Dekt de populaire brandpuntsafstanden van 18-55 mm (kleinbeeldequivalent: 27-82,5 mm) met een maximaal diafragma van f/3.5–5.6. Dit objectief is perfect voor het maken van allerlei soorten foto's, van portretten tot landschapsfoto's.Het is ook ideaal voor het opnemen van HD-films.
Wil je een portret maken van een persoon dan zal de juiste lens ergens tussen 70 en 100mm zitten. Omdat dit gebied de minste kans op vervorming (distortion) biedt. Andere brandpunten geven vaak vervorming in het gezicht door het te breed of te uitgerekt weer te geven, afhankelijk van de lens die je op de camera hebt.
Een groothoeklens is een lens met een grote beeldhoek. Hiermee leg je dus een breed beeld vast. Deze eigenschap heeft een groothoeklens te danken aan de korte brandpuntsafstand. De brandpuntsafstand bepaalt namelijk hoe lang de afstand is tussen de sensor en het objectief en hoe breed de beeldhoek wordt.
De Tamron 18-200 is een objectief dat groothoek- en tele-brandpuntsafstanden in 1 body verenigt. Dit maakt de lens een echte allrounder, waarbij zowel portretfotografie als landschapsfotografie in 1 body gecombineerd wordt. Doordat de lenselementen kunnen bewegen, is het mogelijk om in- en uit te zoomen.
De brandpuntafstand van een objectief wordt altijd weergegeven in millimeters. Hoe lager de millimeters, hoe breder de hoek die we zien op de foto. Hoe hoger de millimeters, hoe meer we in gaan zoomen. De hoek die we dan zien wordt steeds kleiner.
Een voor de hand liggende keuze is een objectief met een zoombereik van 70 tot 200mm: de Canon EF 70-200mm f/2.8L, de Nikon AF-S 70-200mm f/4.0G en de Sony 70-200mm f/2.8.
Bedenk welke lens bij jouw gebruikssituatie past
Ga dan voor een telephoto lens van bijvoorbeeld 100-400mm. Fotografeer je vaak in donkere situaties? Kies dan een lens met een groot maximaal diafragma voor meer lichtinval, zoals f/1.2 of f/1.8. Voor portretfotografie gebruik je een lens van 35mm of 50mm.
Opmerking: De F-waarde in de naam van een lens komt overeen met de F-waarde wanneer de lens helemaal open is (de minimale F-waarde). Hoe kleiner de waarde, hoe sneller de lens. Raadpleeg voor meer informatie Diafragma (F-getal) en A-modus.
Stel dat er staat f/ 4.0 – 5.6. Dit zijn f-getallen die te maken hebben met je diafragma. Het diafragma bepaalt hoeveel licht je lens doorlaat en hoeveel op je foto scherp is (scherptediepte). Bij een heel hoog en klein diafragma (zoals f 13) is bijna je hele foto scherp.
Een groothoeklens herken je aan zijn kleine brandpuntafstand. Groothoeklenzen hebben vaak een range van ongeveer 10-28 mm. Die kleine brandpuntafstand zorgt voor, it's in the name, een grote beeldhoek.
Hoe groter deze afstand, hoe dichterbij je het beeld haalt. Vanaf 24mm of kleiner wordt een lens een groothoeklens genoemd. Vanaf 70mm of groter is het een telelens.
Wil je als straatfotograaf een wat beschouwend beeld van een onderwerp vastleggen, dan zou je het best geholpen zijn met een 50mm of een 85mm objectief (of een brandpuntsafstand die hierbij in de buurt komt). Deze zijn voor vrijwel alle merken te verkrijgen.
We stellen voor: de Canon 5200mm f/14. Een lensdop zo groot als een volwassen putdeksel en een uiterlijk van een raketafweerinstallatie. De Canon is qua omvang het grootste slr-objectief op de wereld en kan scherpstellen op maar liefst vijftig kilometer!
Een 50mm is een lens met een vaste brandpuntsafstand, ook wel prime genoemd. Dat betekent dat je niet kan inzoomen. Wil je meer in beeld, dan moet je naar achteren lopen. Wil je minder in beeld, dan loop je naar voren.
Bij een foto waar het onderwerp scherp is maar de achtergrond wazig spreken we over een kleine scherptediepte. De grootte van de scherptediepte wordt bepaald door een aantal factoren waaronder de kwaliteit van de lens, de gebruikte diafragmaopening en de afstand waarop scherp gesteld wordt.
Een klein diafragma geeft meer scherptediepte: alle badeendjes zijn scherp, net als de achtergrond. Een groot diafragma zorgt voor weinig scherptediepte. Een klein diafragma zorgt voor veel scherptediepte.
Lichtsterke lenzen presteren goed in situaties met weinig of slecht licht. Een objectief met een diafragma van f/2.8 of groter (dat is een lager f-getal zoals f/1.4 of f/1.2) wordt als lichtsterk beschouwd.
Voor veel fotografen is de favoriete lenzen voor het fotografen van landschappen meestal een 14 mm f / 2.8, een 16-35 mm f / 2.8 en een 24 mm f / 1.4. Als je scènes fotografeert met het onderwerp prominent in de voorgrond, dan kan een groothoeklens ook een goede keuze zijn.
Een allround lens is een zoomlens voor alledaags gebruik. Doordat het een lens met een variabele brandpuntafstand is, kun je er vanalles mee vastleggen. Volledig uitgezoomd is het beeldkader groot genoeg om landschappen te fotograferen.
Er zijn zoomlenzen zoals de 70-300mm, 100-400mm of 150-600mm en vast brandpunt objectieven met een langere brandpuntsafstand zoals een 300mm, 400mm of zelfs 600mm. Met een 300mm op een fullframe kun je tuinvogels vaak goed fotograferen.
De lenzen die ik adviseer voor natuurfotografie zijn groothoeklenzen en telelenzen. Neem een groothoek van 10 tot max. 40mm voor mooie weidse opnames die je van landschappen kunt maken. Neem een telelens voor het fotograferen van vogels of andere diersoorten op afstand.
Als je echter landschappen wilt vastleggen bij weinig licht of als je zelfs een sterrenhemel gaat fotograferen, moet je zeker lenzen met een groter diafragma overwegen (f/2.8 zoom of een nog grotere f/1.4 prime). Deze lenzen zijn ook ideaal als je bewegingen, zoals vliegende vogels, scherp wilt vastleggen.