Vluchtwegverlichting zijn noodlampen die alleen branden in geval van een stroomuitval en hebben geen pictogrammen. Het doel van vluchtwegverlichting is om de vluchtroute te verlichten en niet om de weg te wijzen.
Het is verplicht om noodverlichting te hebben in de ruimte zelf en in de gang of vluchtroute die naar de dichtstbijzijnde (nood)deur leidt. Maar ook bij minder dan 75 personen kan vluchtwegverlichting verplicht zijn volgens het bouwbesluit.
Noodverlichting wordt onderverdeeld in noodevacuatieverlichting en vervangingsverlichting. Noodevacuatieverlichting helpt mensen bij een calamiteit en de daaropvolgende stroomuitval om de locatie direct te veilig te verlaten, of voordat ze weg kunnen eerst nog een (gevaarlijk) proces moeten afsluiten.
Het Bouwbesluit geeft aan wanneer een vluchtwegaanduiding verplicht is: In ruimten die groter zijn dan 60 m2 die zijn voorzien van meer dan één deur.In ruimten die geschikt zijn voor meer dan 50 personen.
Typen noodverlichting zijn de vluchtrouteaanduiding, vluchtwegverlichting en anti-paniekverlichting. Hieronder vind je meer informatie over de verschillende type noodverlichting die er zijn.
Veiligheidsverlichting: zorgt voor herkenning van evacuatiemiddelen en veilige evacuatie van personen bij uitval van de normale kunstverlichting. Noodverlichting: zorgt bij uitval van de normale kunstverlichting dat activiteiten kunnen verder gezet worden om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Vluchtwegverlichting: Het doel van dit type verlichting is het verlichten van vluchtwegen. Deze noodverlichting-armaturen branden alleen in geval van een stroomstoring. Vluchtwegaanduiding: Dit type noodverlichting brandt altijd.
De vluchtrouteaanduiding wordt geplaatst op een duidelijke en zichtbare plaats. Daarnaast moet het zodanig zichtbaar zijn dat iedereen de vluchtrouteaanduiding moet kunnen zien en herkennen. Er zijn dus eisen tussen de kijkafstand tot het vluchtwegbord en de grootte van het bord.
Normen volgens de NEN
De belangrijkste artikelen binnen de NEN voor noodverlichting zijn NEN-EN 1838 en NEN 1010. In de NEN gaat het niet om wetgeving, maar om normen. Normen leggen specifieke afspraken vast over producten, diensten of processen.
De eisen die worden gesteld aan vluchtwegen gaan bij invoering van het bouwbesluit 2012 op de kop. In het huidige bouwbesluit is het in principe zo dat er altijd 2 vluchtroutes noodzakelijk zijn, tenzij de situatie zo is dat met 1 vluchtroute kan worden volstaan.
Het is verplicht om noodverlichting te hebben in de ruimte zelf en in de gang of vluchtroute die naar de dichtstbijzijnde (nood)deur leidt. Hier wordt ook nog gesproken over een besloten gedeelte, dit wil zeggen dat het gaat over ruimtes zonder licht van buiten af.
Allereerst dient de noodverlichting bij nooduitgangen en vluchtwegen minimaal 60 minuten op vloerhoogte te branden. Na het uitvallen van de elektriciteit moet de noodverlichting binnen 5 seconden branden, waarbij deze minimaal één uur moet blijven branden.
Anti-paniekverlichting zorgt ervoor dat je bij stroomuitval kan oriënteren en de weg kan vinden naar vluchtroutes. De verlichtingssterkte moet in dit geval 0,5 lux op de vloer bedragen, zodat mensen veilig de vluchtroute kunnen bereiken. Opgelet: de 0,5 lux geldt niet in een randzone van 0,5 m van het gebied.
Arbowet noodverlichting
In de Arbowet is gesteld dat werkgevers er verantwoordelijk voor zijn dat er aan werknemers een veilige uitweg wordt geboden in noodsituaties. Alle plekken waar arbeid verricht wordt en iedereen die arbeid verricht is onderdeel van de Arbowet.
Alle werkruimten moeten in geval van nood snel kunnen worden verlaten door meerdere (nood)uitgangen. Hiertoe moeten deze ruimten zijn voorzien van minimaal twee zover mogelijk uit elkaar gelegen uitgangen. De afstand die in een ruimte moet worden afgelegd om een uitgang te bereiken, mag niet meer bedragen dan 30 meter.
De noodverlichting moet geplaatst worden bij evacuatiewegen, vluchtterrassen, overlopen, liftkooien, zalen of lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek, de lokalen waarin de autonome stroombronnen of de pompen voor de blusinstallaties opgesteld zijn, de stookafdelingen, de centrale controle– en bedieningspost en ...
Vastgoedeigenaren zijn verantwoordelijk voor onderhoud aan noodverlichting.Daarnaast heeft de gemeente een controlerende taak op het uitvoeren van het beleid. Als werkgever heb je de verantwoordelijkheid om je medewerkers een veilige werkomgeving te bieden, waar onder andere de noodverlichting correct werkt.
Noodverlichting of anti-paniekverlichting. Dit omvat het deel van de nood-evacuatieverlichting dat voorzien is om paniek te voorkomen in ruimtes waar mensen samenkomen, zoals vluchtwegen, kantines en vergaderzalen. De minimale hoeveelheid licht moet 1 lumen op het vloeroppervlak zijn.
De Europese toepassingsnorm EN 1838 omschrijft de correcte toepassing van noodverlichtingsarmaturen. De Europese norm EN 50172 omschrijft de regels en instructies met betrekking tot controle en beheer van noodverlichtingsarmaturen.
Afhankelijk van de omvang en complexiteit van een gebouw, kan dit een 'gewone vluchtroute' zijn, een 'beschermde vluchtroute', een 'extra beschermde vluchtroute' of zelfs een 'veiligheidsvluchtroute'.
Een vluchtroute is een veilige route in een gebouw om tijdens een brand of in geval van nood een veilige plaats te bereiken (bron: Bouwbesluit). De eindgebruiker, doorgaans de werkgever, is te allen tijde verantwoordelijk voor het veilig kunnen ontruimen van het gebouw.
Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste de in tabel 2.101 aangegeven waarde. Dit geldt niet voor zover de vluchtroute over een trap voert.
Centrale noodverlichtingsarmaturen worden gevoed door een centraal opgestelde energiebron, een centrale voedingskast. Er worden dus meerdere armaturen op één energiebron aangesloten. Bij netspanningsuitval schakelt de centrale voedingskast over op noodstroomvoorziening.
Noodverlichting is een vorm van verlichting die automatisch wordt ingeschakeld bij het uitvallen van de stroom. De lamp is voorzien van een aansluiting op het lichtnet én een batterij/noodstroomvoeding. Zodra de stroom uitvalt wordt de lamp door middel van de batterij/noodstroomvoeding van elektriciteit voorzien.
Het verlichten van vluchtwegen is alleen verplicht wanneer er een stroomstoring is. Vluchtrouteverlichting moet binnen 15 seconden branden wanneer de verlichting uitvalt. Dit staat beschreven in het Bouwbesluit. Voor een periode van 60 minuten volgens de zichtbaarheidseisen die beschreven staan in de NEN-EN 1838.