Daarnaast werd ook de afkorting ulo gebruikt, waarmee een verkorte mulo-opleiding werd aangeduid. In 1920 werden beide schooltypen gelijkgeschakeld en werd 'ulo' de officiële aanduiding.Maar in het algemeen bleef men spreken van 'mulo' en sterker nog, op veel diploma's van uloscholen stond pontificaal 'mulodiploma'.
De mulo was door het ontbreken van niveaudifferentiatie (met uitzondering van het boven aangegeven A en B niveau en de aantekening voor handelskennis) zoals die nu aanwezig is in het vmbo feitelijk een categorale school. Menig MULO-gediplomeerde studeerde in de avonduren om carrière te kunnen maken.
Bij de invoering van de Mammoetwet in 1968 werden alle mulo's omgezet in mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs). Sinds 1999 zijn veel mavo's opgegaan in het vmbo (voorbereidend middelbaar beroeps onderwijs). De opleiding heet vmbo, theoretische leerweg (vmbo-t).
De opleiding had een nominale studieduur van vier jaar (leeftijd 12 tot 16 jaar), werd gevolgd na zes jaar lager onderwijs (leeftijd 6 tot 12 jaar) en maakte deel uit van het Nederlandse systeem van algemeen voortgezet onderwijs.
De school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (afgekort mavo) was een Nederlandse schoolsoort, volgens artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die werd ingevoerd in 1968, in de wandelgangen de Mammoetwet genoemd. Deze schoolsoort is de opvolger van de mulo, of ulo.
Vmbo-tl, de theoretische leerweg (mavo); Deze leerweg is het beste te vergelijken met de oude mavo. Met een diploma van de theoretische leerweg kan een leerling naar een mbo niveau 3 of mbo niveau 4 opleiding. Vanuit vmbo-tl kunnen leerlingen, met het juiste vakkenpakket doorstromen naar het havo.
Het havo is bedoeld voor leerlingen van twaalf tot zeventien jaar, en sluit aan op de basisschool, het vmbo-t en tot 1999 het mavo (alle vakken op D-niveau). Het havo bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo).
ULO = Uitgebreid Lager Onderwijs - In feite voortzetting van het mulo, een schooltype geschapen bij de onderwijswet van 1857. Het drie-of vierjarige ulo, geregeld in de lager-onderwijswet van 1920 als afzonderlijk schooltype.
Als afkorting van hogereburgerschool (vroeger 'Hoogere Burgerschool' gespeld). Alleen de tweede toepassing is lang in gebruik gebleven. Er was geen lagere of middelbare burgerschool. Wel kwam er al spoedig ook een Middelbare meisjesschool, qua doelstelling enigszins vergelijkbaar met de huidige havo.
Berkenveld school. GLO ( Gewoon Lager Onderwijs) met ten minste 60 punten is geslaagd voor de 7 vakken die getoetst worden op het GLO-examen. Deze leerlingen kunnen na het slagen, kiezen voor het mulo (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) of het vrije atheneum.
Vergelijkbare waarde middenstandsdiploma is MBO 4.
Staat voor 'middelbare meisjesschool'. De middelbare meisjesschool (mms) is een oude, vijf jaar durende Nederlandse onderwijsvorm. De mms werd speciaal opgericht voor meisjes en was wat betreft het curriculum vergelijkbaar met de hbs (het latere havo). Het eindexamen mms gaf geen toelating tot de universiteit.
Geslaagde VWO-pakket R en S: 1e eis: Nederlands+Engels+Wiskunde+Natuurkunde > 21 punten. 2e eis: Minimum cijfercombinatie 3×5 of 1×4 en 1×5 of 2×4 of 1×3.
Het havo: het hoger algemeen vormend onderwijs. Het bereidt de leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs. Vanuit het havo kan men ook naar het vwo in leerjaar 14. Dit kent 4 leerjaren: leerjaar 11, 12, 13 en 14.
hogere burgerschool = (hbs) De hogere burgerschool (hbs) is een oude, Nederlandse onderwijsvorm. De hbs werd ingevoerd bij de Wet op het middelbaar onderwijs uit 1863.
De invoering van de Mammoetwet in 1963 is de verdienste van minister Jo Cals.
Vwo-diploma
Duur van de opleiding: 3 jaar. Soort onderwijs: algemeen voortgezet onderwijs (bovenbouw). Functie van het diploma: toelating tot het hoger onderwijs.
Op deze scholen leerden alleen meisjes koken, huishouden, voedingsleer en de basisvaardigheden die bij huishouden van pas komen, zoals het bijhouden van een huishoudboekje en handwerken.
De cijfers die de leerlingen halen voor toetsen dalen gemiddeld met 0,5 – 1 cijferpunt, en dat is aanzienlijk. Veel HAVO-leerlingen blijken moeilijk in staat deze teruggang in cijfers om te buigen, en blijven daardoor zitten, of stromen af naar de MAVO.
Je kunt al starten met een mbo-opleiding als je een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 hebt. En je houdt zicht op een hbo-diploma: als je je mbo-diploma hebt gehaald, kun je doorstromen naar het hbo.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Economie is bijvoorbeeld verplicht bij het profiel Economie & Ondernemen. Wiskunde is verplicht bij het profiel Media, Vormgeving & ICT en Mobiliteit & Transport.