x is om te vermenigvuldigen. Bijvoorbeeld: 5 x 5 = 25.
een keertje minder: als 5 × 8 = 40 dan is 4 × 8 = 40 - 8 = 32.
Bij de tafel van 25 heb je steeds een aantal keer 25. Leg daarna uit hoe een keersom is opgebouwd met het keerteken en dat het eerste getal aangeeft hoeveel keer je iets hebt en het tweede getal hoeveel het er steeds zijn.
De getallen die je moet kiezen zijn 6 en 3. 6 x 3 = 18. Bekijk eerst de som. Wat is het antwoord en uit welke getallen kun je kiezen?
48 = 9 x 5 + 3.
26 x 2 = 52
Halveren betekent in tweeën delen of met de helft verminderen. Halveren is hetzelfde als delen door 2. Halveren kun je zien als ': 2'.
52 (tweeënvijftig) is het natuurlijke getal volgend op 51 en voorafgaand aan 53.
Als je een keersom maakt, ga je de getallen met elkaar vermenigvuldigen. Je hebt 4 keer een zakje van 3 snoepjes. Hier kun je de keersom bij maken: 4 x 3 = 12. Dit is een lange erbijsom en het duurt lang om dit uit te rekenen.
Volgorde waarin de tafels worden geleerd
De volgorde verschilt van methode tot methode. Meestal wordt begonnen met de tafels van 1, 2, 5 en 10 (of 10 en 5) in groep 4 en volgen in groep 5 de tafels van 3, 4, 6, 7, 8 en 9 (de volgorde kan wisselen). Sommige scholen voegen hier de tafels van 11, 12, 15 en 20 nog aan toe.
Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
De gehele getallen 14 en 49 zijn veelvouden van 7, −35 is een negatief veelvoud van 7.
Wortel van een kwadraat
Dat betekent bijvoorbeeld ook dat het kwadraat van 5 25 is. De wortel van 25 is op die manier dus 5.
De 4x7 wordt omgeschreven als de klassieke Luikse wafel, die u overal in het straatbeeld terugvindt. De wafels zijn ovaal van vorm en een stuk groter dan de 4x5 en de 4x6. Deze suikerwafels, zoals we ze ook wel noemen, worden perfect bereid in een 4x7 wafelijzer.
De veelvouden van 15 zijn: 15, 30, 45, 60, 75, 90, ...
In de tafel van 5 vermenigvuldig je de getallen 1 t/m 10 met het getal 5. Je hebt 3 kratten met in elke krat 5 appels.
We gaan eerst deze kwadraten helemaal uit ons hoofd leren. Ten eerste geldt: 502 = 2500 en 602 = 3600. De kwadraten van 51 tot en met 59 liggen tussen 2500 en 3600 in, en wel op de volgende manier: 2500, 2601, 2704, 2809, 2916, 3025, 3136, 3249, 3364, 3481, 3600.
Samengevoegd zijn dat vijf appels. Daarom is 1 + 2 + 2 = 5. Hierbij noemt men de getallen 1, 2 en 2 de termen.
13 ≈ 3,6 . Je kunt wortels ook schatten.