijk, vergelijkbaar met een woning, een zogenaamd registergoed.
een nieuwe woonboot mag maximaal 18 meter lang zijn. de maximaal toegestane breedte van een woonboot staat in de havenatlas, omdat die maat afhankelijk is van de doorvaarbaarheid van het water. een 'varend schip' mag worden vervangen door een varend schip met maximaal dezelfde lengte.
Volgens het Haagse Ligplaatsenplan telt Den Haag zo'n 220 woonboten. Een ligplaatsvergunning kost € 57,35 in 2019. Volgens de gemeente duurt de procedure voor een vergunning maximaal 13 weken.
De vorm van het vaartuig maakt hierbij niet uit. In 2020 betaalde je voor een elektrisch vaartuig van 0 tot 3,5 vierkante meter € 28,50 per vierkante meter. Voor een boot met een benzine- of dieselmotor van dezelfde omvang betaalde je € 95,- per vierkante meter.