Door het inbrengen van een blaaskatheter kun je last krijgen van verschillende complicaties, zoals: Urineweginfecties. Blaaskramp. Lekkage of verstopping van de katheter.
Waar moet u op letten? Als u een katheter heeft is het belangrijk dat u goed drinkt, minstens 2 liter vocht per dag. Zo produceert u voldoende urine, worden de afvalstoffen met de urine uit uw lichaam afgevoerd en verminderen blaaskrampen en verstoppingen van de katheter.
Als de katheter verstopt is kan de urine niet meer aflopen in de opvangzak en heeft u last van een 'vol' gevoel in de onderbuik. Dit kan gepaard gaan met misselijkheid en pijn. Waarschuw een arts of een verpleegkundige als er langer dan twee tot drie uur geen urinelozing meer is.
Door het inbrengen van een blaaskatheter kun je last krijgen van verschillende complicaties, zoals: Urineweginfecties. Blaaskramp. Lekkage of verstopping van de katheter.
Als het niet lukt de katheter in te brengen, probeer dan eerst te ontspannen. Het is dan vaak de sluitspier die de doorgang belemmert. U kunt bijvoorbeeld een paar keer hoesten of wat lichte druk uitoefenen op de katheter zodat de sluitspier zich ontspant en u de katheter voorbij de sluitspier kunt schuiven.
bloed in de urine In het begin kan er na het inbrengen van de katheter wat bloed in de urine zijn. Ook bij het langdurig gebruik van een katheter kan er door irritatie een spontane bloeding ontstaan. Meestal stopt dit vanzelf. Als de urine langer dan 24 uur troebel of bloederig blijft kunt u een blaasontsteking hebben.
Bij volwassenen varieert de blaasinhoud van 350 tot 500 milliliter. Als deze hoeveelheid urine in de blaas zit, krijgt u meestal het gevoel dat u moet plassen. U reageert op deze aandrang door de blaas te legen.
De meest voorkomende complicaties zijn: − herhaaldelijk aandrang om te plassen; − pijnlijk of branderig gevoel in de blaas of de plasbuis; − moeite met het ophouden van urine; − aanwezigheid van bloed- of weefseldeeltjes in de urine; − een grieperig gevoel met een temperatuurverhoging boven 38,5 °C kan binnen vier uur ...
De plasbuis van de vrouw is gemiddeld 3-4 centimeter lang. Dit betekent dat een katheter voor de vrouw een stuk korter is dan voor de man. Een katheter voor een man is ongeveer 30-40 centimeter lang en voor een vrouw tussen de 7-20 cm lang.
Breng de katheter rustig in de plasbuis tot in de blaas, als de urine begint te lopen zit de katheter in de blaas. Schuif de katheter nu nog een klein stukje verder. en vervolgens weer naar beneden brengen (tekening 5). Ter hoogte van de overgang van de sluitspier naar de blaas kan de sluitspier wat aangespannen zijn.
Door beweging van de katheter in de blaas, bijvoorbeeld na lichamelijke inspanning, kan er bloed in de urine komen. Rust nemen en meer drinken zorgen er vaak voor dat het bloed verdwijnt. Blijft u een paar dagen bloed in uw urine houden, bel dan de polikliniek Urologie.
Een ander nadeel is dat siliconen 'semi-permeabel' is. Dat wil zeggen dat het water in het ballonnetje door de wand heen kan diffunderen met als gevolg dat het ballonnetje langzaam leegloopt. Controle van voldoende vulling van het ballonnetje is dan wenselijk.
Zorgt u ervoor dat ook wanneer u in bed ligt de zak lager is dan het niveau van uw blaas. Anders kan de urine niet aflopen. Ook mag het kraantje niet op de grond hangen in verband met infecties.
Uitvallen van de katheter
Als de katheter eruit is gevallen, moet een nieuwe worden ingebracht. Overdag kunt u hiervoor contact opnemen met uw huisarts of met de polikliniek Urologie. Neem 's avonds en in het weekend contact op met de huisartsenpost.
Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
Het gevoel dat je blaas niet leeg is. Vaak moeten plassen. 's Nachts moeten plassen. Urineverlies: urine-incontinentie.
Je blaas kan knappen als je je plas te lang ophoudt
Het te lang ophouden van je plas is echter niet goed. Eén keer lang je plas ophouden is niet erg, maar als je het regelmatig doet kan het gevaarlijk zien. De blaas kan daardoor namelijk te veel uittrekken en zijn knijpkracht verliezen.
Controleer altijd of er geen knik in de katheter of de slang van de urineopvangzak zit. De urine komt dan niet in de zak en zal bij een blaassamentrekking langs de blaaskatheter geperst worden. Blaaskrampen kunnen ook urinelekkage langs de katheter tot gevolg hebben of pijn in de onderbuik veroorzaken.
Neem contact op met uw uroloog of verpleegkundige: ▪ Indien u aanhoudend pijn heeft/blaaskrampen; ▪ Indien er gedurende 2-3 uur geen urineproductie is; ▪ Bij blijvende urinelekkage langs de katheter; ▪ Als u koorts heeft.
Spoelen van de blaas
Bij gebruik van een verblijfskatheter ontstaat er in de blaas vaak neerslag (slijm of gruis) ten gevolge van afgestoten blaaswand-slijmvlies en soms ook steenvorming. Om dit te voorkomen zijn twee zaken belangrijk: • U moet veel drinken, meer dan 1500 cc. per 24 uur.
Verstopping van de katheter
Is geen van deze punten de oorzaak en loopt er gedurende twee à drie uur geen urine meer in de opvangzak, dan is het mogelijk dat uw katheter verstopt zit. Knijp dan in de katheterslang, zodat de urinestroom weer op gang komt.
Schema om te bepalen hoe vaak per dag u zelf katheteriseert:
Kunt u helemaal niet meer zelf plassen, dan katheteriseert u 5 tot 6 keer per 24 uur. Er mag niet meer dan 500 ml urine uit de blaas komen per keer dat u zelf katheteriseert. U bespreekt samen met de arts of de verpleegkundige hoe vaak u zelf katheteriseert.
Per keer mag het niet meer zijn dan 500 cc. Als dat wel zo is, dan moet u een keer extra katheteriseren.